Grote watermolen, molen en woning gebouwd in de 17de eeuw en verschillende malen verbouwd en uitgebreid tot aan 1902 met woonhuis, stallingen, schuur en bakhuis. Eind 19de en begin 20ste eeuw omgevormd tot een industriële maalderij.
Het molenhuis stamt uit de 17de eeuw, het molengebouw werd vermoedelijk gebouwd rond 1664, de paardenstal dateert vermoedelijk van de eerste helft van de 18de eeuw, het bakhuis stamt eveneens uit deze periode maar werd aangepast in de 19de eeuw. In 1902 wordt de silo gebouwd en de turbine geinstalleerd.
13de - 17de eeuw:
18de eeuw:
Het woonhuis bestaat uit een 17de-eeuws en een 20ste-eeuws gedeelte. Het 17de-eeuwse gedeelte is een baksteenbouw van drie traveeën (met inbegrip van trappenhuis) en twee bouwlagen onder een zadeldak met daktegels en natuurleien (oorspronkelijk dakspant met makelaar, zonder schoren). Gebruik van natuurstenen elementen die hun 17de-eeuwse profiel hebben bewaard. De voorgevel is van baksteen, maar bezet met een cementlaag met imitatievoegen. Op de verdieping zitten vensters met kruiskozijnen (gekaleid) en smeedijzeren “diefijzers”. Het trappenhuis heeft een korfbogig afgedekte toegang die van natuurstenen omlijsting op geprofileerd basement is voorzien. Muuropeningen op gelijkvloers met 20ste-eeuwse aanpassingen.
Het 20ste-eeuws gedeelte is een baksteenbouw van één travee en twee bouwlagen onder zadeldak met asbestschaliën. De achtergevel werd in de 20ste eeuw grondig gewijzigd maar het oorspronkelijke metselwerk van enkele natuurstenen elementen bleef grosso modo behouden.
Het molengebouw is een geschilderde baksteenbouw van drie traveeën en één bouwlaag met plint en linkerhoek in cementbezetwerk. Het gebouw is gevat onder een asymmetrisch zadeldak (oorspronkelijk symmetrisch) van 1902. Het oorspronkelijke dakspant is bewaard met enkele aanpassingen. Overkragend vóórdakschild; uitkraging op houten, geprofileerde consoles.
De dakbedekking bestaat uit natuurleien vóór en machine-gevormde platte pannen achteraan. Er zijn verder drie kleine houten dakkapellen en een kleine peervormige dakruiter- met windwijzer. In het vlak van de voorgevel zit een grote bakstenen dakkapel met trapgeveltop en een korfbogig afgedekte, later verlaagde deuropening (laaddeur) met natuurstenen omlijsting onder regenlijst en lijstkapiteel. Boven deze opening is er een uitwendig luiwerk. Onder deze opening is er een tweede laaddeur van recentere datum.
In de voorgevel zitten vlak afgedekte, hoge vensters met kruiskozijnen (tussendorpel op halve hoogte) en ijzeren roedeverdeling (± 1900). De toegang is met een houten balk vlak afgedekt en heeft een natuurstenen omlijsting. De gietijzeren muurankers in de gevel zijn ongeveer 1,5 meter lang. Op gelijkvloers niveau zitten ringen voor het vastmaken van paarden.
De achtergevel van het molengebouw werd na 1902 over vijf bouwlagen opgetrokken en gedeeltelijk verborgen achter het turbinehuis, dat vijf traveeën breed en drie bouwlagen hoog is. In de zijgevel zijn muurvlechtingen te zien. De gevel bevat segmentbogig afgedekte vensters met ijzeren ramen van het fabriekstype.
Het molengebouw bevat de werktuigen van de koude en warme maalcyclus met toebehoren, aandrijvingssystemen en transportsystemen.
Het turbinehuis is een gebouw van vijf traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak met platte pannen. Voor de vensteropeningen, zie beschrijving silogebouw. Het turbinehuis bevat de turbine, de installatie voor elektriciteitsopwekking met aandrijvingskoppeling.
Het Silogebouw van 1902 is een baksteenbouw van vijf bouwlagen en vier traveeën onder een zadeldak met platte machinegevormde pannen. De segmentbogig afgedekte vensters met vulling van het reeds besproken type. De laaddeuren links zijn vlak afgedekt. Het silogebouw bevat werktuigen, transportsystemen en lossluizen.
De paardenstal is 18de-eeuws en dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van die eeuw. Opmerkelijk zijn hier de korfbogig afgedekte toegangsdeuropening met natuurstenen omlijsting, de twee kleinere dakkapellen en een grote dakkapel voor lossen en laden, de zijgevel met vlechtingen, het zadeldak met S-pannen en ook de oude inrichtingen met houten scheiwanden voorzien van sierlijke stijlen en ijzerwerk. In de 19de eeuw vond een uitbreiding plaats met atelier en kamer met houten wanden voor paardenknecht. De stal bevat de inrichting met beschotten, hooiruiven en drinkbakken.
