Beschermd monument van tot ( voorlopige bescherming)
Wederopbouwhoeve 't Geuzegat
voorlopige beschermingsbesluiten: 15-05-2019 ID: 14837
Deze bescherming betreft de wederopbouwhoeve 't Geuzegat, omvattende het hoeve-erf met boerenwoning, langgestrekt stalvolume (met imposante hogere voorbouw), schuur met wagenhuis, erfpijlers, grachtrestanten en aansluitende graslanden met microreliëf.
De wederopbouwhoeve 't Geuzegat, omvattende het hoeve-erf met boerenwoning, langgestrekt stalvolume (met imposante hogere voorbouw), schuur met wagenhuis, erfpijlers, grachtrestanten en aansluitende graslanden met microreliëf, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Als een wederopbouwhoeve van na de Eerste Wereldoorlog bezit de hoeve ‘’t Geuzegat’ culturele waarde. De tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig verwoeste hoeve ‘’t Geuzegat’ is representatief voor de omstandigheden waarin het dorp Mannekensvere de oorlog onderging. De ligging op de rechteroever van de IJzer in de nabijheid van het westelijk front leidde tot de volledige verwoesting van het polderdorp en de omliggende hoeves. De wederopbouwhoeve vormt dan ook een belangrijke getuige van de Eerste Wereldoorlog, die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield. Na de oorlog heropgebouwd op dezelfde plaats en met dezelfde configuratie als de vooroorlogse hoeve legt de wederopbouwhoeve ‘’t Geuzegat’ tegelijkertijd ook getuigenis af van de wil en de daadkracht van de bevolking om na de oorlog de verwoeste frontstreek opnieuw in cultuur te brengen.
De historische waarde van de wederopbouwhoeve ‘’t Geuzegat’ uit zich in de continuïteit die de bewoningsgeschiedenis van deze hoevesite kenmerkt. Na de Eerste Wereldoorlog verrees de wederopbouwhoeve ‘’t Geuzegat’ op dezelfde plaats als de vooroorlogse hoeve, die minstens terugging tot 1678. Jean Sappart sr. en Jean Sappart jr. gaven op hun in dat jaar uitgegeven Caerte figurative de tous les coins (sic) de dîmes appartenants à l’ordre St.-Jean de Jérusalem, …, au pays et territoire du Franc de Bruges op dezelfde locatie reeds een hoeve weer. Heel waarschijnlijk gaat de polderhoeve, gelegen in het Middelland van het IJzerestuarium, zelfs terug op een veel oudere, laatmiddeleeuwse omwalde site. De nog deels bewaarde en deels in het microreliëf herkenbare walgracht omheen één enkele, rechthoekige bewoningszone beantwoordt immers ten volle aan het type A1R van de typologie die door F. Verhaeghe van middeleeuwse omwalde sites werd opgemaakt.
Architecturaal is de hoeve ‘’t Geuzegat’ een uitgesproken voorbeeld van rurale wederopbouwarchitectuur. De Eerste Wereldoorlog had de vooroorlogse hoeve volledig verwoest. Van geen enkel hoevegebouw stonden de muren nog overeind, en ook de funderingen waren dermate vernield, dat ze bij de wederopbouw niet konden gerecupereerd worden. Na de oorlog werd de hoeve dan ook volledig heropgebouwd naar een ontwerp van de Uitkerkse architecten Jules Heyneman (1875-1952) en Alfred Neirynck (1878-1963). De hoeve is slechts één van de twee wederopbouwhoeves die deze architecten hebben gebouwd in het gebied van de Verwoeste Gewesten. Dat de hoeve niet op de oude, al te zeer verwoeste funderingen werd opgebouwd, vergemakkelijkte alvast de beoogde modernisering van de hoeve. Stilistisch vonden Jules Heyneman en Alfred Neirynck aansluiting bij de voor vele wederopbouwhoeves gangbare regionale vormentaal die op de traditionele hoevebouw was geïnspireerd. Dit uit zich vandaag nog in de tuitgevels met aandaken en schouderstukken die niet alleen voor de zijgevels maar – wat de stalvleugel betreft – ook voor laadvensters zijn gebruikt, de vlechtingen in het baksteenmetselwerk van de zijgevels, de getrapte of schuin oplopende steunberen en de korf- en segmentbogen die muuropeningen overspannen. Eveneens kenmerkend voor de wederopbouwarchitectuur is dat naast nieuwgebakken oranje baksteenmateriaal, dat bij gebrek aan recuperatiebaksteen werd aangewend, ook gewapend beton werd gebruikt voor sommige lateien, vloeren en zolderingen. Zelfs in de boerenwoning werd beton aangewend voor de wangen van de Vlaamse schouw in de woonkamer. De woning vertoont trouwens zowel qua indeling als qua bouwmateriaal een vrij grote gaafheid. Niet alleen het bouwvolume bleef ongewijzigd, maar ook de meeste vloeren, plinten, trappen, balklagen en binnendeuren (met bijhorend hang- en sluitwerk) zijn nog origineel. Illustratief voor de modernisering van de agrarische bedrijfsvoering zijn de afscheiding van een apart kookkot en voederhok tussen de paardenstal en de runderstal en de inrichting van de runderstal, bestaande uit een koestal, jaarlingenstal en ossen- en stierenstal, die het hygiënisch onderhoud alsook de voederbedeling vergemakkelijkte. Architecturaal typerend is ook de monumentale hoge voorbouw van de stalvleugel die als historische referentie naar vooroorlogse abdijschuren in de polders beeldbepalend is in het open landschap.
