erfgoedobject

Commanderij Pitzemburg en tuin

bouwkundig element
ID
3861
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/3861

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voormalige Commanderij Pitzemburg, heden Koninklijk Atheneum. Circa 1200 gesticht door de "Orde der Hospitaalridders van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsen in Jeruzalem". Deze militaire kloosterorde van Duitse ridders ontstond in de 12de eeuw, tijdens de kruistochten in Palestina. De grootmeester, gevestigd te Mariënburg (Pruisen), bestuurde de verschillende landcommanderijen welke verdeeld waren in commanderijen.

Pitzemburg hing af van de landcommanderij Koblenz. De familie Berthout, die de orde rijkelijk steunde, schonk in 1220 een stuk grond nabij de Fonteinbrug. De bouwgeschiedenis van het oorspronkelijk complex is ons niet bekend. Volgens een gravure van Braun en Hogenberg (1580) omvatte Pitzemburg in de 16de eeuw een pand met binnenplaats en kapel, gelegen nabij de Bruul en de Fonteinbrug op een vrij uitgestrekt domein begrensd door de Dijle en twee vlieten. Twee gravures van R. Blokhuyse uit A. Sanderus "Chorographia sacra Brabantiae", deel III (uitgave 1727) tonen het complex met rechthoekige binnenplaats omsloten door de nog bestaande haakse vleugels (in het noordoosten en zuidoosten) in barokstijl, de inmiddels gesloopte gotische kapel verbonden met het eveneens verdwenen poortgebouw (in het zuidwesten) en een vlietje ten noordwesten. De gotische kapel ingewijd in 1451, bleef behouden tot 1822.

Het poortgebouw (1664) en de noordoostelijke dienstvleugel (1677) werden opgetrokken naar ontwerp van Lucas Fayd'herbe in opdracht van baron de Merode, commandeur van Pitzemburg. Het in 1836 afgebroken poortgebouw is ons bekend door een gravure van F. Bouttats (stadsarchief) en vermelde gravures uit Sanderus. Monumentaal gebouw van twee bouwlagen onder schilddak met attiekverdieping en bekronend koepeltje, laatstgenoemde reeds verdwenen in 1727. Gevels geritmeerd door geringde pilasters; gedeelte van het materiaal hergebruikt bij de oprichting van de huidige paviljoentjes.

Woonvleugel (1724-1736) ten zuidoosten gebouwd onder impuls van baron Kyau; reeds afgebeeld in 1727 bij Sanderus. Deze eertijds rijk gestoffeerde gebouwen werden in 1794 nationaal bezit en in 1797 verkocht. In 1827 aangekocht door de stad en in 1832 ingericht als gemeentelijk college, oorspronkelijk bestuurd door geestelijken. In 1881 overgenomen door de staat en aanpassing als atheneum. Eind 19de eeuw oprichting van een klasgebouw tegen de achterzijde van de noordoostelijke vleugel. In 1957 uitbreiding met een nieuwe noordwestelijke vleugel en in 1964 inhuldiging van de vleugel in het verlengde van de laatstgenoemde.

De circa acht hectare grote tuinen van de commanderie gaf het stadsbestuur in de 19de eeuw in bruikleen aan de "Société Royale d'Horticulture". Aanleg van een Engelse tuin met meren en dreven en oprichting van een kruidtuin met oranjerie, laatstgenoemde afgebroken in 1960.

In de tuin sculpturen van onder meer E. Wijnants (1878-1974) en H. van Perck (1869-1951), evenals een beeld van R. Dodoens van de hand van J. Tuerlinckx (1809-1873).

Twee arduinen ingangspaviljoentjes van één bouwlaag op vierkante plattegrond opgericht met hergebruikt materiaal van het 17de-eeuws poortgebouw. Vier zijden voorzien van een rechthoekig al dan niet gedicht venster of dito deur geflankeerd door dubbele geblokte hoekpilasters onder een entablement en bekronende balustrade. In het midden van de doorgang twee geringe zuilen bovenaan afgeknot.

Noordoostelijke dienstvleugel. Eertijds stallen op de begane grond. Sober barokgebouw van twaalf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien), gemarkeerd door centraal dakvenster en kleine dakkapellen uit het laatste kwart van de 17de eeuw. Baksteenbouw met verwerking van zandsteen voor sokkels, kapitelen, sluitstenen, kordons, omlijstingen en steigergaten. Lijstgevel over negen traveeën geritmeerd door gesuperposeerde pilasters van gesinterde baksteen afgelijnd door zandstenen puilijst, kordons en daklijst; op begane grond: korfboogarcade van gesinterde baksteen met imposten, sluitsteen en druiplijst, later grotendeels dichtgemetseld met uitsparingen voor de vensters; rechthoekige bovenvensters, voormalige kruiskozijnen in een zandstenen omlijsting. Links en rechts twee traveeën voorzien van eenvoudige rechthoekige vensters, rechts gewijzigde indeling zie bouwnaden. Middentravee gemarkeerd door arduinen wapenschild van baron de Merode op de borstwering van het bovenvenster en bekronend uitgewerkt dakvenster afgelijnd door krulvoluten en pilasters welke een entablement en klokvormige top met siervazen schragen; rechthoekige vensteropening onder driehoekig fronton waarboven cartouche met verweerd opschrift "Deo Duce", flankerende verweerde wapenschilden, waarvan een eertijds met het jaartal 1677.

