Vastgesteld landschapsatlasrelict van tot heden
Natuur- en cultuurlandschap tussen de dorpscentra van Oosthoven, Oud-Turnhout en Arendonk
vaststellingsbesluiten: 18-07-2011 ID: 4848
Het natuur- en cultuurlandschap tussen de dorpscentra van Oosthoven, Oud-Turnhout en Arendonk is vastgesteld in de landschapsatlas.
De natuurwetenschappelijke waarde van het gebied moet vooral gesitueerd worden in het deelgebied 'Landschap De Liereman'. De abiotische waarden (aardkundige waarden, de intactheid van het hydrologisch systeem) en kwaliteit ervan hebben gezorgd voor een naar Vlaamse normen gaaf geheel van heidesystemen (van bos over heischraal grasland naar droge en natte heide tot hoogveenachtige vegetaties). Daarbij valt de zeer hoge biodiversiteit, de volledigheid van de vegetatietypes en het grote aantal zeldzame levensgemeenschappen en soorten op.
In de andere deelgebieden is de natuurwetenschappelijke waarde van een beperkter kwaliteitsniveau. Toch komen er interessante bossen en hier en daar fragmenten van andere levensgemeenschappen voor. In nagenoeg alle gevallen gaat het om bosvegetaties, waarbij een aantal grotere boscomplexen voorkomen. Tevens is er het voorkomen van een aantal vogelsoorten (vogels van grote bossen, weidevogels), die ook deze gebieden een natuurwetenschappelijke waarde geeft. Onderstaand volgt het overzicht van de vastgestelde natuurwetenschappelijke waarden per deelgebied (en voor het deelgebied 'Landschap De Liereman' per onderdeel van dit gebied):
Het infield:
Voormalige akkerbodem met eikenstructuur errond en de bijhorende stinzeflora met Meiklokje; Plaggenbodems op diverse plaatsen<; De eiken – berkenbossen; De broekbossen van het type Carici elongatae – Alnetum en Carici curtae – Betuletum, voornamelijk op het domein Misonne; Beekdalgraslanden; Galigaanmoeras, enkel op het domein Misonne (Cladietum marisci) Populieren: oude rassen op het domein Misonne.Het outfield: Algemeen
Het gehele hydrologische systeem met een gesloten systeem van inzijggebieden en kwelgebieden waarbij de kwaliteit en kwantiteit van de waterstromen (zowel ondergronds als oppervlaktewater) bepalend zijn voor de natuurhistorische waarden van het gebied; Het totaal aan levensgemeenschappen onder de grote noemer van schrale vegetaties op zand met een variatie van zeer nat tot zeer droog (droge bossen, droge heide, heischrale graslanden (droog en nat), vochtige heide, broekbossen, hoogveenachtige vegetaties) in relatie tot de bijhorende bodems; Het voorkomen van diverse habitats en soorten, die op Europese schaal beschermd zijn (Natura 2000).Hoge Mierdse Heide / Korhaan:
Opbouw van zuid naar noord met bos, halfopen heide en open heischraal grasland; Droge heide met: Genisto anglicae – Callunetum; Spergulo – CorynephoretumHeischrale graslanden met: Gentiano pneumonanthes – Nardetum; Galio hercynici – Festucetum ovinae.Landduinen en periferie: naast de algemene waarde van het complex en het bijhorende macro – en micro – reliëf: Usselo – bodem met Alleröd - veen; Podsolen; Windkuilen.Rood Goor / Groot Moddergoor:
Het voorkomen van een gesloten hydrologisch systeem met inzijg- en kwelgebieden. Ondanks problemen met de kwaliteit van het inzijggebied (De Zeshonderd) blijkt de kwaliteit van het kwelwater momenteel nog vrij goed te zijn; Eiken – berkenbos met Betulo – quercetum roboris, waarin plaatselijk restanten van de droge heide met Genisto anglicae – Callunetum te zien zijn.De Braekeleer:
Graslanden met een historisch gebruik als graas- of hooiweide met een centrale waterpartij die door Natuurpunt beheerd worden in functie van weidevogels en de weidevogelpopulaties an sich; Onkruidakker die dienst doet als broed- en foerageerplaats voor allerlei akkervogels.De Liereman:
De reliëfstructuur, met het name het micro – reliëf (afwisseling van hoogveenachtige bulten en de vervenende plassen, mozaïeken van natte en droge heide); Het voorkomen van een gesloten hydrologisch systeem met inzijg- en kwelgebieden. Ondanks problemen met de kwaliteit van het inzijggebied (Laks) blijkt de kwaliteit van het kwelwater momenteel nog vrij goed te zijn. Oplossingen zijn wel noodzakelijk; Eiken – berkenbos met Betulo – quercetum roboris; Droge heide met: Genisto anglicae – Callunetum; Spergulo – Corynephoretum; Heischrale graslanden met: Gentiano pneumonanthes – Nardetum; Galio hercynici – Festucetum ovinae; Natte heide en venen met: Sphagno – Rhynchosporetum en Erico – Sphagnetum magellanica; Ericetum tetralix; Natte bossen met: Carici elongatae – Alnetum; Carici curtae – Betuletum; Gagel; Vliegdennen; Geologie: vermoedelijk perimariene en fluviatiele afzettingen, afgewisseld met ingeblazen en weer uitgestoven zanden en periodes van vervening. In deze zone wordt ook riviergrint gevonden; Veen: sediment en actief proces; Veen onder dijkstructuur; Trilveen.Brouwersheide / Laks:
Eiken – berkenbos met Betulo – quercetum roboris; Heischrale graslanden met:Gentiano pneumonanthes – Nardetum; Galio hercynici – Festucetum ovinae. Natte bossen met: Carici elongatae – Alnetum; Carici curtae – Betuletum.De Laks:
Eiken – berkenbos met Betulo – quercetum roboris, waarin plaatselijk erg veel blauwe bosbes voorkomt en waarin plaatselijk restanten van de droge heide met Genisto anglicae – Callunetum; Akkerbodem onder dennenbos Kievitweg.
De ankerplaats is op diverse wijzen en in heel verschillende tijdslagen belangrijk om haar historische waarde: Uit diverse archeologische onderzoeken, maar vooral uit het waarderend onderzoek van 2008 blijkt de hoge waarde van het gebied, vooral in de landduinen in het deelgebied 'Landschap De Liereman' (met aansluitend het deelgebied Hanenberg van De Zeshonderd). Daarbij zijn er een aantal vondsten uit het middenpaleolithicum, uit het mesolithicum en uit het neolithicum.
Het gehele landschap is te beschouwen als een uniek voorbeeld van een historisch – economisch heidesysteem. Zowel op het niveau van het infield als het outfield zijn er belangrijke restanten te zien, die de historische landschapstructuur nog in grote lijnen en/of in belangrijke delen intact laat, al is het grondgebruik op de meeste plaatsen gewijzigd. Binnen die historisch – economische context zijn er heel wat sporen van de impact van de mens op het landschap.
Onderstaand volgt het overzicht van de vastgestelde historische waarden per deelgebied (en voor het deelgebied “Landschap De Liereman” per onderdeel van dit gebied):
Het infield: a) Pleinnederzetting als structuur ter hoogte van Schuurhovenberg en Brunostraat; b) Pleinnederzetting of restant ervan ter hoogte van het kruispunt Schuurhovenberg De Blokken; c) Huibestraatje; d) Grens tussen infield en outfield met houtkant, oude eiken en dubbele podsol ter hoogte van Bezoekercentrum en Lieremansweg. e) Perceelstructuur in het Vlaams reservaat Echelkuil met kleinschalige graslanden met houtkanten en bomenrijen; f) Rabattenstructuur in grasland langs Aa ter hoogte van Schuurhovendijk, onder bos ter hoogte van het Huibestraatje en langs de noord – zuiddreef in het Vlaams natuurreservaat Echelkuil; g) Uitgeveende / uitgebrikte gronden in de vallei van de Aa; h) Jachthuis Misonne; i) Vijvers met brug over de Grote vijver en het zwemdok op het domein Misonne; j) De echelkuilen (kweekplaats voor Medicinale bloedzuiger) met de bijhorende dijkstructuren op het domein Misonne; k) Treinsporen Decauville; l) Voormalige akkerbodem met eikenstructuur errond en de bijhorende stinzeflora met Meiklokje.
Het outfield: Algemeen: a) De zichtbare tweedeling tussen infield en outfield en de geleidelijk toenemende extensiviteit in gebruik in het outfield (van dicht naar ver tegenover infield), die ondermeer zichtbaar is in de bodem (van west naar oost: voormalige beakkerde bodems, éénmaal gespitte bodems, ongestoorde podsol – bodems).
