De parochiekerk Sint-Amandus te Borchtlombeek is beschermd als monument.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Amandus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187679 (geraadpleegd op ).
Laat-gotische zandstenen constructie uit einde 16de eeuw - begin 17de eeuw, met uitbreiding in de 19de eeuw, ingeplant in de dorpskern.
Over het precieze ontstaan van de Sint-Amanduskerk zijn geen gegevens bekend. Parochiaal ressorteerde Borchtlombeek sinds 1140 tot op het einde van het ancien régime onder de abdij van Ninove en dit ingevolge een schenking van de heer van Liedekerke. Iwein van Aalst, van de kerk van Liedekerke, samen met haar afhankelijkheden Borchtlombeek en Strijtem. Vanaf 1162 vormde Borchtlombeek samen met de gehuchten Kattel en Eigendom een zelfstandige parochie.
De bouwgeschiedenis van deze stilistisch heterogene plattelandskerk is tot op heden niet grondig bestudeerd. Wel is bekend dat de gotische constructie met transept en vrijstaande westtoren in 1856-1857 werd uitgebreid door een verlenging en verbreding van de zijbeuken. Hierbij bleven zowel middenbeuk, koor en westtoren integraal bewaard. Kort nadien, in 1872 wordt melding gemaakt van twee nieuwe zijaltaren naar ontwerp van G. Hansotte (1827-1886). Dit zou er op kunnen wijzen dat Hansotte eveneens verantwoordelijk was voor de uitbreiding. Rond 1888 werd de noordwand ingevolgde scheur- en barstvorming opnieuw heropgebouwd door architect A. Thomisse uit Laken. Recent werd de kerk aan de buitenzijde volledig gerestaureerd.
De Sint-Amanduskerk is ingeplant ter hoogte van een driesvormig plein, te midden van een ontruimd, nog deels ommuurd kerkhof dat aan de zuidzijde werd geïncorporeerd in een nieuwe pleinaanleg.
Ze is opgetrokken in zandhoudende kalksteen en baksteen en toont in plattegrond een driebeukig schip van vier traveeën met pseudo-basilicale opstand, een ingebouwde vierkante westtoren en een rechthoekig gesloten koor met flankerende sacristieën. Toren en koor met natuurstenen parement verwijzen naar een laatgotische constructie uit de eind 16de – begin 17de eeuw terwijl de bakstenen beukwanden refereren aan de 19de-eeuwse uitbreiding.
De laat 16de-eeuwse toren, geritmeerd door kordonlijsten en gestut door twee in de gevel vooruitspringende steunberen met vier versnijdingen, telt vier bouwlagen onder een ingesnoerde leien naaldspits. Boven de korfboogpoort met laatgotisch profiel, druiplijst en sluitsteen bevindt zich een hoog spitsboogvenster met doorgetrokken druiplijst en ijzeren roedenverdeling, op zijn beurt bekroond met een klein rechthoekig venster. De klokkenverdieping met slanke , gekoppelde en rondbogige galmgaten alsook de torenspits zouden uit het begin van de 17de eeuw dateren. Inwendig is de toren voorzien van een kruisribgewelf, naar de beuk toe geopend door een op zuilen rustende spitsboog.
De 19de-eeuwse, bakstenen beukwanden met natuurstenen plint en hoekkettingen tonen een sobere ordonnantie van vier spitsboogvensters met fijne ijzeren roedenverdeling. In de zuidwand zijn de vensters gevat in een bakstenen omlijsting met natuurstenen sluitsteen, imposten en onderdorpel. De circa 1888 heropgebouwde en met steunberen verstevigde noordwand toont witnatuurstenen vensteromlijstingen met hardstenen dorpels. Het laatgotisch twee traveeën diep rechthoekig koor, zoals de toren opgetrokken in natuursteen, werd tijdens de 19de-eeuwse bouwcampagne geflankeerd door twee, in baksteen opgetrokken sacristieën met lessenaarsdak. De blinde oostgevel met Calvarie in terracotta (17de eeuw?) is afgewerkt met een aandak, top- en schouderstukken. De zijgevels, met geprofileerde plint en cordonlijst, zijn opengewerkt met een spitsboogvenster met metalen roedenverdeling met lancetvormige detaillering conform de beukvensters. In de plint werden, naast een onleesbaar exemplaar, de hardstenen grafplaten ingewerkt van Jan De Ro (+1670), brouwer David Goossens (+1617) en schepen Peeter van Nechel (+1729).
Het koor is voorzien van een gestuct, houten spitstongewelf terwijl de middenbeuk wordt gearticuleerd door spitsboogarcades op zuilen met achthoekige sokkel en kapiteel. Markant is de stenen overwelving met barokinslag uit de tweede helft van de 17de eeuw met brede, gecaissoneerde gordelbogen en door consoles opgevangen ribben.
De Sint-Amanduskerk is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde: mogelijk opklimmend tot de 9de eeuw en vermeld sinds 1140 als voormalige afhankelijkheid van de abdij van Ninove vormt deze ter hoogte van een wegenkruising ingeplante, stilistisch heterogene plattelandskerk met pseudobasilicale opstand een architectuurhistorisch opmerkelijk geheel. Het volledig in zandhoudende kalksteen opgetrokken laat-gotische, eind 16de - begin 17de eeuw gedateerde rechthoekig gesloten koor en de nu ingebouwde, vierkante westtoren met vierledige opstand, korfboogportaal en kruisribgewelf illustreren de zogenaamde Dendergotiek die onder impuls van de abdijen van Affligem en Ninove tot ontwikkeling kwam terwijl de in baksteen verbrede en verlengde zijbeuken, opengewerkt met spitsboogvensters met karakteristieke, lancetvormige ijzeren roedenverdeling, getuigen van een neogotisch geïnspireerde verbouwing uit 1856- 1857 en aldus representatief voor een 19de eeuwse benadering waarbij stijleenheid centraal stond.
artistieke waarde: architectuurhistorisch markante, stenen overwelving met kruisribgewelven en brede, met casementen en rozetten opgehoogde gordelbogen die samen met de spitsboogarcades op zuilen een sfeervol interieur vormen, verfraaid met een overwegend 17de- en 18de-eeuws, waardevol meubilair.
Bron: Beschermingsdossier DB002199
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Amandus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149409 (geraadpleegd op ).