Vastgesteld landschapsatlasrelict

Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg

Vastgesteld landschapsatlasrelict van tot heden

ID
10307
URI
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10307

Besluiten

Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg
vaststellingsbesluiten: 20-11-2007  ID: 4510

Rechtsgevolgen

Meer informatie over de rechtsgevolgen van vaststellingen vind je op onze website.

Beschrijving

Het gebied Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendenberg en de Muizenberg is vastgesteld in de landschapsatlas.



Waarden

natuurwetenschappelijke waarde

Het voorkomen van de meeste topografische landschapskenmerken voor Droog Haspengouw te verklaren door de metersdikke waterdoorlatende krijtlagen doorspekt met vuursteenbanken in de ondergrond. Vernoemd worden uitgestrekte zacht glooiende leemplateaus, de afwezigheid van oppervlaktewater (bronnen, waterlopen), asymmetrische rivier- en droge dalen en dolinen. Het uitgestrekte netwerk van ondergrondse mergelgroeven, de steile westelijke Jekerhellingen en de uitgraving van het Albertkanaal bieden een venster op de ondergrond. Het zijn bijgevolg ideale locaties voor de studie van de geologische opbouw van het landschap en van de paleontologie. Het Maastrichtiaan krijtgesteente is rijk aan fossielen. Haaientanden, resten van zee-egels, schelpen ... worden frequent blootgelegd. Het warmere microklimaat op de zuidelijk georiënteerde krijthellingen en de continuïteit in het gevoerde beheer liggen aan de basis van de kenmerkende floristische en faunistische rijkdom. Fytogeografisch vormen de krijthellingen, door hun ligging tussen meer zuidelijk en oostelijk gesitueerde krijtgebieden een belangrijke schakel in de geografische verbreiding van groeiplaatsen voor kalkminnende planten. Enkele submediterrane en Centraal-Europese thermofiele plantensoorten bereiken er hun noordwestelijke verspreidingsgrens. Hetzelfde geldt voor een aantal ongewervelden.

historische waarde

De omgeving van Kanne is een op archeologisch vlak rijke streek. Op basis van de Centrale Archeologische Inventaris werden negen archeologische vindplaatsen uit verschillende periodes geregistreerd binnen de perimeter van de ankerplaats. Sommige werden onderzocht. We mogen met stelligheid aannemen dat er nog veel meer archeologische sites in de omgeving te vinden zijn. De aanwezigheid van vuursteenbanken in de krijtlagen verklaart wellicht ten dele de aanwezigheid van de prehistorische mens. De plaatsbenaming Caestert kan afgeleid worden van het latijnse Castrum dat legerkamp betekent. Op het plateau van Caestert, bij de eveneens historische Caestert-hoeve, werd in de jaren 1970 door H. Roosens een deel van de gracht en palissade van een versterking onderzocht. Vermoedelijk betreft het een hoogtenederzetting uit de metaaltijden. Op de grens met Wallonië bij de overgang van het plateau naar de valleihelling bevond zich De Toem, een Gallo-Romeinse tumulus die echter tijdens opgravingen in 1967 en 1968 volledig werd afgegraven. De ruime omgeving van Kanne is eveneens rijk aan Romeinse vindplaatsen (villa's, tumuli, Romeinse weg, dakpannen, potscherven...). Van voor de verovering door de Romeinen in 57 voor Christus tot op heden was de streek waarschijnlijk vrijwel continu ontgonnen door landbouwers. Archeologische vondsten uit de Gallo-Romeinse periode alsook de nabijheid en het belang van de stad Maastricht versterken dit vermoeden.

