Beschrijving
Het klooster van de clarissen-urbanisten, later franciscanenklooster of recollettenklooster, gelegen langs de Oude Houtlei te Gent, is beschermd als monument met inbegrip van de kloosterkerk en de bijhorende kloostertuin met tuinmuren. De Derde Ordekapel en bijhorende Sint-Antoniuskring ten noorden van het klooster zijn in hetzelfde besluit beschermd als monument en maken geen deel uit van deze bescherming.
Waarden
Het franciscanenklooster met kloosterkerk en bijhorende kloostertuin met tuinmuren is beschermd als monument omwille van het algemene belang gevormd door de:
historische waarde
in casu archeologische, cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde: wegens de ouderdom van de kloostersite waarop zich in 1653 de zusters clarissen-urbanisten vestigden. De locatie kende oudere occupatie en kan gezien de ligging naast de 12de-eeuwse stadsversterkingen gerekend worden tot een zone die archeologisch van betekenis is, ook voor de historische stadsontwikkeling.
Als later recollettenklooster (vanaf 1840) kreeg de eeuwenlange vertegenwoordiging van de minderbroeders-franciscanen te Gent zijn voortzetting. Het klooster bezit cultuurhistorische relevantie als materiële getuigenis voor de monastieke geschiedenis van een in oorsprong grote oude bedelorde die een zeer vroege stichting (13 de eeuw) kende te Gent. Hun rol binnen het culturele, maatschappelijk en religieuze leven was van bij de aanvang invloedrijk. Hun inbreng als caritatieve instelling en op het vlak van armenzorg bleef onmiskenbaar groot. De kloosterarchitectuur bewaart in zijn afwerking en uitrusting afbeeldingen en symboliek die expliciet refereren aan Sint-Franciscus, de franciscanen en hun spiritualiteit (zoals op de gewelfconsoles en op de beglazing van het kloosterpand, in onderdelen van het kerkmeubilair en op twee figuratieve kerkglasramen).
De conceptuele eenheid van het 17de-eeuwse clarissenklooster (1687-88) en zijn jongere kloosterkapel (1725-1734) ontsnapte hier niet enkel aan de vernielingen van de Franse Revolutie. Exceptioneel is de wijze waarop het klooster midden 19de eeuw door de minderbroeders werd aangepast en uitgebreid. De bouwwerken van 1856-57 door architect Frans Steyaert leidden tot de creatie van een coherent geheel naar materialen en vormgeving, met respect voor de originele structuur en indeling van de kloosterbouw uit 1687-88. De bijkomende pandhofgevels met voltooiing van de kruisgang rond de bestaande pandhof werden gerealiseerd in een traditionele bouwstijl aansluitend bij de oude bouwen voorzien van dezelfde omlijste venstertypes.
Karakteristiek voor het kloosterinterieur zijn niet enkel de gedrukte kruisgewelven in de kloostergangen, ook in de benedenvertrekken en bovenverdieping met cellen van de 17de-eeuwse bouw zijn die aanwezig. De gewelven in de vertrekken van de westvleugel zijn met consoles verrijkt en de kloosterrefter, voorzien van omlopende tegellambrisering met vaste zitbank, is zeer representatief voor een kloosterruimte met deze functie. Nog andere elementen van de interieurafwerking dragen bij tot het authentieke karakter van het klooster zoals nog aanwezige natuurstenen vloeren en gebakken tegels, typische lage celdeuren en andere oude binnendeuren.
De aanvankelijk eenbeukige Heilige Ursulakapel (1725 -1734) werd gefaseerd vergroot en gewijzigd (1843 en 1856-1857) tot driebeukige franciscanenkerk met zijkapel en ruime sacristie uitgerust met bijhorend meubilair. Als neobarokke kloosterkerk met inbreng van architect Frans Steyaert een kwalitatieve en bijzondere vertegenwoordiger van de midden 19de-eeuwse kerkbouw in neostijl. Ook de toepassing van gevelbepleistering verleent de monumentale voorgevel met typerende ordonnantie een uitzonderlijk cachet.
Het orgel, geleverd in 1893-94 door de bekende Brusselse orgelbouwer Pierre Schyven, maakt stilistisch en functioneel integrerend deel uit van de Gentse minderbroederkerk.
De geëvolueerde beboomde kloostertuin gaat terug tot de oorspronkelijke kloosteraanleg en maakt als traditionele component integraal en onafscheidelijk deel uit van de kloostersite. De hoge bakstenen tuinmuren ondersteunen de beslotenheid van het domein eigen aan de kloosterfunctie.
artistieke waarde
De glas-in-loodramen van het kloosterpand, met ieder een verschillend geometrisch patroon, vormen een gaaf waardevol geheel van glasraamkunst en dragen bij tot de stilistische eenheid van de pandgangen.
Afgezien van de fraai geproportioneerde voorgevel met evenwichtige ordonnantie bezit de franciscanenkerk een homogeen stijlvol interieur met kwalitatieve neobarokke ornamentiek. Het nog aanwezige kerkmobilair is monumentaal en rijkelijk uitgewerkt met beelden en ornamentiek en is naar stijl en schaal in overeenstemming met de aangename kloosterkerkruimte. Het hoofd- en beide zijaltaren, de preekstoel en het ensemble van acht biechtstoelen zijn bijzondere uitingen van houtsnijkunst. Van de vroegere beelden rest nog een kwalitatieve piëta met neogotische polychromie.
sociaal-culturele waarde
Ruimtelijk-visueel harmonieert de bepleisterde voorgevel van de franciscanenkerk en zijn flankerende kloosteringangen met de overwegend bepleisterde straatwand van de aanpalende woningen én tegelijkertijd vormt de kloosterkerkgevel een niet wegdenkbaar monumentaal accent binnen het straatbeeld. De historisch relevante bebouwing telt er al meerdere beschermde monumenten.
De huidige bestemming van het klooster voor huisvesting van diverse organisaties werkzaam op het vlak van sociale opvang en zorg aan hulpbehoevenden vormt een herbestemmingproject dat aansluit bij de traditionele caritatieve taken van de minderbroeders.