Beschrijving
Deze bescherming betreft de kapel van het Universitair Ziekenhuis van Gent, met inbegrip van cultuurgoederen.
Waarden
De kapel van het Universitair Ziekenhuis Gent, met inbegrip van cultuurgoederen, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
De Kapel Universitaire Ziekenhuis is een goede illustratie van hoe de religieuze architectuur in de naoorlogse periode evolueert. Gedurende eeuwen blijft de architectuur van gebouwen voor de eredienst nauw verbonden met de Romeinse en middeleeuwse traditie. Onder druk van de veranderende samenleving en geloofsbeleving past de kerkarchitectuur zich in de naoorlogse periode aan. Het Tweede Vaticaans Concilie dat liep van 1962 tot 1965 bevestigt deze veranderingen. De godsdienstbeleving wordt meer centraal gezet en dat heeft ook zijn impact op de architectuur. De kapel wordt een open ruimte en de gelovigen bevinden zich rond het altaar voor de eucharistievieringen. De architectuur is zuiver in lijnvoering, sober in materiaal, functioneel en beantwoordt aan de nieuwe richtlijnen. In haar vorm en opbouw wijkt ze sterker af van de traditie dan vele andere religieuze gebouwen uit dezelfde periode.
architecturale waarde
De kapel is een opvallend gebouw binnen de naoorlogse religieuze architectuur in België. Zij beantwoordt aan de vernieuwende opvattingen inzake godsdienstbeleving die hun vertaling kregen in het Tweede Vaticaans Concilie. De architectuur breekt volledig met de bestaande traditie en vindt aansluiting bij de nieuwe vormentaal die ontstaat in binnen- en buitenland. De architect reduceert de kapel tot haar essentie in vorm en materiaalgebruik, en maakt ze tot een goed voorbeeld van het minimalisme.
Het ontwerp van de kapel dateert van 1967. Op dat moment heeft de kerkenbouw van de twintigste eeuw al een lange weg afgelegd. De veranderingen waren zonder enige twijfel reeds door de architect gekend als hij aan zijn ontwerp begon. Toch is de gewaagde vormgeving eerder zeldzaam. In Vlaanderen gaat het wellicht om niet meer dan een twintigtal kerken of kapellen die in die mate afwijken qua grondplan en opstand.
Heel opvallend aan de kapel is ook haar eenvoud en leesbaarheid. Op het eerste gezicht is het een constructie die ontdaan is van overbodige architecturale elementen: de buitenmuren ter hoogte van de ingangen zijn vrij egaal door het gebruik van de grote panelen in portlandsteen. Het uitkragende dak lijkt een eenvoudig zadeldak te zijn. De details zijn echter subtiel: de rechte muren in portlandsteen openen zich zeer discreet tot een kleine driehoekige uitsprong waarin de toegangsdeuren werden ingewerkt onder een kleine luifel. De hoeken achteraan de kapel maken een onopvallende hoek zodat ze parallel staan ter hoogte van de achtergevel. De achtergevel doet denken aan een eenvoudig huis: een gevel, een raam en een zadeldak. Niets refereert aan een religieus gebouw. Het dak lijkt te worden gedragen door vier slanke weinig opvallende kraagstenen in glad beton die echter geen dragende functie hebben. Aan de voor- en achterzijde van het gebouw verbergen deze wel de afvoer van hemelwater. De dakgoot is onzichtbaar weggewerkt in de betonnen dakrand. Het dak is amper zichtbaar. Enkel vanop afstand wordt het duidelijk dat het geen eenvoudig zadeldak is. De nok is aan de ene kant laag is en aan de andere kant gaat die de hoogte in. De geprofileerde metalen dakbedekking etaleert eveneens de eenvoud van het gebouw.
In tegenstelling tot de bescheiden oostzijde opent de kapel zich haast uitbundig aan de westzijde. Er werd geen kapel gepland binnen de oorspronkelijke ziekenhuisgebouwen.. De kapel staat echter wel centraal op de campus. Aan de achterzijde zijn er vooral labo’s en dienstgebouwen. Tegenover één van de lange zijden ligt het mortuarium. De vliesgevel met zijn metershoge glazen wand richt zich volledig naar de open ruimte waar de bezoekers van de polyklinieken circuleren en de patiënten vanuit hun kamer naar buiten kijken. Enkel aan die zijde is de kapel een open religieus gebouw, krachtig onderlijnd door een klokkentoren.
Het contrast tussen de lage gevel met de eenvoudige toegang en het interieur is groot van zodra de bezoeker de kapel binnentreedt. De eenvoud ruimt plaats voor verwondering. De glaswanden van de kapel maken het interieur helder en open. De blikken van de bezoekers worden onvermijdelijk aangetrokken door deze enorme raampartij vermits de andere wanden geen direct licht binnenlaten. Enkel langs de toegangen valt er diffuus indirect licht binnen. De sobere leistenen vloer, de lage bruinbeige bakstenen muren en het middenbruin schroten plafond maken het interieur rustig en ingetogen. De nadruk ligt volledig op de heldere wand en de enorme witte nokbalk die ostentatief vanaf de achterzijde van de kapel naar boven reikt en het hele gebouw draagt. Achterin valt de Mariakapel op door de witte cirkelvormige muur in gewassen beton. De architectuur is krachtig en helder: de lijnen en vlakken divergeren vanuit één punt in de richting van het licht.
artistieke waarde
De invulling van de grote glazen vliesgevels vooraan in de kapel met glas-in-loodramen is discreet, sober en functioneel. Het glasraam vormt een scherm dat de bezoeker enerzijds beschermt tegen blikken van buiten en anderzijds niet afleidt van de drukte buiten: een moderne interpretatie van het raamscherm. De opbouw, tekening en kleur zijn niet enkel functioneel, ze geven ook gestalte aan het thema ‘schepping’ en verwijzen met de piëta expliciet naar de omgeving. Harold Van de Perre wordt beschouwd als een belangrijk kunstenaar en vernieuwer in de religieuze kunst.
De glasramen vormen samen met de architectuur en het tabernakel van de kapel een ensemble.