De nederzetting Kanne wordt voor het eerst vermeld in 965 als Cannes. Het grondgebied bestond uit twee historische domeinen of bewoningskernen. Opkanne aan de oostelijke Jekeroever waarschijnlijk een prinsbisschoppelijk domein, in 965 door schenking overgemaakt aan het kapittel van Sint-Martinus te Luik dat tot 1795 de heerlijke rechten bezat. Neerkannel stroomafwaarts op de westelijke Jekeroever een allodiale heerlijkheid, afhankelijk van het Allodiaal hof van Luik. Het kasteel van Neerkannel voor het eerst vermeld in 1316, was de verblijfplaats van de heren van Kanne. Elke heerlijkheid had een eigen gemeente met burgemeester en schepenbank die Luiks recht sprak en een molen. Tijdens de Franse bezetting (1794) worden de twee gemeenten verenigd met als parochie de Sint-Hubertusparochie met kerk te Opkanne. In 1843, bij de splitsing van Belgisch en Nederlands Limburg, wordt onder impuls van de kasteelheer van Neerkanne het kasteel met landerijen bij Nederland gevoegd.

Enkele oorlogsmonumenten herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Het betreft een monument op een bunker langs de Tiendebergweg die de brug over de Jeker te Kanne moest beschermen, een gedenksteen ter herinnering aan een neergestort gevechtsvliegtuig bovenaan de Tiendebergweg, funerair erfgoed - een militaire begraafplaats (het Iers kerkhof) aan de voet van het Zusserdel langs de weg genaamd Meerland, en een bunker te Vroenhoven aan het Albertkanaal. Op de noordelijke helft van het Zusserdel bevinden zich de resten van het zogenaamd 'Duits Kruis', een door het verzet kort na de bevrijding vernield vier tot vijf meter hoog eiken kruis voor 28 gesneuvelde parachutisten tijdens de Duitse invasie op 10 mei 1940. Op de hellingen zijn nog talrijke loopgrachten terug te vinden. Samen met de bunkers maken zij deel uit van de Belgische verdedigingslinies langs het Albertkanaal, allen onder het commando van het naburige fort van Eben-Emael. Te Kanne op de westelijke Jekerhellingen werd zwaar gevochten. Meer dan tweehonderd Belgische en een dertigtal Duitse soldaten sneuvelden. Talrijke woningen werden vernield.

De aanwezigheid van een historisch bos op het plateau van Caestert; het Overbos. Een tweede historisch bos bevindt zich net over de grens met Nederland; namelijk het bos achter het kasteel van Neerkanne. Tijdens de grote middeleeuwse ontginningsperiode werden zij gevrijwaard omdat zij tot een domein behoorden. Dergelijke eeuwenoude bossen herbergen een kenmerkende onderbegroeiing bestaande uit zogenaamde oude bosplanten. Deze beschikken over een beperkte verspreiding in de ruimte en in de tijd en zijn daardoor zeer kwetsbaar voor habitatverandering. In het Overbos bevindt zich op het plateau het onverharde tracé van de historische weg Luik-Maastricht.

Dankzij een gedurende eeuwen volgehouden begrazing met schapen van de steile westelijke Jekerheillingen met kalkrijke bodem en warm microklimaat worden de er aanwezige historische graslanden, meer bepaald kalkgraslanden, heischrale graslanden en kiezelkopgraslanden met een uniek floristisch en faunistisch belang wegens hun zeldzaamheid, in stand gehouden.