Hoge Mierdse Heide / Korhaan: a) Rabattenstructuur in dennenbossen of in herstelde heide; b) Tweede Wereldoorlogrelicten (loopgraven, schuttersputten en tank – zandwallen) in bossen of in herstelde heide; c) Plaatselijke nivelleringen met sporen van historische landbouw d) ‘Verdwenen’ historische driftwegen en doorgaande wegen: via de gedetailleerde UTM is een historische driftweg te zien. In het veld zijn er hier en daar sporen te zien, maar de weg is niet meer alsdusdanig herkenbaar; e) Laatpaleoliticum en mesoliticum: het gaat hier om één van de grootste en rijkste vindplaatsen in Vlaanderen; f) Het hagelkruis op de Korhaan.
Rood Goor / Groot Moddergoor: a) De oude Heirbaan als historisch tracé naar Oud-Turnhout in de bossen van het Rood Goor, de brug over de Rode Loop als locatie van de Handvonderpaal.
De Braekeleer: a) Mesolitische vondsten; b) Historische stuw in relatie tot de inlaat van kanaalwater.
De Liereman: a) De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en de bijhorende wegen; b) Historische wegen door de depressie van de Liereman (Lage, Middel en Hoge dijk); c) De restanten van de wateringen uit het midden van de 19de eeuw met een aantal (restanten van) stuwen en brugstructuren; d) Middenpaleoliticum: één van de weinige vondsten in Vlaanderen en aansluitend bij de vondsten in Oosthoven; e) Laatpaleoliticum; f) Mesoliticum: het gaat hier om één van de grootste en rijkste vindplaatsen in Vlaanderen; g) Neoliticum; h) Turfputten; i) Tweede Wereldoorlogerfgoed (gevallen vliegtuigen, crash site); j) Schildershoekje: het schildershoekje was een vaste standplaats voor schilders uit de zogenaamde Lieremanschilders met als belangrijkste namen Albert Sohie, Jef Claesen en Eugeen Surinx (allen begin 20e eeuw).
Brouwersheide / Laks: a) De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en de bijhorende zandwegen; b) Op Brouwersheide zijn er grote oppervlakten van kleinschalige turfwinning, nu onder broekbos. Zowel de veenputjes als de dijkstructuren zijn intact en herkenbaar; c) Zandgroeven, vooral op Brouwersheide in functie van de aanleg van de ring van Turnhout; d) Akkerbodem onder dennenbos Kievitweg. De Laks a) Tweede Wereldoorlogerfgoed met twee herdenkingstekens voor neergestorte vliegtuigen.
De geomorfologie van de ankerplaats heeft in belangrijke mate de geschiedenis van het gebied gestuurd en doet dat nog steeds (Aa-vallei, Lieremandepressie, duinengordel, ...). Hoewel het grondgebruik in de loop van de 20ste eeuw drastisch veranderd is en het historische landschap van de heide – economie slechts in grote restanten (in het deelgebied 'Landschap De Liereman') herkenbaar is, is de globale landschapsindeling nog uitstekend te herkennen. Gehucht, oud cultuurland, vallei met grasland, (voormalige) heide zijn nog steeds de ruimtelijke hoofdcomponenten van het landschap. Het historische infield is nog steeds half – gesloten en bebouwd, terwijl het voormalige outfield weinig bebouwd is en varieert tot half – open en zeer open (hoewel er ook vrij omvangrijke bossen liggen, die het landschap plaatselijk gesloten maken). Die tweedeling met een duidelijke historische component is op zich zeer waardevol. Tegelijk vormt de geologische structuur ook de ruimtelijke basis voor de waardevolle heidevegetaties (in brede zin), die vooral in het deelgebied 'Landschap De Liereman' nog talrijk aanwezig zijn.
Een tweede zeer belangrijke ruimtelijk – structurerend element is de wegenstructuur en wel op dubbele wijze: 1. Een aantal (restanten van) wegen, die terug te voeren zijn op de (post)middeleeuwse periode (Hoge Mierdse weg, Oude Bergstraat, enz.), maar ook restanten van driftwegen (vooral te zien op één plaats in het deelgebied 'Landschap De Liereman' / Hoge Mierdse Heide); 2. De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en het bijhorende patroon van zandwegen van de 19e eeuw. Deze hebben het landschap een duidelijke andere structuur gegeven. In de benadering van dit gegeven moet omzichtige beleidskeuze gemaakt worden.
