Beschermd monument van tot ( voorlopige bescherming)
Modelhoeve Boskasteel
voorlopige beschermingsbesluiten: 15-05-2019 ID: 14836
Deze bescherming betreft de modelhoeve Boskasteel in het kader van de wederopbouw.
De modelhoeve Boskasteel is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De hoeve ‘Boskasteel’ werd na de Eerste Wereldoorlog gebouwd als vergoeding voor geleden oorlogsschade. De ex situ wederopbouw ervan compenseerde het vernietigde kasteel met kleine hoeve van de familie du Jardin, dat voor de oorlog verderop gelegen was. Onveranderlijk in Duits gebied gelegen, nabij het bos van Houthulst en vanaf november 1917 op minder dan een kilometer van de frontlinie is de locatie van de latere modelhoeve onlosmakelijk verbonden met het oorlogsgeweld van 1914-1918. Na de oorlog werd, zowel in België als in Frankrijk, de verwoeste frontstreek opnieuw bewoond en in cultuur gebracht. De hoeve ‘Boskasteel, na de oorlog gebouwd op ongeveer 100 meter van het verwoeste kasteel, getuigt van de wil en de daadkracht van de bevolking om na de oorlog de verwoeste frontstreek opnieuw in cultuur te brengen.
De hoevenaam ‘Boskasteel’ verwijst naar het bos van Houthulst en het vooroorlogse kasteel du Jardin dat in de 19de eeuw nog omringd was door bos. Gelegen in het frontgebied kwam het kasteel met bijhorende kleine hoeve van de Brusselse familie du Jardin volledig verwoest uit de Eerste Wereldoorlog. Door een wetswijziging op de vergoeding van oorlogsschade in 1921 kon de eigenaar in de plaats van het verwoeste kasteel herop te bouwen verderop een grote hoeve oprichten. De jaarankers “1924” plaatsen deze hoeve op expliciete wijze in de wederopbouwperiode na de Eerste Wereldoorlog.
De model- en herenhoeve werd niet verpacht maar uitgebaat door een (landbouw)ingenieur. De familie du Jardin had er steeds de herenwoning en een garage ter beschikking. De sierlijk uitgewerkte herenwoning en koetshuis, die naar de straat en de dreef gericht zijn, maken het ‘Boskasteel’ architecturaal herkenbaar als herenhoeve. Op het erf begint rechts van de herenwoning de leefwereld van de landbouwer en het personeel, met woonvertrekken boven de koeienstal, toegankelijk via een aparte deur, en de aansluitende stallen, voeder- en machinekamer, en schuur.
In de hoeveconfiguratie en de schikking van de diverse functies en stallen werd de hygiëne en de gezondheid van mens en dier centraal gesteld. Deze configuratie maakte ook een rationalisatie van het zware labeur mogelijk. Hieraan werd een verregaande mechanisatie gekoppeld met een eigen elektriciteitsproductie, een automatische watervoorziening en een smalspoornet dat voor de voederbevoorrading en de mestafvoer van de diverse stallen zorgde. Uitzonderlijk voor het interbellum is ook de sterke nadruk op de varkensteelt die reeds bij de bouw circa 1924 aanwezig was. Tijdens het interbellum werd de vooruitstrevende landbouwuitbating aanbevolen als model, dat door scholen en landbouwverenigingen van de Boerenbond bezocht werd. Binnen de ontwikkeling van het historisch landbouwbedrijf en meer bepaald van de hoeves die na de oorlog heropgebouwd werden in de Verwoeste Gewesten van West-Vlaanderen neemt de hoeve ‘Boskasteel’ dan ook een unieke plaats in.
De hoeve ‘Boskasteel’ vormt een kwalitatief voorbeeld van een grote hoeve-uitbating die na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd werd in de Verwoeste Gewesten van West-Vlaanderen. Als modelhoeve is het ‘Boskasteel’ schatplichtig aan het in 1918 door Alfred Ronse en architect Théodore Raison gepubliceerde modelboek Fermes-types et constructions rurales en West-Flandre. Een uitgekiende gebouwenconfiguratie spoort hierbij samen met een regionalistische vormentaal. Bij het ‘Boskasteel’ werden de principes van Ronse en Raison toegepast op een U-vormige gesloten hoeveconfiguratie. Het uitgesproken volumespel met herhaling van brede en smalle volumes, gerelateerd aan de hoogte van de daken, is niet enkel architecturaal bepalend, maar geeft ook het bouwprogramma met van elkaar gescheiden functies aan. Deze functies laten zich lezen als: het woongedeelte, de koeienstal (noordvleugel), het melkhuis, de voeder- en machinekamer, de paardenstal (oostvleugel), de kalverstal en de schuur (zuidvleugel). De imposante volumes van de herenwoning en van de schuur met geïncorporeerd wagen- en koetshuis zijn aan de straatzijde afgesloten door in het oog springende brede en hoge zijtuitgevels, die meteen ook de haakse vleugels afsluiten. Boven het portaal en de erker van de herenwoning en boven de koetspoorten zijn deze tuitgevels uitgewerkt met sierlijke baksteennissen, waardoor ze elkaars spiegelbeeld vormen. Als hart van de moderne veeteelthoeve is ook de tuitgevel van de voeder- en machinekamer in de asymmetrische oostvleugel sierlijk uitgewerkt met een superpositie van poort, laadvenster en hijskap. De regionalistische tuitgevels met aandaken en vlechtingen, aan de erfzijde aangevuld met een tiental lagere dakvensters met tuitgevel, creëren een subtiel spel van zichtlijnen. Eveneens regionalistisch geïnspireerd zijn de steunberen en de afwisseling van de korfboogdeuren en -poorten met rechthoekige vensters onder korfbogige ontlastingsbogen. In lijn met het modelboek is de vormentaal van het ‘Boskasteel’ geïnspireerd op de regionale landelijke architectuur van de 16de en 17de eeuw. Deze vormentaal gaat samen met het traditionele materiaalgebruik van rode baksteen en dito pannen. Dit stond echter het gebruik van moderne materialen zoals beton en ijzer voor de overspanning van de stallen niet in de weg. Erg uitzonderlijk is ook de aanwending van beton voor de imposante neo-renaissanceschouw in de herenwoning.