De historiek van de ontginning van de Maastrichtersteen of mergel, een tufkrijtgesteente, vangt aan bij de Eburonen. De klassieke Romeinse schrijvers Marcus Terentius Varro (116-27 voor Christus) en Gaius Plinius Secundus (23-79 na Christus) vermelden in hun respectieve werken 'De re rustica' en 'Historiae naturalis' dat de Eburonen hun akkers vruchtbaar maakten door middel van mergel. Het woord marga, van Keltische oorsprong wordt door Plinius overgenomen. Mergelsteen als bouwmateriaal werd in de streek ontgonnen door middel van een systeem van loodrecht op elkaar staande gangen en pilaren die zich meestal op een diepte van 6 tot 25 meter bevinden. Onder de Tiendeberg ten westen van Kanne en onder het plateau van Caestert ten oosten van Kanne strekken zich uitgestrekte mergelgroevenstelsels uit. In de stelsels kan men verschillende blokbrekerstechnieken en ontginningsmethoden onderscheiden. De keuze van de methode wordt beïnvloed door onder andere de aard en de samenstelling van het gesteente, de vraag naar en de bestemming van de blokken, de vakkennis, lichaamskracht en gestalte van de blokbreker, de eventuele aanwezigheid van verstoringen in het gesteente,... Naast de volgens een bepaalde techniek of combinatie van technieken ontgonnen stelsels bevinden er zich in het gebied ook nog de zogenaamde 'wilde bergen' of 'boerenbergen' gekenmerkt door opvallende onregelmatigheden, zoals niet loodrecht op elkaar uitkomende gangen en roofbouw op pilaren zodat hun functie als ondersteunend element dreigt verloren te gaan. Waarschijnlijk werden zij ontgonnen door landbouwers tijdens de wintermaanden. Roofbouw is een belangrijke oorzaak, naast andere factoren, van instortingen. De lichtgele zachte kalkstenen wanden en plafonds van de groeven, glad ten gevolge van de mergelontginning door middel van zagen, nodigden éénieder uit, zelfs diegenen die nauwelijks konden schrijven, om een teken van hun bestaan achter te laten. Gedurende meerdere eeuwen ontstond aldus, in de door de uitgestrektheid van en de duisternis van het labyrint gewaarborgde anonimiteit, een massa cultuurhistorische informatie. Inscripties aangebracht met houtskool of rood krijt, verschaffen ons gegevens over een verleden dat niet op een andere wijze werd overgeleverd. De meestal naïeve tekeningen op wanden en plafonds schetsen ons een beeld van het dagelijkse leven van deze arbeiders die met zeer beperkte middelen en bij de zwakke schijn van een rudimentaire verlichting, een gevaarlijk en zwaar beroep uitoefenden. De mergelontginning is het meest intensief van de 16de tot de 18de eeuw. Daarna neemt de productie sterk af om volledig te verdwijnen in de jaren 1960. De groeven worden dan alleen en in beperkte mate voor de champignonteelt gebruikt. Het gebruik van mergelsteen in de traditionele bouwkunst is belangrijk tot het midden van de 17de eeuw, wanneer Naamse kalksteen de mergelsteen vrijwel volledig als bouwmateriaal verdringt. Enkel in de streek rondom de mergelgroeven wordt de steen nog gebruikt tot het begin van de 20ste eeuw. Te Kanne werd het bouwkundig erfgoed praktisch volledig geheel of gedeeltelijk in mergelsteen opgetrokken. Vandaar de benaming 'Het witte dorp'. Langs de Avergatstraat bevinden zich enkele 19e en begin 20e-eeuwse mergel woningen, gedeeltelijk ingebouwd in de steile rotswand van de Tiendeberg.

esthetische waarde

De asymmetrische vallei van de Jeker met de steile en door droge dalen sterk versneden westelijke helling en de geleidelijk naar het plateau van Caestert oplopende oostelijke helling is een in esthetisch opzicht markante en gaaf bewaarde landschapsgradiënt door zijn vorm, hoogte en contrast met het uitgestrekte leemplateau van Droog Haspengouw. De verscheidenheid in begroeiing, namelijk landbouwteelten op het plateau, bloemenrijke kalkgraslanden op de steile Jekerhelling, graslanden afgewisseld met akkers en hoogstamboomgaarden in de vallei en op de zachtglooiende helling en het beboste plateau van Caestert biedt een hoge esthetische belevingswaarde. Het contrast van de in wit-gele mergelblokken opgetrokken gebouwen, groevewanden en bodem met de omgeving biedt een speciale sfeer. Het meer dan 50 meter diep en zeer steil ingesneden Albertkanaal in de Cannerberg ten westen van de dorpskern van Kanne en in zuidelijke richting de nog diepere doorsteek van Ternaaien (Wallonië) vormen, gezien van op de brug te Kanne, imponerende perspectieven, uniek voor Vlaanderen.