Aan de noordrand van het gebied is ook het kanaal Turnhout-Dessel van structurerend belang: de aanwezigheid van het kanaal heeft de isolering van het gebied in sterke mate bepaald.
Hieronder volgt een overzicht van de ruimtelijk – structurerende elementen per deelgebied:
Het infield a) Landschapsopbouw langs de Aa met cuestafront en erosieranden, waarbinnen de houtkanten, bomenrijen en dreven, ondermeer tussen Doolhof en Aa en langs de Aa en de Laaksloop ter hoogte van de Lage Mierdse Weg; b) Perceelstructuur in het Vlaams reservaat Echelkuil met kleinschalige graslanden met houtkanten en bomenrijen; c) Herstelde kleinschalige perceelstructuur op percelen Natuurpunt met houtkanten tussen Bezoekercentrum, Schuurhovenberg en Liereman; d) Rabattenstructuur in grasland langs Aa ter hoogte van Schuurhovendijk, onder bos ter hoogte van het Huibestraatje en langs de noord – zuiddreef in het Vlaams natuurreservaat Echelkuil; e) Uitgeveende / uitgebrikte gronden in de vallei van de Aa; f) Eikendreven ten zuiden van Huibestraatje; g) Drevenstructuur op het domein Misonne; h) Grens tussen infield en outfield met houtkant, oude eiken en dubbele podsol ter hoogte van Bezoekercentrum en Lieremansweg. i) Pleinnederzetting als structuur ter hoogte van Schuurhovenberg en Brunostraat; j) Pleinnederzetting of restant ervan ter hoogte van het kruispunt Schuurhovenberg De Blokken; k) losse bouwstructuur langs Schuurhovenberg, Schuurhovendijk en Lage Mierdse Weg en het tracé van de wegen; l) Boerderij Lage Mierdse Weg 2; m) Oud tracé Doolhofstraat, parallel aan de Doolhofstraat: deze is eventueel te herstellen in de vorm van een trage weg (wandelweg, fietspad).
Het outfield: Algemeen: a) De reliëfstructuur met van zuid naar noord: depressie (Rood Goor en Groot Moddergoor), landduinen (Korhaan en Hoge Mierdse Heide), vlakte met micro – reliëf (Hoge Mierdse Heide), depressie (Liereman), vlakte met micro – reliëf en depressie (Laks – Brouwersheide) en de bijhorende variatie aan bodems; b) Het gehele hydrologische systeem met een gesloten systeem van inzijggebieden en kwelgebieden waarbij de kwaliteit en kwantiteit van de waterstromen (zowel ondergronds als oppervlaktewater) bepalend zijn voor de natuurhistorische waarden van het gebied; c) De zichtbare tweedeling tussen infield en outfield en de geleidelijk toenemende extensiviteit in gebruik in het outfield (van dicht naar ver tegenover infield), die ondermeer zichtbaar is in de bodem; d) 19de- en 20ste-eeuws patroon en voorbeelden van verkaveling en ontginning van het outfield (blokpercelering en zandpadenpatroon, watering, naaldbossen, ...); e) Restanten van driftwegen: deze wegen zijn vooral terug te vinden via fijnschalige versies van het Digitaal Hoogtemodel, maar ook in het veld zijn ze plaatselijk waar te nemen (vooral in de landduinen van Hoge Mierdse Heide / Korhaan).
Hoge Mierdse Heide / Korhaan: a) Duinengordel als landschappelijke drager; b) Vlakte tussen duinen en Liereman met plaatselijk en deels nog bestaand, deels hersteld micro – reliëf; c) Historische doorgaande weg (Oude Bergstraat); d) Dwarse doorsnede van Oude Bergstraat door landduinen; e) 19e eeuwse planmatige blokpercelering en zandwegenstructuur; f) ‘Verdwenen’ historische driftwegen en doorgaande wegen: via de gedetailleerde DHM is een historische driftweg te zien. In het veld zijn er hier en daar sporen te zien, maar de weg is niet meer alsdusdanig herkenbaar.
