De woning Goethals is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De Woning Goethals uit 1968-1969 is één van de eerste en meest spraakmakende realisaties van het architectenbureau BARO (Bureau voor Architektuur en Ruimtelijke Ordening) dat in 1967 werd opgericht door Eric Balliu (1936-2012) en Johan Baele (1943). Tussen 1967 en 1975 bouwden zij, vaak in samenwerking met interieurarchitecten en beeldend kunstenaars, een 50-tal woningen in België en Italië maar ook winkelcomplexen, schoolgebouwen en een vakantiedorp. Beiden opgeleid als architect aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent, werden Balliu en Baele beïnvloed door zowel het modernisme uit het interbellum als het brutalisme. De Woning Goethals is een representatief voorbeeld van de tientallen woningen die BARO eind jaren zestig en begin jaren zeventig realiseerde.
Modernistisch bij de Woning Goethals zijn het gebruik van inpandige buitenruimtes, de gescheiden circulatie voor werken en wonen, en het gebruik van buitentrappen en pilotis, evenals de vloeiende ruimtewerking met een minimum aan binnendeuren. De modernistische principes werden echter steeds kritisch benaderd. Zo gaf BARO de voorkeur aan polyvalente, vrije ruimtes in plaats van een strikt functionalisme, en de volgens hen te ver doorgedreven transparantie van de modernistische architectuur ruilden ze in voor meer gesloten buitengevels die inspeelden op de lokale situatie en de nood aan privacy.
Brutalistisch is de gedurfde opeenstapeling van volumes en het naakte, zogezegd eerlijke materiaalgebruik (veelal zichtbaar beton en ruw baksteenmetselwerk) die ze met veel bravoure toepasten. Voor BARO was dit eerlijke en ook contrastrijke materiaalgebruik (ruw en glad beton, bakstenen en witte muren, marmer en hoogpolige wollen vloerbekleding) een manier om het modernisme te verzoenen met de traditionele architectuur en om zo aansluiting te zoeken met de bewoners.
In dit centraal stellen van de mens en de maatschappij sluit BARO expliciet aan bij het structuralisme maar deze betrachting kadert meer algemeen ook in de zoektocht naar een betekenisvolle rol voor architectuur in de opbouw van de stad en de maatschappij, een zoektocht die een sterke impuls kreeg door de revolte van mei ‘68.
Het brutalistische exterieur van de Woning Goethals bleef – in tegenstelling tot dat van andere spraakmakende realisaties van BARO – vrij gaaf bewaard en daarom heeft dit pand nog een relatief hoge herkenbaarheid. In het interieur is die herkenbaarheid veel lager maar de essentie van de planindeling rond een centraal dakterras met splitlevelorganisatie is wel nog aanwezig.
De Woning Goethals past ook in de typologische geschiedenis van de rijwoning. Die werd na de Tweede Wereldoorlog meer en meer ontworpen in functie van het bezit van een personenwagen. Representatief is de toepassing van de bel-etage met het woongedeelte op de eerste verdieping, gecombineerd met een meer uitzonderlijk toegepast splitlevelprincipe om zo de niveauverschillen te overbruggen. Door het dieper en verhoogd (op pilotis) inplanten van de rechtertravee werd de traditionele inplanting van de rijwoning aan de rooilijn bijna volledig verlaten.