Het bakhuis kan 18de-eeuws zijn, maar werd waarschijnlijk in de 19de eeuw aangepast.
De houten schuur uit het einde van de 19de eeuw is een beeldbepalend element. Naast de ingang staat de brandstofpomp.
Molengebouw:
Niveau 0:
Niveau 1:
Niveau 2:
Niveau 3:
Niveau 4:
Silogebouw:
Niveau 0: graanstortkelder; onderste gedeelte Sint-Jacobsladders; wasinstallatie: pomp met peervormige drukkamers; menger (water + graan); centrifuge; voor 1910: rond 1880-90.
Niveau 2: pelmachine et afvoer naar wachtsilo, silo, stofsilo (jaren 1930); graankuiser “Fortan”.
Niveau 3: sorteermachine "Kalker Trieur Fabrik gelochter Bleche - "Mayer" & Cie A G. Heumar" (jaren 1930), werd praktisch nooit gebruikt
Niveau 4:
2 wanmolens (eerste bewerking voor het graan in de silo gestort wordt, ook bewerking voor het storten in de wachtsilo. Deze wanmolens werken met ventilatie.) Voor 1910: ongeveer 1880-90. Silo’s over verdiepingen 0 tot en met 3, onderaan de hoofdsilo’s: cilindertrommels met bakjes (verschillende formaten zijn monteerbaar) en horizontale schroef van Archimedes; wachtsilo + stofsilo over verdiepingen 2 tot en met 4. Verschillende elevatoren
De maalderij van Doren is beschermd omwille van de: Architectuurhistorische waarde: Uitwendige en constructieve kenmerken van woning en molengebouw uit de 17de eeuw. Dit wordt bevestigd door geschreven en iconografische bronnen. Deze kenmerken zijn doorheen de eeuwen vrij gaaf bewaard gebleven en vormden een documentaire waarde van de architectuur uit deze periode. Ook de stallen en het silogebouw zijn goed bewaarde voorbeelden. De gevel van de silo weerspiegeld duidelijk de inwendige ruimte en functieverdeling in solruimte en behandelingstransfer ruimte (linker travee en vijfde bouwlaag). De segmentbogen van de ijzerramen en het algemeen uitzicht gaan terug op de 19de-eeuwse fabrieksstijl. Industrieel-archeologische waarde: in verband met de geschiedenis van het bedrijf en de techniek van de maalderij. Belangrijk is de combinatie van volgende facetten die in dit complex op uitzonderlijke wijze worden geïllustreerd: De enting van de semi-industriële uitbreiding op een oudere ambachtelijke kern waarbij men gebruik bleef maken van de waterkracht, de oude traditionele maalstenen werden verder bewaard en zijn nog maalvaardig. De dynamiek van het bedrijf (vooruitgang – achteruitgang) in een historisch perspectief. De evolutie van de productie capaciteit en de aanpassing van de werktuigen (hoedanigheid, afmetingen, kwantiteit, groepering, onderlinge verbinding) aan de geplande capaciteit (zo werd de in de jaren 1930 de maximumcapaciteit bereikt door het plaatsen van een achtste maling). Essentieel is dit bedrijf echter kenmerkend als een maalderij van rond de eeuwwisseling. De wederzijdse invloed van de capaciteit van de silo’s en de capaciteit van het maalgedeelte. De specifieke eigenschappen van de turbine in het kader van de geplande capaciteiten (een relatief grote turbine). De installatie van de elektro-generatoren reeds voor de Eerste Wereldoorlog. De sociaal-economische betekenis van de elektriciteitsopwekking (levering aan de toenmalige dorpsgemeenschap). De bouw van cilindermolens en andere werktuigen van 1870-1930 met de aanwezigheid van drie koppels traditionele maalstenen. Het productieproces is nog volledig demonstreerbaar wat een grote educatieve waarde geeft. Een illustratie van de arbeidsomstandigheden: de veiligheidsomstandigheden waren zeer elementair en niet in overeenstemming met de dichtheid van het machinepark. De inrichting van de silo met bijhorende wasinstallatie, transportsysteem en reinigingswerktuigen. Dit alles illustreert een waardevolle getuige van een stadium in de technologische en sociaal-economische evolutie.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Maalderij Van Doren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149785 (geraadpleegd op ).
De bescherming als monument betreft de maalderij Van Doren. De watermolen is met omgeving beschermd als dorpsgezicht.
De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) bracht een advies uit waarbij de industrieel-archeologische waarde van de watermolen met turbine, genaamd maalderij Van Dooren als volgt werd gemotiveerd: "De watermolen met turbine (maalderij Van Dooren) Molenstraat 2 te Rotselaar, als watermolen uit de 17de eeuw die in de 19de en 20ste eeuw tot semi-industriële maalderij werd omgebouwd en onder andere van een turbine en van een silogebouw werd voorzien.
Delen:
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Maalderij Van Doren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188627 (geraadpleegd op ).