De ruimtelijk-structurerende waarde van de wederopbouwhoeve ‘’t Geuzegat’ vertaalt zich in het behoud bij de wederopbouw van de vooroorlogse historische inplanting van de hoevegebouwen. Bepalend in het open landschap is daarbij de monumentale hoge voorbouw van de stalvleugel als historische referentie naar vooroorlogse abdijschuren in de polders.
Zoals vóór de oorlog wordt het boerenerf nog altijd aan de zuidzijde door het boerenhuis en aan de westzijde door de langgerechte stalvleugel begrensd. Om een ruimer erf te creëren werd de schuurvleugel, die zich voor de oorlog nabij de erftoegang bevond, meer noordwaarts opgetrokken. Deze toegang, geaccentueerd door twee hekpijlers met hek, bevindt zich nog steeds aan de oostzijde. Van de walgracht, die van oudsher de hoeve omgaf en tijdens de wederopbouw opnieuw werd uitgegraven, is aan de west- en zuidzijde nog een belangrijk restant bewaard. Aan de oostzijde tekent het dichtgeslibde tracé zich nog af in het microreliëf van het omgevende weiland.
De wederopbouw van de tijdens de Eerste Wereldoorlog verwoeste hoeves bood de opportuniteit om het landbouwbedrijf – met bijzondere aandacht voor de hygiëne en gezondheid van mens en dier – te rationaliseren. De integrale verwoesting van de hoeve ‘’t Geuzegat’, waardoor niet alleen geen muurrestanten maar ook geen funderingen meer herbruikbaar waren, vergemakkelijkte alvast de bouw van een moderne hoeve die ten volle beantwoordde aan de noden van een vroeg 20ste-eeuws veeteeltbedrijf, akkerbouwbedrijf of op nijverheidsgewassen gericht landbouwbedrijf. Zo werd in de stalvleugel tussen de paardenstal en de koeienstal een kookkot en voederhok voorzien. In de koe- en paardenstallen werd meer aandacht geschonken aan het dierenwelzijn door het vee te beschermen tegen koude, warmte en regen en hen de nodige rust te verzekeren. Ook werd meer dan voorheen ingezet op een maximaal rendement door nauwlettender de verhouding tussen het product en het geconsumeerde veevoeder op te volgen. Daartoe was het belangrijk om altijd over droge, propere, goed verlichte en verluchte en van kwalijke geuren ontdane runderstallen te beschikken. Daarom werden in de stallen vrij veel ramen, vermoedelijk kantelramen, voorzien alsook verluchtingsschouwen en harde, niet-poreuze bakstenen vloeren. De westelijke zijgevel van de stalvleugel alsook de achtergevel van het schuurgebouw werden doorbroken met verluchtingsspleten (of asemgaten) in de vorm van chicanes. Ook werd bij de wederopbouw een efficiëntere manier voor het verzamelen van de mest nagestreefd.
Ondanks de zeer gehavende toestand van de hoeve ‘’t Geuzegat’ en de omgevende terreinen na de Eerste Wereldoorlog behoudt de voormalige hoeve een belangrijk archeologisch onderzoekspotentieel. De hoeve gaat immers heel waarschijnlijk terug op een laatmiddeleeuwse omwalde site van het type A1R van de door F. Verhaeghe opgemaakte typologie. Kenmerkend voor dit type is de één enkele, al dan niet opgehoogde rechthoekige bewoningszone die volledig of bijna volledig door een walgracht is omgeven. Met een oppervlakte van circa 45 meter op circa 65 meter behoorde de site tot de groep met voor Mannekensvere grotere woonzones. Deze grootte, die afwijkt van de doorsnee-afmetingen die F. Verhaeghe in een deel van Veurne-Ambacht vaststelde, is volgens H. Mestdagh mogelijk in verband te brengen met een statusverschil. Ook de afmetingen van de walgracht, in casu een breedte van circa 7 tot circa 10 meter, moet waarschijnlijk in dit perspectief bekeken worden. Na de oorlog werd de walgracht opnieuw uitgegraven, maar in de laatste decennia slibde de gracht bij gebrek aan onderhoud toe. Enkel ten zuiden en zuidwesten van het boerenerf bleef nog een belangrijk restant bewaard. De gedempte delen van het walgrachttracé laten zich wel nog gedeeltelijk aflezen in het microreliëf van het omgevende landschap.
Zwarteweg 22 (Middelkerke)
De hoeve werd volledig vernield tijdens de Eerste wereldoorlog. Kwaliteitsvol heropgebouwd naar ontwerp van architecten A. Neyrinck & J. Heyneman van 1922 teruggaand op de regionale hoevebouw met accentuering van de streekeigen bouwelementen. De hoevegebouwen werden daarbij U-vormig ingeplant rond een vierkant erf, met in het zuiden de boerenwoning, in het noorden de schuur met wagenhuis en in het westen de koestalvleugel.
Zwarteweg 22 (Middelkerke)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wederopbouwhoeve 't Geuzegat [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/113553 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.