Beschermd monument van tot ( voorlopige bescherming)
Résidence Prince Albert
besluiten tot termijnverlenging: 24-07-2019 ID: 14859
Résidence Prince Albert
voorlopige beschermingsbesluiten: 26-10-2018 ID: 14729
Deze bescherming betreft Résidence Prince Albert, met inbegrip van de achterliggende tuin.
Résidence Prince Albert is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De stedenbouwkundige evolutie van de stadswijk ‘Oud Berchem’, die in kern teruggaat tot in de 13de eeuw en in de 16de het voorwerp uitmaakte van een verkavelingsplan, kwam pas in de 19de eeuw na de afbraak van de Spaanse wallen volop tot ontplooiing. Vanaf 1850 werd het landelijk karakter van de wijk progressief verstedelijkt door de inplanting, vooral langs uitvalswegen en parken, van monumentale herenhuizen in eclectische of beaux-artsstijl met bijhorende parktuin. Vanaf de jaren 1920 geraakte dit 19de-eeuwse stadsbeeld stelselmatig versnipperd door de bouw van appartementen. Algemeen won het appartementsgebouw aan belang en kende het een toenemend succes door de sterke stijging van de bouwprijzen en de doorslaggevende nieuwe wet uit 1924 op de gemeenschappelijke eigendom. Tussen beide wereldoorlogen begon het appartementsgebouw het uitzicht van straten en wijken te bepalen die qua omvang, comfort, stijl en plaats in het stedelijk weefsel sterk uiteenliepen.
Naast eenvoudige appartementsgebouwen voor een breder publiek, begon ook een deel van de burgerij interesse te tonen voor het comfortabele appartement met als bevoorrechte locatie de buurt van een park, de percelen langs een brede laan of een straathoek.
De “Résidence Prince Albert”, een luxe appartementsgebouw uit 1936-1937 met selecte locatie aan de rand van een stadspark, uitgevoerd in een kwalitatieve architectuur, is in deze context representatief als voorbeeld voor de ontwikkeling van het stadsbeeld in het interbellum.
Ondanks zijn korte loopbaan in ons land en zijn sterk aan Antwerpen gebonden opdrachten, realiseerde Nachman Kaplansky (1904 - sterfdatum ongekend) een consequent modernistisch oeuvre waarmee hij terecht tot het canon van het interbellummodernisme mag gerekend worden. Dat de toenmalige tijdschriften over kunst en architectuur, die sterk bijdroegen tot het uitdragen en promoten van de modernistische idealen in alle disciplines, zijn architectuur van woningen en appartementsgebouwen loofden en plaatsten naast die van tijdgenoten zoals onder meer een L. Stynen, G. Eysselinck, J. De Bruycker, W. Van den Broeck en E. Van Steenbergen, getuigt van een eigentijdse waardering buiten de regionale grenzen.
De appartementsbouw die vooral vanaf de jaren 1920 opgang maakte, varieerde van degelijke art deco realisaties tot bijzondere staaltjes van modernistische architectuur. De tien gekende appartementsgebouwen die Kaplansky voornamelijk in de jaren 1930 in Antwerpen tot stand bracht, behoren tot de meest opmerkelijke modernistische flatgebouwen in de stad, met als meest prestigieuze de "Résidence Prince Albert" uit 1936-1937 aan de Prins Albertlei en de “Résidence Avenue de Belgique” uit 1937-1939 aan de Belgiëlei. Op het vlak van buitenarchitectuur, planindeling en interieuraankleding (van de gemeenschappelijke delen) is de “Résidence Prince Albert” een gaaf bewaard en aldus representatief voorbeeld. Vergelijkbare voorbeelden van andere architecten zijn de in 1935 ontworpen "Résidence Britannia" door Léon Stynen aan de Britselei, en de eveneens in 1936-1937 tot stand gekomen "Résidence Idéale" door Jules Wellner en Aron Salomon Freudman aan de Belgiëlei.
De gevelfronten van de "Résidence Prince Albert" zijn door hun strakke lijnvoering en heldere opbouw een zuivere uiting van de nieuwe zakelijkheid, sterk geïnspireerd op het werk van Le Corbusier en Dudok. De drieledige voorgevel heeft een zekere dynamiek door de afwisseling van horizontaliserende elementen (bandramen) en het krachtig verticaal accent door de oplopende loggia’s met balkons. Door het “contrast” tussen het parement van witte natuursteen dat zich onderscheidt van de gedrukte pui, bekleed met blauwe hardsteen, lijkt de bovenbouw zich te “onthechten” van de begane grond. Het onversierde, vlakke gevelparement van lichte natuursteen in groot tegelverband creëert een “de-materialisering” van de gevel. Dit wordt nog versterkt door de veelsoortige raampartijen. Kaplansky’s oog voor detail en precisie uit zich verder in het afstemmen van de raamindeling met de sectie en het voegwerk van het gevelparement. De afwisseling tussen vensterpartijen geïntegreerd in het gevelvlak (linkse travee) en vensters verdiept ingepast binnen de dagkanten met lekdrempels (bandraam van de living) creëert reliëf, licht- en schaduwwerking in het gevelvlak. De bandramen en de van buisleuningen voorziene halfronde balkons refereren aan de pakketbootesthetiek en versterken het zakelijk karakter van het geheel.
