beschermd cultuurhistorisch landschap van tot heden
Meersengebied
definitieve beschermingsbesluiten: 19-11-2001 ID: 3771
Het meersengebied te Assebroek, Oedelem en Oostkamp is beschermd als landschap.
Het gebied ten zuiden van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Assebroek werd reeds in 1976 beschermd als landschap. De circulaire structuur van Ver-Assebroek werd in 2012 beschermd als archeologische zone.
Het meersengebied is beschermd als landschap omwille van het algemene belang gevormd door de:
De grote herkenbaarheid van de historiciteit van het gebied gekenmerkt door een hoge gaafheidswaarde bepaalt de esthetische waarde van dit landschap. De dominante openheid van de graslanden in de meersen al dan niet gefilterd door de aanwezigheid van bomenrijen en sporadisch voorkomende houtkanten en het voorkomen van verscheidene landschapsbepalende elementen,zoals dichte lineaire struwelen, onverharde paden en bosjes, bieden een zeer verscheiden beeld met sterk contrasterende zichten welke tevens de visuele beleving verhogen.
Gebaseerd op archeologisch en historisch onderzoek kan worden gesteld dat de oudste sporen van occupatie in het gebied terug gaan tot de prehistorie, met duidelijke bewoningspatronen tijdens het mesolithicum. Hieruit blijkt dat er een ontegensprekelijke relatie bestond tussen bodem en bewoning; alle in het gebied gedetecteerde vindplaatsen van menselijke activiteit situeren zich op of aan de rand van de dekzandruggen, namelijk in het domein de Bergskens, op de noord-zuid verlopende zandrug tussen de meersen en aan de rand van de Steenburgse Bosjes. In de daaropvolgende periodes neolithicum, brons- en ijzertijd, Romeinse en vroegmiddeleeuwse periode blijft het occupatiepatroon nagenoeg ongewijzigd.
Het voorkomen van een merkwaardige circulaire site met drie concentrische grachten ten zuiden van de kerk van Ver-Assebroek verwijst vermoedelijk naar de middeleeuwse occupatie van het gebied. Bijkomend archeologisch en historisch onderzoek dient deze stelling vooralsnog te bevestigen.
Het nauw verband tussen de uitgesproken fysische structuur van het gebied en de menselijke activiteiten refereren naar een grote potentiële archeologische waarde.
De authenticiteit van dit gebied vertaalt zich tevens in het historisch grondgebruik van de meersen, de bossen en de zandruggen en in de kleinschalige percelering van de Gemene Weiden, bepaald door de eeuwenoude specifieke eigendomstoestand, in het bijzonder het gemeenschappelijk toebehoren van de gronden aan de "aanborgers". Deze middeleeuwse eigendomstoestand is uniek voor Vlaanderen en nog steeds actueel.
De bijzondere geomorfologische kenmerken van het gebied, zijnde één van de depressies die voorkomen ten zuiden van de grote dekzandrug ontstaan in het würm tardiglaciaal strekkende van Stekene tot Oudenburg, zoals de Leendepressie ten zuiden van Eeklo en de Moervaartdepressie ten zuiden van Moerbeke, en het stuifduinengebied van het domein de Bergskens gelegen op de grote dekzandrug.
Het voorkomende laatglaciale microreliëf ten zuiden van de grote dekzandrug bestaande uit depressies en transversale ruggen, zoals de Chartreuzemeersen en de Assebroekse meersen gescheiden door de noord-zuid verlopende zandrug.
Het voorkomen van veen en moeraskalk in de meersen welke verwijzen naar de "meer"-situatie in het würm tardiglaciaal.
De bijzondere hydrologische kenmerken van het gebied enerzijds bepaald door het uitgesproken alluviaal karakter van het gebied in functie van de afwatering van de omgevende landschappen, zijnde het noordelijk gelegen stuifduinengebied van het domein "Bergskens", het oostelijk gebied rond Oedelemberg en de overgangszone naar het stuifzandgebied van Ryckevelde en de zuidelijke centrale rug van Moerbrugge, en anderzijds bepaald door het voorkomen van kwelzones in de overgangszone tussen de grote dekzandrug en de meersen.
De grote informatieve wetenschappelijke waarde betreffende morfogenese, geomorfologie, bodem en hydrologie van het gebied en de Vlaamse Vallei.
Het voorkomen van voor het Vlaams fytogeografisch district zeer zeldzame plantensoorten met in het bijzonder het voorkomen van typische kwel-indicatoren.
De grote variatie aan vegetatietypes van zowel droge, natte en sterk wisselende milieus als schrale tot matig bemeste en bemeste milieus, zoals grachten met rijke oevervegetaties, hooilandjes, vochtige weiden, onverharde weinig betreden paden, vochtige bosjes en droge lineaire elementen.
De grote verscheidenheid aan biotopen als belangrijk voedsel- en verblijf gebied voor diverse steltlopers en eendachtigen en als uitgesproken broedgebied voor zangvogels, roofvogels en uilachtigen met in bijzonder het voorkomen van de ijsvogel als broedvogel.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Meersengebied [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/11338 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.