Vastgesteld landschapsatlasrelict

Moervaartdepressie

Vastgesteld landschapsatlasrelict van tot heden

ID
10383
URI
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10383

Besluiten

Moervaartdepressie
vaststellingsbesluiten: 18-12-2009  ID: 4666

Rechtsgevolgen

Meer informatie over de rechtsgevolgen van vaststellingen vind je op onze website.

Beschrijving

De Moervaartdepressie is vastgesteld in de landschapsatlas.



Waarden

natuurwetenschappelijke waarde

In de ankerplaats is de belangrijke geomorfologische sequentie dekzandrug Maldegem-Stekene, Moervaartdepressie en overgang naar zandig Binnen-Vlaanderen opgenomen. De Moervaartdepressie kenmerkt zich door haar asymmetrische vorm, met een circa 2 meter hoge steile noordrand (overgang naar dekzandrug) en een zwak hellende zuidrand. In de depressie zelf is een typisch microruggenpatroon van lage oeverwallen/donken aanwezig.

Het bodemarchief van de Moervaartdepressie is op geomorfologisch en paleo-ecologisch vlak uniek te noemen. Door de afdamming van de Vlaamse Vallei door de dekzandrug Maldegem-Stekene werd tijdens het laatglaciaal (vanaf 13.000 jaar geleden) een ondiep zoetwatermeer gevormd ten zuiden van de dekzandrug. Het afgezette kalkrijke sediment, moeraskalk of gyttja genoemd, is in bijna gans de Moervaartdepressie terug te vinden. Hierboven ligt een laag gliede (zeepklei) uit het atlanticum (7.500 jaar geleden), een venige biogene afzetting. Hierboven bevinden zich overstromingsafzettingen bestaande uit veen (vanaf neolithicum), klei en zand (voornamelijk sinds de middeleeuwse overstromingen). Dit door steeds terugkerende winteroverstromingen. Waar omwille van de hogere ligging geen overstromingspakket kon worden afgezet, komt pleistoceen zand tot lemig zand aan de oppervlakte (donken).

Typerend en grondgebonden aan de moeraskalksedimenten zijn ook de zeldzame en typerende vegetaties.

De Moervaartdepressie heeft zowel paleo-ecologisch,-klimatologisch, geomorfologisch als bodemkundig een unieke betekenis in Zandig-Vlaanderen.

historische waarde

De Moervaartdepressie was voor de grote ontginningen een deel van het Koningsforeest en/of wastine. Gans het gebied werd door enkele grote initiatieven rationeel ontgonnen. Het ontginningslandschap is nog steeds afleesbaar, voornamelijk in grote structuren zoals wegen- en hydrografische patronen.

In het oosten (Boudelo, Fondatie en Coudenborm) gebeurde de ontginningen door de abdij van Boudelo: Coudenborm-Vette Meersbos tot aan Belram- Papelaar is een ontginningslandschap dat in aanvang dateert uit het laatste stadium van de grote middeleeuwse ontginningen. De Boudeloabdij was daar van de 12de tot 18de eeuw aanwezig. De door schenkingen verworven gronden worden Fondatiegronden genoemd. In 1660 werd met materiaal van de vernielde abdij de Boudelohoeve opgericht. Ten westen van de huidige hoeve ligt de archeologische site van de abdij. De ruïne van het Hof van Coudenborm, een tiendschuur, is aan de Oostvaart gelegen. De gronden in de buurt van de waterlopen zijn meersen, beheerd als hooiland (met nabegrazing). De natte gronden van mindere kwaliteit zijn ettingen. Toponymisch wijst de naam Heirnisse op een gemeenschappelijk gebruikt weiland.

In de tweede helft van de 18de eeuw wordt een deel van het cultuurlandschap (Heirnisse en Vettemeersbos) bebost via een systeem van rabatten. Andere delen blijven hun typisch meersenkarakter behouden (Belram, Lijkeveldemeersen, Papelaar). Astgemete werd particulier ontgonnen, maar bleef steeds zijn traditioneel karakter behouden.

Het kasteel van Eksaarde (Schaapstal) is vermoedelijk voor 1200 door de graven van Vlaanderen opgericht, aan de rand van het moerassig gebied, om hun grondgebied te beveiligen en te verdedigen. Kort na 1200 werd het kasteel een stenen versterking. In de loop der eeuwen werd deze constructie uitgebouwd tot een imposante waterburcht. In 1734 werd het uiteindelijk afgebroken na een periode van verval. Deze archeologische site is nu een weiland omgeven door een brede gracht en dreven.

