vastgesteld gebied in de landschapsatlas van tot heden
Vallei van de Berwijn
vaststellingsbesluiten: 24-12-2008 ID: 4569
De Vallei van de Berwijn is vastgesteld in de landschapsatlas.
Het dal van de Berwijn vormt de scheidingslijn tussen twee Maasterrasmassieven.
De westelijke dalflank van de Berwijn tussen Moelingen en Berneau is één van de twee locaties in Voeren en één van de weinige locaties in Vlaanderen waar gesteenten uit het paleozoïsche tijdperk (harde kalksteen uit het onder carboon (viseaan en frasniaan) dagzomen. Daarnaast zijn er dagzomende secundaire en tertiaire afzettingen in de steile helling en pleistocene deklagen. Bovendien hebben zich in het gebied talrijke tektonische verschijnselen voorgedaan. Het voorgaande maakt dat deze dalflank als het ware een logboek is voor de studie van de geologische afzettingen vanaf het paleozoïcum tot op heden. De Berwijn is de enige vrij meanderende waterloop met groot debiet en met kenmerken van een bergrivier in Vlaanderen.
Langs de steile hellingen met kalkrijke bodem en microreliëf (trappenprofiel, zogenaamde terrassettes) langs de Berwijn komen talrijke gradiënten voor (onder meer vocht-, temperatuur- en trofiegradiënt), welke leiden tot grote verscheidenheid in vegetatie en landschap. De weilanden op de plateaurand, bovenaan de helling hebben een hoge mycologische waarde als unieke vindplaats van vele wasplaatsoorten (soort paddestoel) in Vlaanderen.De steile, op het zuidoosten georiënteerde hellingen zijn warm, voedselarm, kalkrijk en bijgevolg floristisch zeer interessant. De grazige vegetatie behoort tot de flora van droge kalkgraslanden. Het bos is een Eiken-Haagbeukbos (Stellario Carpinetum) met talrijke voorjaarsbloeiers en waarvan de mantelgemeenschap, het Kornoeljestruweel (Orchio Cornetum), plaatselijk goed te onderscheiden is.
De deels beboste en deels grazige helling en de vochtige weiden in de omgeving van de Berwijn zijn historisch stabiel. Zij worden reeds weergegeven op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778), net als de voormalige watermolen op de Berwijn.
De steile dalflank, deels bebost met een goed ontwikkeld eiken-haagbeukenbos met talrijke voorjaarsbloeiers, deels begroeit met een gevarieerd en kleurrijk kalkgrasland, biedt een hoge visuele belevingswaarde. Over praktisch de ganse lengte van de grazige flank komt een trappenprofiel (terrassettes) voor, ontstaan doordat het grazende vee meestal parallel met de helling loopt.
Het dal met de vrij meanderende rivier tussen vochtige graslanden en percelen beplant met hoogstamfruitbomen, soms afgesloten met hagen en houtkanten, vormt een enorm contrast met de steile dalflank en het plateau, doorsneden met holle wegen. Langs de Berwijn vinden we oude knotbomen.
De Voerstreek is het centrum van het ontwikkelingsperspectief Drielandenpark, een samenwerkingsverband van de Nederlandse provincie Limburg, de Belgische provincies Luik en Limburg, de gewesten Vlaanderen en Wallonië, de Duitstalige gemeenschap in België en de Stadt und Landkreis Aachen. Dit samenwerkingsverband biedt een hoopvol perspectief op een verdere uitbouw van de erfgoedwaarden van de streek over taal, gewest- en landsgrenzen heen. Door de ankerplaats loopt een wandelroute die toegankelijk is voor iedereen.
De Berwijn samen met het ongeveer 30 meter hoge talud, scheiding tussen twee Maasterrassen, zijn de struktuurbepalende elementen in de ankerplaats. Zij vormen de begrenzing tussen het westelijk ervan gelegen droge akkerbouwplateau en de oostelijk gelegen vallei met beemden, graslanden en hoogstamfruitbomen.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Vallei van de Berwijn [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10309 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.