De voormalige woning Silberman, met inbegrip van de voor- en achtertuin, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Ondanks zijn korte loopbaan in ons land en zijn sterk aan Antwerpen gebonden opdrachten, realiseerde architect Nachman Kaplansky (1904-sterfdatum onbekend) een consequent modernistisch oeuvre waarmee hij terecht tot het canon van het interbellummodernisme mag gerekend worden. De vaststelling dat eigentijdse tijdschriften over kunst en architectuur, die sterk bijdroegen tot het uitdragen en promoten van modernistische idealen in alle disciplines, zijn architectuur van woningen en appartementsgebouwen loofden en plaatsten naast die van tijdgenoten van onder meer een L. Stynen, G. Eysselinck, J. De Bruycker, W. Van den Broeck en E. Van Steenbergen, getuigt van een eigentijdse waardering buiten de regionale grenzen.
De woning Silberman uit 1937 aan de Van Notenstraat in Deurne, is een representatief voorbeeld van de kwaliteitsvolle interbellumarchitectuur in het voorstedelijk gebied van Antwerpen waarmee bekende architecten zoals een Nachman Kaplansky zich binnen de heersende banaliteit van een traditiegetrouwe particuliere woningbouw wisten te onderscheiden. Van de gekende, vrijstaande of halfopen villa's en burgerhuizen die Kaplansky in de loop van de jaren 1930 tot stand bracht, vormt de woning Silberman thans één van de meest representatieve en herkenbare voorbeelden. De woning Silberman beantwoordt evenals zijn rijwoningen en flatgebouwen, aan de architectuurtaal van het interbellummodernisme, sterk geïnspireerd op en beïnvloed door zijn tijdgenoten Le Corbusier en Dudok. Constanten in Kaplansky's oeuvre zijn de referentie aan het zakelijk baksteenmodernisme van Dudok gekenmerkt door een kubistische volumetrie, het expressieve gebruik van rood baksteenmetselwerk voor het gevelparement en veelsoortige raampartijen, alsook de eigenzinnige interpretatie van het puristisch modernisme van Le Corbusier wat zich hier uit in een van de bodem "onthechte" volumewerking en elementen ontleend aan de zogenaamde "pakketbootstijl".
Aan de straatzijde krijgt het massieve, kubusachtige hoofdvolume door de inspringende garagetravee en de horizontale vensterband ter hoogte van het souterrain een onthecht, quasi "zwevend" effect. Ongeacht de verbouwing aan de achtergevel, is de tuinzijde van de woning dynamischer van karakter door de in- en uitspringende volumes en geveldelen, waarin zowel horizontale als verticale muuropeningen voorkomen. Het als een dakterras (solarium) uitgewerkte platte dak van de achterbouw, is een zuiver modernistisch element dat evenals de buisleuningen en patrijspoorten verwijst naar de pakketbootesthetiek.
Vooruitstrevend is de manier waarop de planindeling en de veelsoortige gevelopeningen van de woning gebaseerd zijn op een functionele schikking van de vertrekken, afgestemd op voldoende bezonning en verlichting. De voornaamste leefvertrekken bevinden zich aan de westelijk georiënteerde straatzijde en krijgen maximaal licht door een brede rechthoekige vensterpartij en een beglaasde erker. De zuidelijk georiënteerde zijgevel laat via verticale lichtsleuven op een discrete maar overvloedige manier licht binnen in de traphal. De achtergevel wordt geopend door een grote raampartij aan het terras en een overhoeks verticaal traplicht op de verdieping.
De belangrijkste vertrekken zoals de inkomhal, de traphal en de drie te verbinden leefvertrekken bleven in hun oorspronkelijke configuratie bewaard. Vermeldenswaardige interieurelementen uit de bouwperiode zijn de bewaarde bordestrap, de dubbele schuifdeuren van de leefvertrekken, de betegelde vensterbank en het dito schab boven de radiators in de living, en de houten vloeren van strokenparket.
De voortuin met afsluiting, de inrit met helling naar de garage en het pad dat leidt naar de inkom maken inherent deel uit van het ontwerp. De uit de bouwperiode bewaarde aanleg van de achtertuin, ontworpen in samenwerking met tuinarchitect René Latinne, is onlosmakelijk verbonden met de woning en typerend voor de interbellumperiode. De aanleg van flagstones, bestaande uit een trap, terras, afboordingen van perken, een centraal gelegen vijvertje omringd door paadjes en een muurpartij (zitbank) refereert aan - veelal niet bewaarde - tuinontwerpen van andere opdrachten van Kaplansky zoals de voormalige villa Kleinkramer in Wilrijk. Het gerenoveerde keuken- en badkamergedeelte (2013-2014) doen weinig afbreuk aan de architecturale waarde van het geheel daar deze uitgevoerd werden in de geest van de bouwstijl met respect voor het oorspronkelijke concept en de dito materialen.