Rood Goor: a) De reliëfstructuur met dan voornamelijk de centrale depressie; b) De oude Heirbaan als historisch tracé naar Oud-Turnhout in de bossen van het Rood Goor, de brug over de Rode Loop als locatie van de Handvonderpaal; c) Het voorkomen van een gesloten hydrologisch systeem met inzijg- en kwelgebieden. Ondanks problemen met de kwaliteit van het inzijggebied (De Zeshonderd) blijkt de kwaliteit van het kwelwater momenteel nog vrij goed te zijn.
De Braekeleer: a) De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en de bijhorende zandwegen; b) Graslanden met een historisch gebruik als graas- en hooiweide met een centrale waterpartij die door Natuurpunt beheerd worden in functie van weidevogels; c) Het voorkomen van de Brakeleersloop als landschappelijke drager.
De Liereman: a) De reliëfstructuur, met het name het microreliëf (afwisseling van hoogveenachtige bulten en de vervenende plassen, mozaïeken van natte en droge heide); b) De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en de bijhorende wegen; c) Historische wegen door de depressie van de Liereman (Lage, Middel en Hoge dijk); d) De restanten van de wateringen uit het midden van de 19e eeuw met een aantal (restanten van) stuwen en brugstructuren; e) Het voorkomen van een gesloten hydrologisch systeem met inzijg- en kwelgebieden. Ondanks problemen met de kwaliteit van het inzijggebied (Laks) blijkt de kwaliteit van het kwelwater momenteel nog vrij goed te zijn. Oplossingen zijn wel noodzakelijk; f) Het voorkomen van de Lieremansloop en Hertekuilloop als landschappelijke dragers.
Brouwersheide / Laks: a) De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en de bijhorende zandwegen; b) Rijen bomen en dreven op Brouwersheide en Laks; c) Dubbele beukendreef op Brouwersheide; d) De resten van het Klein Moddergoor (nu ingenomen als landbouwgronden, maar zeer nat); e) Het Kievitsven.
De Laks a) De Laaksloop, inclusief de steilrand ervan; b) De afwisseling van boscomplexen en grote open landbouwgebieden; c) De Lage en Hoge Mierdse Weg, die op een tracé van oude driftwegen op de kabinetskaart van de Ferraris te zien zijn, inclusief de bocht die om het ondertussen gedempt Weversven gelegd is; d) De 19de-eeuwse planmatige blokpercelering en de bijhorende zandwegen; e) Beperkte bebouwing en de hiermee gepaard gaande open ruimte; f) Het voorkomen van het kanaal Dessel – Schoten in het gebied.
De specifieke historiek van de ankerplaats en het nog grotendeels gave karakter ervan omvat an sich een belangrijke sociaal – culturele waarde. In de eerste plaats uit die zich in de herkenningswaarde van het hele gebied als historisch heide – economiesysteem. Momenteel wordt daar nog weinig over gecommuniceerd. Maar er liggen zeker kansen om het landschap als geheel te gaan waarderen en op haar historische relevantie aan de plaatselijke bewoners te duiden.
De geschiedenis van de voorbije eeuw duidt dat belang aan. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog was er veel aandacht voor het gebied om zijn landschapecologische en ecologische waarde. Daarbij is er vooral de aandacht van de Lieremanschilders, een niet onbelangrijke schilderschool, die actief was vanaf het einde van de 19de eeuw en doorheen de hele twintigste eeuw. De belangrijkste vertegenwoordigers van deze school zijn Albert Sohie, Jef Claesen en Eugeen Surinx (allen begin 20ste eeuw). Daarnaast was er de aandacht van de Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon, die al in 1923 een artikel (De Ridder) wijdden aan het gebied en opriepen tot de bescherming ervan. In 1933 stond de Liereman en het ruimere landschap mee aan de wieg van de natuurvereniging De Wielewaal, vandaag omgevormd tot Natuurpunt.
Maar ook beleidsmatig stond de Liereman al snel in de belangstelling. In 1939 heeft het gemeentebestuur van Oud – Turnhout het de eerste keer over de waarde van het gebied en in 1940 is de Liereman één van de eerste gebieden in Vlaanderen, die beschermd worden als landschap.
Die sociaal – culturele waarde van de ankerplaats wordt vandaag doorgetrokken via het Bezoekercentrum 'Landschap De Liereman'. Het is ontwikkeld als ontvangst- en startpunt voor vele bezoekers in het gebied en biedt via een permanente tentoonstelling een zicht op landschap, erfgoedwaarden en de ontwikkelingen van het natuurgebied. Vanuit het centrum biedt het gebied een zeer belangrijke waarde voor diverse vormen van zachte recreatie. Het aantal bezoekers op jaarbasis wordt actueel tussen 80.000 en 100.000 per jaar geschat.
