Beschrijving
Het gebied de Herkvallei in de Mergels van Gelinden is vastgesteld in de landschapsatlas.
Waarden
ruimtelijk-structurerende waarde
De Herk met zijn asymmetrische vallei vormt een markante terreinovergang in het landschap en is daardoor sterk structuurbepalend voor het landschap;
De cultuurzonatie met beemden op de dalbodem, huisweiden en boomgaarden op de oostelijk georiënteerde helling naar Gelinden, schrale kalkgraslanden afgewisseld met bossen, een boomgaard en populieraanplantingen op de steile westelijk georiënteerde helling en het oostelijk gelegen Droog Haspengouwse leemplateau op het grondgebied van de gemeente Heers wordt vorm gegeven door de noord-zuid gerichte Herkvallei.
sociaal-culturele waarde
In het zuidelijk deel van de steile westelijk georiënteerde flank komen ontsluitingen voor van de mergels van Gelinden.
De mergelgroeven werden wereldberoemd door de beschrijving, meer dan een eeuw geleden, van uitzonderlijk goed bewaarde fossiele flora van landplanten. Deze genieten zulk een wereldfaam omdat ze een belangrijke biologische schakel vertegenwoordigen tussen de flora uit het Krijttijdperk en deze uit het oudste Tertiair.
esthetische waarde
De steile, ongeveer 40 meter hoge, flank van de asymmetrische Herkvallei is een in esthetisch opzicht markante en gaaf bewaarde landschapsgradiënt in het uitgestrekte Haspengouwse akkerbouwgebied door zijn vorm en hoogte.
De grote lokale landschappelijke diversiteit en de verscheidenheid in begroeiing nl. hoogstamboomgaarden - meestal omgeven door hagen – bij de dorpskern, beemden in de vallei doorsneden met talrijke afwateringsgrachten en begroeid met uitgestrekte zegge- en rietvegetaties en een soortenrijke (kalk)vegetatie op de steile deels beboste helling, bieden een hoge esthetische belevingswaarde.
historische waarde
De eerste vermelding van de mergelkuil te Overbroek dateert van 1612. Eertijds werden hier over een lengte van 300 meter drie groeven uitgebaat. De mergel werd aangewend als meststof voor de omliggende landbouwgronden;
Een vergelijking van verschillende historische kaarten met de huidige topografische kaart toont aan dat het bodemgebruik gedurende meer dan tweehonderd jaar praktisch ongewijzigd bleef en dus een grote tijdsdiepte bezit.
natuurwetenschappelijke waarde
Geologisch: De mergelgroeve van Overbroek is het stratotype, de paleobotanische typelokaliteit of referentieprofiel voor de heersiaan étage in België, een stratigrafische eenheid uit het oudste tertiair van België; het middenpaleoceen; Haar waarde kan vergeleken worden met die van andere beroemde West-Europese typelokaliteiten van vroegtertiaire plantenfossielen, zoals de travertijn van Sézanne bij Epernay in Frankrijk.
Geomorfologisch: Het landschap is een zeer duidelijk voorbeeld van een voor Droog Haspengouw kenmerkend asymmetrisch noord-zuid verlopend beekdal met steile oostelijke helling.
Plaatselijk in de vallei komt door de vermenging van veen met mergel alkalisch veen voor: een uiterst zeldzaam verschijnsel voor Vlaanderen.
Paleobotanisch: Het unieke aan 'de fossiele flora van Gelinden' is het feit dat ze één der oudst gekende en best bewaarde flora vertegenwoordigt uit het vroegtertiair van West-Europa. Ze is een belangrijke biologische schakel tussen de flora’s uit het krijttijdperk en die uit het eerste (oudste) tertiair. Ze bevat inderdaad zowel 'oude' flora elementen uit de krijt-periode als 'moderne' tertiaire plantenresten, die men nog tot in het mioceen terugvindt. De voormalige mergelgroeve werd wereldberoemd door de beschrijving van uitzonderlijk goed bewaarde fossiele flora’s van landplanten.
De hier ontsloten Mergels van Gelinden bevatten ook rijke associaties van dierlijke en plantaardige microfossielen die ouderdomsbepalingen toelaten van en in het vroeg tertiair (meer bepaald de heersiaan étage). De groeve vertegenwoordigt een internationaal referentieprofiel voor gidsfossielen (foraminiferen, phytoplankton, coccolieten) van het midden tot boven paleoceen.
Floristisch: Voor de Haspengouwse leemstreek is de site een oase waar – mede dank zij de continuïteit in het gevoerde beheer – tal van zeldzame, vaak kalkminnende plantensoorten, kenmerkend voor zowel vochtige als droge bodems, een toevluchtsoord (refugium) hebben gevonden.