Beschrijving
Het gebied de voormalige Schootsheide tussen Elen en Opoeteren en de Bosbeekvallei is vastgesteld in de landschapsatlas.
Waarden
sociaal-culturele waarde
De aanwezigheid van de heide en de ontginning hiervan voor de wateringen neemt in de geschiedenis van de streek een bijzondere plaats in. De diversiteit aan relicten (grachten, wegen, gebouwen) die hiermee samenhangen zorgen ervoor dat, hoewel niet langer functioneel, het verhaal van de wateringen nog wel intact blijft. Voor de omgevende dorpen heeft de kapel van de Weerstand, aan de rand van het Gemeentebos Schootsheide, nog een bijzondere betekenis (bakenfunctie, bijeenkomsten,...).
esthetische waarde
In zijn geheel benadert het gebied een compartimentenlandschap. Gesloten naaldhoutcomplexen of populierenaanplantingen variëren met uitgestrekte landschappen van weiden en akkers, waarin een scala van lineaire en vlakvormige landschapselementen aanwezig is. Op sommige plaatsen zorgt de omzoming van percelen met transparante houtkanten of populieren tot een coulissenlandschap. Elders vormen dichte houtkanten of -wallen, historisch stabiele bosjes en struwelen een landschap dat geborgenheid uitstraalt, overgaand naar open gedeelten met slechts verspreide opgaande begroeiingen. Bomenrijen langs de jaagpaden accentueren de Zuid-Willemsvaart in het landschap. De steilrand van het Kempisch Plateau en de verschillende droge dalen zorgen voor een hoge belevingswaarde. Het reliëf is er heuvelachtig en het overwegend gesloten beboste landschap contrasteert met het overwegend open landschap in de Maasvlakte.
historische waarde
De cultuurhistorische ontwikkelingen hebben geleid tot een lappenpatroon van afwisselend groot- en kleinschalig grondgebruik. Grotendeels binnen de grenzen van de voorheen ruimtelijk homogene Schootsheide bleven verschillende ontginningslandschappen bewaard en kunnen de verschillende ontginningspatronen en -stadia in het landschap afgelezen worden. De elementen van bouwkundig en infrastructureel erfgoed zijn daarmee nauw verbonden. Ook het patroon van de landwegen hangt met de ontginningsgeschiedenis samen.
Nabij de dorpen, in de beekvallei van de Bosbeek en op de Warre waren de eerste ontgonnen gronden (toponiem 'kamp'). De overige oppervlakte bestond uit uitgestrekte heidevelden en in de omgeving van Sipernau enkele boscomplexen. Deze heide werd vanaf het begin van de 19de eeuw opgedeeld onder de omliggende dorpen waarna er werk gemaakt werd van de ontginning van deze gronden. De gronden op het Kempisch Plateau werden aanvankelijk bebost met naaldhout, waarvoor een rechtlijnig ontginningspatroon werd aangelegd. Her en der werden bijkomend percelen ontgonnen voor akkerbouw (en weiland) en in deze periode werd ook het Rubensgoed aangelegd. De overige gronden, veelal in de Maasvlakte gelegen, werden rond het midden van de 19de eeuw, onder impuls van de Zuid-Willemsvaart, ontgonnen als wateringen. Voor deze wateringen werd een bevloeiingssysteem, perceelsstructuur, wegen, enzoverder aangelegd die nu grotendeels het uitzicht van het landschap bepalen. Aansluitend hieraan werden enkele bouwkundige elementen toegevoegd, die tot deze ontginningen hoorden. Zo zijn er enkele hooischuren waarin het hooi van de wateringen werd opgeslagen. Ook is het Luikerhuis op de Heide in deze periode gebouwd, hier woonde de dijkmeester van de wateringen.
Het kasteel van Sipernau is één van de vroegste gebouwen binnen de ankerplaats. Het gaat terug tot de 8ste eeuw. Een dreef leidt naar een centraal rechthoekig plein met op het einde het 18de-eeuwse kasteel met naastgelegen neoromaanse kapel. Aan weerszijden van het plein liggen dienstgebouwen en een hoeve. Drie kwart van de vijvers van de oorspronkelijk volledige omgrachting zijn nog aanwezig. De invloed van het kasteel op zijn omgeving is duidelijk zichtbaar, de bossen zijn grotendeels verdwenen maar de rechte drevenstructuur bleef bewaard.
Ander belangrijk bouwkundig erfgoed zijn de molens op de Bosbeek: de Houbenmolen, de Volmolen, de Leverenmolen en de Kleeskesmolen.