Los van deze algemene elementen zijn er ook de specifieke elementen per deelgebied:
Het infield: a) Vijvers met brug over de Grote vijver en het zwemdok; b) De echelkuilen (kweekplaats voor Medicinale bloedzuiger) met de bijhorende dijkstructuren; c) Hoogstamboomgaard ter hoogte van Schuurhovendijk; d) Boerderij Lage Mierdse Weg 2; e) Lusthof met knotlindes en oude bomen ter hoogte van Lage Mierdse Weg 2.
Het outfield: Hoge Mierdse Heide / Korhaan a) Tweede Wereldoorlogrelicten (loopgraven, schuttersputten en tank – zandwallen) in bossen of in herstelde heide; b) Hagelkruis: symbool van bescherming op de heide, hier gezet naar aanleiding van het ter plaatse overlijden van Frans Segers, stichter van De Wielewaal vzw (voorloper van Natuurpunt) in 1969; c) Plaatselijke nivelleringen met sporen van landbouw.
De Liereman: a) Jachtputten; b) Schildershoekje: het schildershoekje was een vaste standplaats voor schilders uit de zogenaamde Lieremanschilders met als belangrijkste namen Albert Sohie, Jef Claesen en Eugeen Surinx (allen begin 20ste eeuw).
De esthetische waarde van het gebied moet op vier niveau’ s bekeken worden:
1. De gevarieerde landschapstructuur waarin de historiek leesbaar is met een half gesloten landschap in het voormalige infield en het half open landschap in het voormalige outfield, waarin ook een aantal zeer grote open stukken voorkomen, die zorgen voor sterke vistas. Bovendien zijn de overgangen tussen infield en outfield als markante landschapsovergangen aanwezig, wat de herkenbaarheid van de landschapsstructuur nog versterkt; 2. De afwisselende reliëfstructuur: de afwisseling van uitgesproken verschillen in het macro – reliëf en grote open stukken met beperkte reliëfverschillen maken een gevarieerd landschap, waarin de specifieke schaligheid zorgt voor de esthetische waarde. Daarnaast zijn er lokaal ook erg veel micro – reliëfstructuren te vinden; 3. In het deelgebied 'Landschap De Liereman' komen nog grote delen heidevegetaties (in de brede zin van de betekenis). Deze vormen een geheel met een belangrijke herkenningswaarde van de historische eigenheid van de Kempen; 4. Het kanaal als begrenzende lijn in het noorden van de ankerplaats met het jaagpad (zij het op de andere oever en dus buiten deze ankerplaats).
Infield: a) Pleinnederzetting als structuur ter hoogte van Schuurhovenberg en Brunostraat; b) Jachthuis Misonne; c) Vijvers met brug over de Grote vijver en het zwemdok.
Outfield: Hoge Mierdse Heide / Korhaan: a) Duinengordel als landschappelijke drager; b) Opbouw van zuid naar noord met bos, halfopen heide en open heischraal grasland.
De Braekeleer: a) Graslanden met en historisch gebruik als graas- of hooiweide met een centrale waterpartij die door Natuurpunt beheerd worden in functie van weidevogels
De Liereman: a) De reliëfstructuur, met het name het micro – reliëf (afwisseling van hoogveenachtige bulten en de vervenende plassen, mozaïeken van natte en droge heide); b) Schildershoekje: het schildershoekje was een vaste standplaats voor schilders uit de zogenaamde Lieremanschilders met als belangrijkste namen Albert Sohie, Jef Claesen en Eugeen Surinx (allen begin 20e eeuw).
Arendonk (Arendonk), Oud-Turnhout (Oud-Turnhout)
Het gebied is, hoewel plaatselijk aangetast doorheen de tijd, een uniek voorbeeld van een compleet historisch heide – economiesysteem. Historisch – landschappelijk vormde het westelijke deel (de vallei van de Aa met de woonkernen Schuurhoven en Schuurhovenberg) een complex van akkers en graslanden (het zogenaamde infield), terwijl het centrale en oostelijke deel ervan een immense heidevlakte was (het outfield).
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Het natuur- en cultuurlandschap tussen de dorpscentra van Oosthoven, Oud-Turnhout en Arendonk [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10280 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.