Beschrijving
De Valleien van Dommel- en Bollisserbeek tussen Peer, Hechtel-Eksel, Overpelt en Neerpelt is vastgesteld in de landschapsatlas.
Waarden
ruimtelijk-structurerende waarde
De bedding van de Dommel en Bollisserbeek en van de Peerderloop is determinerend voor de opbouw van het omringende landschap. De oude landbouwgronden liggen op de hogere zandige gronden en de historische nederzettingskernen liggen net op de rand van de alluviale vlakte, op de overgang van de akkers naar de vochtige beekvallei. Het interfluvium vertoont een convex reliëf en de asymmetrische dalvorming verleent het landschap een bijzonder uitzicht. De oude spoorweg met recent aangelegd fietspad vormt een duidelijke westgrens.
sociaal-culturele waarde
Rond de archeologische site van de prehistorische grafheuvels te Mollem werd een educatief wandelpad uitgewerkt met infopanelen. In de Heesakkerheide werd een houten windmolen uit de 18de eeuw heropgebouwd. Vlakbij ligt het Molenmuseum van Overpelt van waaruit het molenerfgoed levend gehouden wordt. Rondom de verschillende kapellen heeft zich een zekere vorm van volksdevotie ontwikkeld. De jaarlijkse Sint-Hubertusviering in de gelijknamige kapel gaat gepaard met een veemarkt en zegening van de dieren. Ook de kapel van het Mussennest vormt een druk bezocht bedevaartsoord. Sinds de 17de eeuw wordt jaarlijks vanuit Eksel een kruisprocessie georganiseerd naar de Hoksent kapel. Met de groeiende populariteit van Sint-Antonius sinds de 18de eeuw wordt hier ook een Theunisviering gehouden en vormt de kapel een belangrijk bedevaartsoord voor de streek.
esthetische waarde
Het landschap van de Dommelbeek is getekend door eeuwenlange kleinschalige landbouw die zorgde voor een grote verscheidenheid met graslanden in de lager gelegen vochtige delen en akkers op de hogere droge gronden afgewisseld met houtkanten en struwelen. Het specifieke convexe reliëf met asymmetrische dalen, de talrijke gradiënten en het assortiment van landschapselementen (houtwallen, solitaire bomen, bomenrijen en -groepen, akkers, vennen, sloten als perceelsscheiding enzoverder) bieden een hoge esthetische belevingswaarde.
historische waarde
In de omgeving van de oude woonkernen (Wijchmaal, Mollem, Voort, Kleine Brogel) komen plaggenbodems voor als bevoorrechte getuigen van een eeuwenoud landbouwsysteem. De dikke humeuze bovenlaag wijst op een oude cultuurtechniek en een vroege ontginning. Deze akkercomplexen hebben daarenboven een sterke ruimtelijke relatie met andere landschapselementen uit dit landbouwsysteem (heide, gemeenschappelijke akkers, driesen en driftwegen). In de nederzettingspatronen en percelering kunnen nog de verschillende fasen van de ontginningsgeschiedenis afgelezen worden. Het driesdorp Wijchmaal getuigt mogelijk van de Frankische landname. De Groenewoudstraat is een mooi voorbeeld van een straatnederzetting ingeplant op de rand van de alluviale vlakte wat het gemengd karakter van het landbouwsysteem weerspiegelt. De nederzettingen Mollem Hoksent en Blijlever worden gekenmerkt door grote rechthoekige historisch stabiele percelen, met lengteas loodrecht op de straat en oude rijhoeven op regelmatige afstand. Dit patroon typeert de heideontginningsnederzettingen. De langgestrekte hoeven worden gekenmerkt door een klassieke indeling met potstal die verwijst naar het Kempisch landbouwsysteem, gebaseerd op veeteelt en akkerbouw en gericht op zelfvoorziening. De meeste hoeves worden langs de westkant beschermd door een bomenrij. Naast hun architectuurhistorische waarde, getuigen deze hoeven van de verspreide bebouwing in afgelegen gebieden, kenmerkend voor de Kempische nederzettingsgeschiedenis. Eveneens een typisch Kempisch landschapselement zijn de houtwallen als perceelsscheiding, de hagen en de hakhoutbosjes. Al deze elementen zijn relicten van de kleinschalige landbouw die hier zeer lang domineerde. De schans van Kleine Brogel illustreert de gewoonte om vooral tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de tot de 18de eeuw omgrachte versterkte vluchtplaatsen aan te leggen ter beveiliging van de bevolking van de omliggende dorpen en gehuchten. Naast de talrijke Maria-kapelletjes aan kruispunten, telt het gebied enkele meer indrukwekkende kapellen, vaak beschaduwd door een aantal lindes. De kapel van Hoksent uit de 8ste eeuw vormt de kern van het oudste landbouwcentrum van de regio, oorspronkelijk verbonden aan de abdij van Echternach. Op de Dommel liggen meerdere watermolens waarvan de oudste vermeldingen dateren uit de 8ste eeuw wat uniek is voor België. Voor de inrichting van de molens moest de beekbedding verhoogd worden en werd de loop rechtgetrokken. Zowel in de beekvalleien als op de randen werden archeologische sporen aangetroffen die wijzen op een vroege bewoningsgeschiedenis. Zowel in het gehucht Mollem als in de Schansheide werden grafvelden aangetroffen met grote en kleine grafheuvels uit het neolithicum en de bronstijd met sporen van herbruik in latere perioden. Naast grafvelden werden ook sporen van landbouwactiviteit uit de metaaltijd aangetroffen, de zogenaamde celtic fields. Op de zandgronden op de rivieroevers werden ook sporen van Romeinse aanwezigheid teruggevonden.
natuurwetenschappelijke waarde
De Dommel en Bollisserbeek ontspringen op het Kempisch Plateau en hebben zich ingesneden in de puinkegelafzetting van de Maas. Het interfluvium tussen de Dommel en de Bollisserbeek enerzijds en tussen de Dommel en de Peerderloop anderzijds vertoont hierdoor een convex relief. Samen met de asymmetrische dalvorming verleent dit de streek, binnen het bestek van Noord-Limburg, een relatief merkwaardig geomorfologisch aspect. In de valleien komen naast grote laagveengebieden enkele beperkte, en voor laag– en midden-België uiterst zeldzame, hoogvenen voor. De grote landschappelijke differentiatie maakt van de Dommelvallei een floristisch en avifaunistisch rijk gebied. Het voorkomen van een grote verscheidenheid aan roofvogels duidt op een rijk en gaaf ecosysteem.