Er zijn enkele elementen klein bouwkundig erfgoed zoals de Kapel van de Weerstand en enkele herinneringsmonumentjes ter nagedachtenis van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog die in of nabij het bos op het Kempisch Plateau om het leven kwamen.
De Zuid-Willemsvaart werd aangelegd in het eerste kwart van de 19de eeuw. Het tracé is grotendeels oorspronkelijk, hoewel in het noorden in 1930 een rechttrekking werd gerealiseerd. Het Eilandje is een relict van deze rechttrekking, om dit eiland te bereiken is er een betonnen passerelle aangelegd. Langs het kanaal liggen een tweetal bunkers aangelegd in de periode 1935-1937. De spoorlijn As-Maaseik werd voornamelijk aangelegd (jaren 1870) voor het vervoer van ertsen uit de Limburgse mijnen. Sinds 1979 is de lijn stopgezet en nu is ze in gebruik als fietspad.
natuurwetenschappelijke waarde
De omgeving is in geologisch en geomorfologisch opzicht als het ware een logboek van de afzettingen in de ondergrond en van de kenmerkende reliëfeenheden. Er zijn drie belangrijke geologische eenheden: het Kempisch Plateau, de Maasvlakte en de vallei van de Bosbeek. Het Kempisch Plateau ligt circa 30-40 meter hoger dan de vallei en loopt in het noordoosten uit in een smal interfluvium. In dit interfluvium zijn twee breuken zichtbaar als gevolg van tektonische verzakkingen. De feldbissbreuk (Warre) is het meest opvallend door het grote hoogteverschil en het verschil in landgebruik op het onderste en bovenste niveau. De Heerlerheidebreuk ligt iets westelijker en is eveneens als hoogteverschil zichtbaar. In de buurt liggen enkele groeves waar het onder andere het zand van Waubach als enige plek in Vlaanderen dagzoomt (typelocaliteit van het parastratotype). De invloed van de Maas op de vorming van de steilrand is zichtbaar door de meanderbocht van het Bergerven. In de groeve van het Bergerven komt het grind (plaatselijk) aan de oppervlakte. De vele kleinere hoogteverschillen tussen de lagere terrassen (Eisden-Lanklaar en Mechelen-aan-de-Maas) zijn hier en daar zichtbaar. In het gehele gebied, zowel op het Kempisch Plateau als op de lagere terrassen, zijn dekzanden afgezet. Tegen de plateaurand zijn de dekzandformaties uitgesproken in de omgeving van de Vossenberg te Dilsen (typelocaliteit voor de Formatie van Dilsen). Op de laagterrassen zijn zij lokaal verwaaid tot (parabool)duinen die vastgelegd zijn met naaldhout. Op het terras van Mechelen-aan-de-Maas is de invloed van de Maas nog zichtbaar op de vorming van het landschap aan de hand van verschillende brede en smalle depressies. De Broeken vormt een duidelijk relict van een dergelijke Maasmeander.
Het uitgesproken reliëf en talrijke gradiënten zijn de basis voor een gediversifieerd gebied, waarvan de landschappelijke verscheidenheid ook een hoge ecologische waarde bezit en verdere potentie heeft tot ontwikkeling. Met name de overgangen tussen het plateau en de vallei(en), in het bijzonder de Bosbeekvallei, die diep is ingesneden in het Kempens plateau met aan de zuidzijde van de vallei een steile helling, bieden kansen voor de ontwikkeling van diverse vegetatietypes en het behoud van divers hakhout. Een bijzonderheid op botanisch vlak zijn de (voormalige) wateringen waar bijzondere floragradienten zijn ontstaan door het zaaigoed en de met het water aangevoerde zaden. Door de bewatering met kalkrijk water, ontstond een centrale kalkflora en naar de periferie toe zure vegetatie. Bovendien kennen de wateringen een bijzonder microreliëf door de vele kleine grachtjes.
ruimtelijk-structurerende waarde
De vormingsgeschiedenis door de Maas, de aanleg van de Zuid-Willemsvaart en de noordoostgerichte Zanderbeek met zijn zijtakken vloeien hier samen in de opbouw en organisatie van het landschap. Het meest structurerend zijn de steilranden, zowel die naar de Maasvlakte als die van de Bosbeek. Het bekenstelsel is één van de weinige die nog een open verbinding heeft tussen Maaslandse Kempen en alluviale vlakte.