Ten westen van de Boudeloabdij liggen de meersen van de Sint-Baafsabdij. Deze eigendom ging tot in Oostdonk. Deze gronden werden op gelijkaardige wijze ontgonnen. Het terrein, doorsneden door loodrechte waterlopen en dreven, werd voornamelijk als grasland gebruikt. Daarnaast waren er ook ettingen en akkers. De akkers waren voornamelijk te situeren op de hoger gelegen donken. Tevens werden enkele eendenkooien ingericht. Om de Moervaartdepressie toegankelijk te maken werden er dammen met bijhorende dreven aangelegd.

In het gebied zijn verschillende 'vaarten' gelegen, daterend uit de middeleeuwen, om turf en andere zaken te transporteren naar de grote steden. Ze zijn ten laatste in de 16de eeuw gegraven, al dan niet op plaatsen waar reeds natuurlijke waterlopen lagen. Soms met tragel, op andere plaatsen werd de trekweg later aangelegd. Voorbeelden zijn de Oostvaart, Moervaart en Stekense Vaart.

Toen de successieoorlog in het begin van de 18de eeuw een aanvang nam, werd in het Waasland een verdedigingslinie, de Bedmarlinie, opgericht. In het voorliggende gebied liep ze (van oost naar west): ten zuiden van het kanaal van Stekene, langs de Vette Meersbossen naar de Kruiskapel, naar het vroegere kasteel van Eksaarde, naar de Etboshoeve (een vroegere schans op de Linie), en zo verder langs de zuidelijke oever van de Zuidlede naar Rodenhuizen. Het militaire lijnrelict is hier voornamelijk als pad of in beperkte lengte als geërodeerde aarden wal nog steeds in het landschap herkenbaar.

In de zone ten noorden van de Kruiskapel werd door de heren van Eksaarde een eendenkooi ingericht, nog steeds herkenbaar in het landschap. Ook in de Fondatiewijk te Sinaai en in de Boudelomeersen op Moerbeke lagen eendenkooien eigendom van de abdij van Boudelo. Verder aan Wulfsdonk en aan Oostdonk lagen er ook. Deze laatste drie zijn echter volledig of grotendeels verdwenen in het landschap. Die van de Fondatie bestaat nog wel. In de 19de of de 20ste eeuw werd in de omgeving van de Kruiskapel en tussen de kapel en het voormalig kasteel van Eksaarde turfputjes gemaakt, later soms aangepast tot echte visvijver.

Sinds de 18de eeuw is het bodemgebruik in de Moervaartdepressie vrij stabiel tot in de tweede helft van de 20ste eeuw toen door verbeterde waterhuishouding, veranderend landbouwgebruik en de betere economische omstandigheden geleidelijk aanpassing kwamen in het cultuurlandschap, voornamelijk door verdroging van de meersen. De graslanden werden in de centrale delen van de Moervaartdepressie omgezet in eerder grootschalige akkerlandcomplexen. De grote wegen- en waterloopstructuren, met de daaraan gekoppelde dreven, zijn wel nog bewaard gebleven, net als de fysische ondergrond.

Tijdens het laatglaciaal hielden zich op de noordelijke rand van de Moervaartdepressie talrijke mensen op. Nagenoeg alle archeologische vindplaatsen in de ankerplaats zijn gelegen op de hoge oevers van het voormalige meer en langs de oevers van de Durme.

De Moervaartdepressie wordt gekenmerkt door zijn bouwvrij karakter. Waar er bouwwerken voorkomen is dit dikwijls aangeduid als bouwkundig erfgoed (enkele hoeves, kasteeldomeinen, kapellen, bruggen,...). De dorpskern van Moerbeke is meegenomen in de afbakening. Het betreft een kleinschalig centrum met centraal het kasteeldomein Lippens gelegen aan het driehoekige plein 'Lindenplaats' dat met linden beboomd is.

esthetische waarde

Het gebied beleeft men als een groot aaneengesloten open ruimtegebied. Mede door het vrij gaaf gebleven cultuurlandschap van bossen, permanente graslanden en met knotwilgen omgeven weiden en akkers is het voorgestelde gebied van grote betekenis voor de belevingswaarde van de mens doordat het zeer gevarieerd is. Door de aanwezigheid van een groot netwerk aan 'trage wegen' beschikt het gebied over vele mogelijkheden tot passieve recreatie om zo aan landschapsverkenning en -beleving te doen.