Het modernistisch karakter van de achtergevel en de achterbouw ligt voornamelijk in het expressief baksteenmetselwerk, de volumewerking van de halfronde verticaliserende erkerpartij, de verticale glasstroken van de inkomhallen en de traphal en de pilotis-structuur. Van het origineel schrijnwerk in brons en staal bleef enkel het stalen schrijnwerk sporadisch bewaard.
Typologisch is de “Résidence Prince Albert” een luxe appartementsgebouw uit het interbellum met voor die tijd modern wooncomfort, technische en gemeenschappelijke voorzieningen, opgetrokken voor een welgestelde burgerij. De aanwezigheid van een aparte dienstingang, een conciërgewoning, een monte-charge, gegroepeerde meidenkamers op de benedenverdieping en de grootte van de appartementen met scheiding tussen dag-, nacht- en dienstvertrekken kenmerken dit. Typerend is ook de degelijke uitwerking van de voorgevel en de gemeenschappelijke delen zoals de inkomhal, vestibule, lift en traphal die als “visitekaartje” fungeerden. Deze delen, die samen de circulatiezone vormen, en ook de gemeenschappelijke fietsenberging en de meidenkamers, bleven in hun oorspronkelijke configuratie, ruimteconcept en/of aankleding gaaf bewaard. In de inkomhal en de vestibule verleent de bewaarde aankleding met marmer en travertijn voor vloer en lambrisering, de met koper uitgewerkte verlichtingsarmatuur en liftdeur en de ritmerende kolommen, een luxueus karakter aan deze ruimtes.
Opvallend in de liftbouw uit de eerste helft van de 20ste eeuw is de bijzondere aandacht voor de uitwerking van de lift, veelal in rijke materialen en afgestemd op het type en de stijl van het gebouw. De afwerking van de lift in de “Résidence Prince Albert”, van de firma Thiery met bouwjaar 1948, met op elk niveau een schachtwand en geïntegreerde liftdeur van glas en staal, voorzien van koperen noppen en dito greep, is in deze context exemplarisch. De lift beschikt nog over een houten liftkooi met dito harmonicadeur.
In de gegroepeerde vroegere meidenkamers bleven veelal de ingebouwde kasten bewaard. Op het kelderniveau bevindt zich nog de omkasting van de “monte-charge”.
Groot van oppervlakte (circa 270 m²), beantwoorden de appartementen door hun langgerekte L-vormige plattegrond aan een veeleer conventionele typologie, opgedeeld en gegroepeerd in dag- en nachtvertrekken en dienstlokalen. Hoewel de planindeling alsook de aankleding van de meeste appartementen overwegend gewijzigd is, is het ruimtelijk karakter van deze privé-gedeeltes en het daarmee gepaard gaande wooncomfort nog voelbaar. Basisprincipes van het modernisme zijn nog herkenbaar in de interieurs en hierin ligt voornamelijk hun erfgoedwaarde: een doelmatige indeling van de plattegrond met een functionele, efficiënte schikking van de vertrekken, gericht op een optimale ruimtebenutting, bezonning, belichting en verluchting. De doordachte oriëntatie van de vertrekken en de daarmee overeenstemmende schikking van de muuropeningen valt tot op vandaag op in de inkomhal voorzien van een verticale glasstrook met geïntegreerd deurvenster, in de woonkamer met bandvenster dat een zicht biedt op het park, in de ontbijthoek met opengewerkte erker naar de tuin toe en in de slaapgang met het indirecte daglicht via de bovenlichten.
In plaats van een gesloten binnenplaats, beschikt het appartementsgebouw over een gemeenschappelijke diepe tuin, die een goede inval van het daglicht toelaat in de achtergevel en -bouw.
Prins Albertlei 22 (Antwerpen)
Modernistisch appartementsgebouw van tien bouwlagen naar een ontwerp door de architect Nachman Kaplansky uit 1936.
Prins Albertlei 22 (Antwerpen)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Résidence Prince Albert [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/113424 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.