Deze bescherming betreft de directeurswoning Dassonville met ommuurde tuin, voormalig koetshuis, tuinpaviljoen en serre.
De directeurswoning Dassonville met ommuurde tuin, voormalig koetshuis, tuinpaviljoen en serre, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De directeurswoning Dassonville werd gebouwd in de periode 1910-1914 in opdracht van industrieel Alphons Dassonville op de plaats van de vroegere baljuwwoning van Lendelede.
Het originele concept, de ruimteverdeling en de rijke interieurafwerking van de directeurswoning met kasteelallures bleef tot op heden bewaard. De zeer hoge mate van authenticiteit maakt van dit pand een uitzonderlijke en zeldzame getuige van de wooncultuur van de welvarende industrieel aan het begin van de 20ste eeuw. Bovendien is de woning Dassonville een materiële getuige van het industriële verleden van de gemeente Lendelede, waarbij de familie Dassonville een belangrijke rol heeft gespeeld.
De directeurswoning is ingeplant op een ruim perceel in het dorpscentrum van Lendelede. De ommuurde tuin met drie tuindelen heeft een typische padenstructuur met twee toegangspartijen met centrale grasperken en rondwegen en een derde deel met een siertuin en nutstuin en een tuinpaviljoen met aansluitende serre. De tuin werd aangelegd omstreeks 1922. Kenmerkend hierbij is de padenstructuur met wegen en paden bedekt met rood grind en het beplantingsassortiment met opvallend veel bontgekleurde soorten. De site is aan de zijde van de Izegemstraat en het Dorpsplein afgesloten door een hekwerk voorzien van monogrammen verwijzend naar de echtpaar Dassonville-Talpe.
De directeurswoning Dassonville is een representatief en gaaf bewaard voorbeeld van een imposante vrijstaande woning met kasteelallures en ruime tuin, centraal gelegen in de dorpskern van de gemeente Lendelede. De voormalige directeurswoning gebouwd in de periode 1910-1914 is een uitzonderlijk gaaf bewaard voorbeeld van een voor die periode zeer typerende eclectische bouwstijl met neoclassicistische en neorococo invloeden. De gevels met een roodbakstenen parement in combinatie met natuursteen hebben een kenmerkende horizontale geleding dankzij de natuurstenen plint, de waterlijsten en de kroonlijst op klossen. De muuropeningen zijn gevat in een typerende geprofileerde omlijsting met uitgewerkte stuitsteen, oren, neuten en paneelwerk op de borstwering.
De woning bewaart de oorspronkelijke aankleding en planindeling kenmerkend voor het eclecticisme. Op de gelijkvloerse verdieping bevinden zich de representatieve vertrekken, die zijn aangekleed met rijke stucplafonds, lambriseringen, marmeren schouwen en parketvloeren. De eclectische vormentaal van het interieur, met hoofzakelijk verwijzingen naar het neoclassicisme en de neorococostijl, is typerend voor deze periode en bouwstijl. De hoogwaardige interieurafwerking van de representatieve ruimtes vertolkte de status van de bouwheer. De private vertrekken en dienstruimtes hebben een meer bescheiden, doch bijzonder verzorgde afwerking.
Ook de functie als directeurswoning is duidelijk afleesbaar in deze woning. Het bureau van de directeur en de boekhouder bevinden zich aan de noordzijde van de woning. Deze waren toegankelijk via een aparte ingang en stonden op die manier in verbinding met de achtergelegen fabrieksgebouwen.
Rondom de centrale inkom situeren zich de verschillende salons, telkens voorzien van een eigen aankleding in neoclassicistische stijl met neorococo invloeden. Op de begane grond bevinden zich de representatieve vertrekken, die gegroepeerd zijn rondom de sterk symmetrisch opgebouwde inkomhal. Aan de zuidzijde van de inkomhal bevindt zich een enfilade oorspronkelijk bestaande uit drie ruimtes, nu twee ruimtes. Elk salon bewaart onder meer een verzorgde plafond- en wandafwerking kenmerkend voor het neoclassicisme. Daarnaast zijn ook het deurschrijnwerk, de houten parket en de marmeren schouwen aanwezig. De oorspronkelijke aankleding bestaat uit een cementtegelvloer met floraal motief. De wanden zijn bezet met witte faiencetegels in combinatie met zogenaamde “Delftse tegels” voor de plint en de schouwmantel. De oorspronkelijk voorraad- en bewaarkasten zijn aanwezig. Via een smalle doorgang voorzien van een lavabomeubel en ingemaakte kasten staat de keuken in verbinding met de salons.
De woning is ingeplant op een ruim ommuurd perceel dat aan de Izegemsestraat en het Dorpsplein wordt afgesloten door een sierlijk hekwerk met onder meer de monogrammen D en T, verwijzend naar het echtpaar Dassonville-Talpe. De driedelige ommuurde tuin met grotendeels behouden aanleg uit 1922, is voorzien van een tuinpaviljoen met aangebouwde serre van 1914. Het tuinpaviljoen is uitgevoerd in verzorgd baksteen metselwerk met onder meer een getrapte baksteenfries onder de goot. Het volume is voorzien van een gemansardeerd tentdak met torenhaan als windwijzer en dakschilden voorzien van oeil-de-boeufs. De centrale oeil-de-boeuf is voorzien van een klok, wat uitzonderlijk is. De rondbogige muuropeningen hebben bewaard houten schrijnwerk, onder meer een centrale vleugeldeur met waaiervormig bovenlicht. De serre is opgebouwd uit glasplaten tussen houten roedes aanzettend op een bakstenen sokkel.
Het koetshuis van 1870, het oudste gebouw op de site, heeft bepleisterde gevels geritmeerd door rondbogige vensteropeningen in gelijkaardige verdiepte vensternissen. De vensteropeningen zijn voorzien van verzorgd schrijnwerk typerend voor de bouwperiode.