sociaal-culturele waarde

Omwille van de talrijke mergelgroeven, waarvan er enkele in groepsverband kunnen bezocht worden, de wandel-en fietsmogelijkheden in een aantrekkelijk en in natuurwetenschappelijk en cultuurhistorisch opzicht waardevol landschap. Het gebied maakt sedert 25 september 2005 deel uit van een internationaal wandelroutenetwerk dat zich uitstrekt over Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Sedert 2001 behoort de ankerplaats tot het zogenaamde 'Drielandenpark' een samenwerkingsverband van de Nederlandse provincie Limburg, de Belgische provincies Luik en Limburg, de gewesten Vlaanderen en Wallonië, de Duitstalige Gemeenschap in België en de Stadt und Landkreis Aachen. Tot het Drielandenpark behoren het Mergelland (waarvan de ankerplaats deel uitmaakt) de Voerstreek, het land van Herve, het Hertogdom Limbourg en de Eifel. Als belangrijkste onvervangbare en nauwelijks in geld uit te drukken kwaliteiten worden vermeld: de bijzondere ligging van de regio op de rand van het West-Europese grootstedelijke gebied, Zijn geomorfologische en landschappelijke karakteristieken en de grote culturele diversiteit.

ruimtelijk-structurerende waarde

De Jeker van oudsher en het Albertkanaal sedert de aanleg vanaf 1930 zijn structuurbepalend voor het landschap. De Jeker erodeerde op natuurlijke wijze een gemiddeld vijftig meter diepe asymmetrische vallei met een steile westelijke en een zwakkere oostelijke helling in het zacht glooiende plateau. Het Albertkanaal, met de ongeveer 50 meter diepe gegraven doorsnijding door de Cannerberg enerzijds en de doorsteek van Ternaaien anderzijds, is een recent, dat wil zeggen sedert de aanleg gedurende de dertiger jaren van de vorige eeuw, bijkomend kunstmatig structurerend landschapselement. Evenwijdig met de Jeker ontstonden de bewoningskernen Op- en Neerkanne. Zij worden getypeerd als gave voorbeelden van lineaire of rijvormige valleisites, meer bepaald bosontginningsdorpen op de grens tussen weilanden en akkers. In dit deel van de Jekervallei komt een uitgesproken cultuurzonatie voor met beemden op de dalbodem, een bewoningsstrook met een hoge concentratie aan huisweiden en boomgaarden onderaan de helling aan weerskanten van de Jeker en hoger gelegen akkerstroken. De voor een volledige cultuurzonatie noodzakelijke bossen worden slechts vertegenwoordigd door het bos achter het kasteel van Neerkanne en het bos op het plateau van Caestert.


Aanduiding van

Is de vaststelling van

Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg

Kanne, Vroenhoven (Riemst)
Kanne is gelegen aan de benedenloop van de Jeker, die enkele kilometers verder in de Maas uitmondt. Het Jekerdal, evenals het in 1930-34 aangelegde Albertkanaal, is er diep in het substraat ingesneden, waardoor zeer steile hellingen voorkomen. Tussen de Jekervallei en de Maasvallei is de Sint-Pietersberg gelegen waarvan het landschappelijk meest gave deel het plateau van Caestert is.

Is de omvattende vaststelling van

Opgaande linde als kruispuntboom

Oudeweg (Riemst)
In de onmiddellijke omgeving van de Heilig-Grafkapel bevindt zich een 24 meter hoge Hollandse linde (tilia x europaea). Bovendien markeert de boom ook het kruispunt van de Kapelstraat met de Muizenberg. De boom is mede door zijn omvang een markant object in de regio.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10307 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.