Tegen tuingevel: bakstenen schoolgebouw van veertien traveeën en twee bouwlagen uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Lijstgevel geritmeerd door lisenen bovenaan verbonden door baksteenfries. Getoogde benedenvensters en rondboogvormige bovenvensters met versierde borstweringen.

Haaks op de dienstvleugel: verbindingsgedeelte tussen laatstgenoemde en woonvleugel. Twee bouwlagen en drie traveeën met zelfde ordonnantie als de middentravee van de dienstvleugel. Achtergevel: sporen van galerij en gedichte kruiskozijnen.

Woonvleugel van de commandeur. Mogelijk voorheen bepleisterd bakstenen gebouw; classicistische inslag doch ietwat gedrongen verhoudingen; twee bouwlagen met licht verhoogde begane grond en complexe bedaking (leien), van 1724-1736. Gebruik van zandsteen voor sokkel, omlijstingen, kordons... Binnenplaatsgevel per twee traveeën geritmeerd door geblokte pilasters van zandsteen; middentraveeën afgelijnd door gelijkaardige maar dubbele pilasters. Horizontaal accent door middel van doorgetrokken onderdorpels, zandstenen muurband tussen eerste en tweede bouwlaag en gekorniste kroonlijst. Geaccentueerde middentravee uitlopend op een attiek met topstuk, oorspronkelijk geflankeerd door balustrade met beelden op postamenten. Rondboogdeur in een vernieuwde zandstenen omlijsting met imposten en gestrekte druiplijst op dubbele consoles, op de tweede bouwlaag gebruikt als balkonplaat voor het smeedijzeren balkonhek. Houten deur met ijzeren roedeverdeling en gekleurd glas. Oorspronkelijke trap (zie Sanderus) vervangen door brede, nu "gerestaureerde" steektrap met bordes en smeedijzeren leuning gemarkeerd door medaillon met monogram van baron Kyau naar het oorspronkelijk patroon (zie oorspronkelijke leuning rechts van het bordes); op de zijkanten getoogde keldergaten, met vernieuwde lateien, gedateerd 1738. Rechthoekige vensters in een zandsteen omlijsting met latere onder- en bovendorpels van arduin. Twee toegevoegde deuren (vroegere vensters) met steektrap in de uiterste travee.

Tuingevel: negen traveeën, gemarkeerd door centrale halfronde insprong van vijf traveeën met verdiepte middentravee. Middentravee. geaccentueerd door een rondboogdeur in een geprofileerde omlijsting van zandsteen met imposten en sluitsteen; 19de-eeuwse vleugeldeur zoals in andere gevel. Bordes en gerestaureerde portiek met zuilen en halfzuilen van bak- en zandsteen (voorheen bepleisterd). Bekronend balkonhek met monogram BK onder de typische parelkroon. Twee flankerende linker- en rechtertraveeën uitgewerkt als risaliet. Bouwlaag afgelijnd door zandstenen puilijst en daklijst onder de kroonlijst. Rechthoekige vensters in een zandstenen omlijsting met latere arduinen onder- en bovendorpels, telkens gevat in een verdiept muurvak. Houten dakkapellen. Rechterzijgevel met knik vormde vroeger de verbinding met de kapel. Linkerzijgevel met gedichte vensters en bolkozijn.

  • STADSARCHIEF MECHELEN, A 7188: Bouttats F., Zicht op de monumentale ingangspoort van de commanderij van Pitzemburg, burijngravure op papier.
  • STADSARCHIEF MECHELEN, B 6523: Hogenberg F. en Braun, Plan der stad Mechelen, 1580.
  • Beschrijvende catalogus bij de historische tentoonstelling commanderie Pitzemburg, Pitzemburg, 1971.
  • CONINCKX M., Les Chevaliers Teutoniques à Malines. Pitsembourg. Son histoire et ses souvenirs, in Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 1927, p. 53-84.
  • JOOSEN H., Van Pitzemburg tot atheneum in "Pitzemburg", dec. 1946, p. 3-5.
  • LIBERTUS M., L. Fayd'herbe, Antwerpen, 1938, p. 192-200.
  • SANDERUS A., Chorographia sacra Brabantiae, 's Gravenhage, 1727, deel III, p. 372.

Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent.
Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Bij de graafwerken voor de nieuwe vleugel van het Atheneum werden keldergewelven van de commanderij aangetroffen. Op basis van het aardewerk konden deze gedateerd worden in de 16de eeuw.
VANDENBERGHE S. 1971: Opgravingen in het koninklijk Atheneum "Pitzemburg" te Mechelen, Hades 10/24, 26-30.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Commanderij Pitzemburg en tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/3861 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.