De dreef met notelaars en omgevend grasland verbindt de statige erftoegang met ijzeren hekken en bakstenen pijlers met de achterin gelegen, U-vormige hoeveconfiguratie. De dreef creëert een zichtas op de tuitgevel van de machinekamer met jaarankers “1924”. Deze ankers duiden meteen het bouwjaar van de volledige hoeve, ook van de varkensstal. Alhoewel deze stal vanaf de straat achter de U-vormige hoeveconfiguratie schuilgaat, vormt hij een indrukwekkend volume van bijna 50 meter lang onder een doorgetrokken laag zadeldak. Deze sobere stal, geritmeerd door stalvensters onder betonnen latei en uitloopluikjes voor de varkens, maakt integraal deel uit van de uitgekiende hoeveconfiguratie. Via een lange gang staat hij immers in verbinding met het hart van het veeteeltbedrijf, gevormd door de voeder- en machinekamer in de U-vorm.
De wederopbouw van de tijdens de Eerste Wereldoorlog verwoeste hoeves vormde een kans om het landbouwbedrijf te rationaliseren. De aandacht ging hierbij uit naar hygiëne en gezondheid van mens en dier, en naar het verminderen van het zware labeur. De uitgekiende hoeveconfiguratie en de schikking van de onderling afgescheiden functies droeg bij aan beide aandachtspunten. Zo nam de afgescheiden voeder- en machinekamer een centrale plaats in op de modelhoeve ‘Boskasteel’, waren er aparte stallen voor bijvoorbeeld koeien en kalveren, en werd er een hygiënische buffer ingebouwd tussen het melkhuis en de koeienstal. Een andere eenvoudige verbetering betrof het vervangen van tweeledige staldeuren door schuifdeuren- en poorten.
Op de modelhoeve ‘Boskasteel’ ging men echter een stap verder in de technische vernieuwingen. Men liet zich hierbij duidelijk inspireren door het in1918 door Ronse en Raison uitgegeven modelboek. Zo was het ‘Boskasteel’ als één van de weinige hoeves in de wederopbouwperiode voorzien van elektriciteit die het zelf produceerde. Dit vormde een voorwaarde voor een verregaande mechanisering, en daarmee de vermindering van het zware labeur op de hoeve. Met een Lister-motor en een alternator werd elektriciteit geproduceerd voor de aandrijving van tal van machines, zoals de nog bewaarde melkmachine en het luiwerk. Overbrengingsassen in de machinekamer en het melkhuis getuigen nog van de productie en aanwending van elektriciteit. Ook de automatische watervoorziening van de drinkbakken in de diverse stallen vanuit grote waterreservoirs op de zolders werd gepromoot in het modelboek. Van deze nu verdwenen installatie is minimaal één waterreservoir boven de koeienstal bewaard.
Een ingenieuze technische innovatie vormt ook het smalspoornet voor het voederen van de dieren en de mestafvoer dat op de hoeveconfiguratie is geënt. Smalsporen, met in totaal een indrukwekkende lengte, verbinden de voeder- en machinekamer via het erf met de koeienstal, de paardenstal en de kalverstal, en via de lange gang met de varkensstal. Via wissels op het erf en in de gang werd de rijrichting van de verdwenen wagonnetjes veranderd. Zoals aangegeven op de wissels werd het smalspoornet kort na de Eerste Wereldoorlog vervaardigd door de Brusselse firma R. Eraers & Cie.
Kattestraat 18 (Langemark-Poelkapelle)
De naam Boskasteel verwijst naar het Houthulstbos, ten noorden van de hoeve. Dit erg uitgestrekte bos omsloot in de 19de eeuw deze toen onbebouwde plek. Rond 1850 bevond zich even ten noorden wel een kasteel met kleine hoeve. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit kasteel – soms op minder dan een kilometer van het front gelegen – vernield. In 1924 werd de ontvangen oorlogsschade geïnvesteerd in de ex situ bouw van een grote modelhoeve in plaats van de wederopbouw van het kasteel met kleine hoeve.
Kattestraat 18 (Langemark-Poelkapelle)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modelhoeve Boskasteel [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/113552 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.