Het gebied bevat een afwisseling van bos (zowel loof-,naald-, populieren-, hakhout- als wilgenbroekbos en geëxploiteerde wijmenaanplantingen), rietveldstroken, struwelen, weilanden en akkers doorsneden door kaarsrechte dreven en open meersencomplexen. Verder bepalen turfputjes, eendenkooien en waterlopen, en enkele bouwkundig erfgoedelementen sterk het landschap. Het gebied van de Moervaartdepressie varieert sterk tussen open, halfopen en gesloten, rechtlijnig en ongestructureerd, afwisselend en homogeen. Het uitzicht in het gebied is door bosuitbreiding wel meer gesloten geworden dan in historische tijden.

sociaal-culturele waarde

De 'Kruiskapel', 'Verre Kapel' of 'Kapel der Miraculeuze kruisen' werd in 1626 gebouwd op de plaats waar, in 1317, twee kruisen gevonden werden waaraan bovenmenselijke krachten toegeschreven werden. De bedevaartskapel is midden de velden gelegen en wordt door rode beuken omringd. Op het voorplein staat een waterput en een zandstenen kruis. Op de 2 kilometer lange weg van de kerk tot aan de kapel zijn op regelmatige afstand veertien kruiswegkapelletjes geplaatst. Ze dateren van 1877 en maken deel uit van een ommegang op 14 september. De bedevaartskapel Onze-Lieve-Vrouw van Troost ter Warande is omringd door linden. Volgens overlevering gesticht in 16de eeuw ingevolge een belofte door een Spaans officier. Nadien verschillende malen vernield en weer opgebouwd, laatst in 1887 vergroot.

ruimtelijk-structurerende waarde

Het voorgestelde gebied is gelegen in drie geomorfologische zones, namelijk (van noord naar zuid) de dekzandrug Gistel-Stekene, de oostelijke Moervaartdepressie en de overgang naar hoger gelegen zandig Binnen-Vlaanderen. Alle bodemkundige overgangen, en de daaraan gelieerde ontginningsstructuren, zijn herkenbaar in de landschapsopbouw.

De dekzandrug is gekenmerkt door hoger gelegen gronden onder bos (voornamelijk naaldhout) en bevat heel wat archeologische sites. De Moervaartdepressie bestaat uit laaggelegen gronden die op rationele wijze werden ontgonnen. De historische, uiterst rationele ontginning van het uitgestrekt, aaneengesloten meersengebied resulteerde in een relatief grootschalig dambordpatroon en kaarsrechte dreven. Het grasland werd grotendeels omgezet in akkerland. Typerend voor het grootste deel van de Moervaartdepressie zijn de lange, rechte, onverharde dreven, die door de aanplant van bomen erlangs landschapsbepalende elementen vormen. De grote structuren als wegen-, percelerings- en hydrografische patronen zijn nog duidelijk herkenbaar. Ten zuiden van de Fondatiegracht, en in de Belram-, Papelaar- en Lijkeveldemeersen, zijn respectievelijk een weinig gestructureerd kleinschalig landschap, een kleinschalig meersenlandschap met opstrekkende percelering en een blokvormig meersengebied te vinden. De zuidelijke, hoger gelegen delen zijn kleinschalig en eerder blokvormig van structuur.

De verlaten spoorwegbedding van de lijn Lokeren-Moerbeke doorsnijdt het gebied noord naar zuid.


Aanduiding van

Is de vaststelling van

Moervaartdepressie

Mendonk, Sint-Kruis-Winkel (Gent), Zaffelare (Lochristi), Eksaarde (Lokeren), Moerbeke (Moerbeke), Sinaai (Sint-Niklaas), Kemzeke, Stekene (Stekene), Wachtebeke (Wachtebeke)
De Moervaartdepressie, met aan de noordelijke zijde de dekzandrug Verrebroek-Gistel en aan de andere zijde de langzamer hogerop hellende gronden en de Zuidlede als fysische grens, is de belangrijkste structuur in dit gebied. In de depressie komen zowel graslandcomplexen, boscomplexen als mozaïeklandschappen voor. Elk heeft zijn typerende ontginningsstructuur. De Moervaartdepressie is omwille van zijn laaggelegen gronden niet bebouwd geworden in historische tijden. Door het onbebouwd karakter van het gebied is het bouwkundig erfgoed voornamelijk gesitueerd aan de noordelijke en zuidelijke grens van het gebied, zoals Moerbeke en in het zuiden de Kruiskapel.


Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.