De dokterspraktijk Jacques Coupez is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De voormalige dokterspraktijk Jacques Coupez (1972-1973) is typologisch een huisartspraktijk met als bijkomende functie een garage en berging ten behoeve van de dokterswoning gelegen aan de Muinkkaai.
Architect Ivan Van Mossevelde creëerde de woning toen hij 32 jaar oud was. Ondanks zijn relatief jeugdige leeftijd was hij er op dat moment al in geslaagd om een eigen én eigenzinnige stijl te ontwikkelen. Het gebruik van ruw beton kende hij onder meer van Juliaan Lampens, docent aan de architectenopleiding in Sint-Lucas in Gent en toen al een frequent gebruiker van deze techniek sinds de jaren 1960. Van Mossevelde tracht in zijn architectuur te zoeken naar de essentie van wat een gebouw, in dit geval een dokterspraktijk, moet zijn. Beïnvloed door de ideeën van Rudofsky zoekt hij naar wat de oplossingen die mensen doorheen de eeuwen bedacht hebben om gekoesterd te worden in de gebouwde ruimte. De architectuur van het pand, die omwille van het materiaalgebruik in het exterieur de term brutalisme meekreeg, omhult een warme leefomgeving waar de gebruiker geborgen is, een eigenschap die in de dokterspraktijk een positieve invloed uitoefende op de patiënten. De architectuur in die periode breekt met het starre functionalistische modernisme. Een aantal architecten gaat er creatief mee aan het werk. Ze brengen vernieuwing en geven er, zoals Van Mossevelde, een eigen interpretatie aan.
De voorgevel van de dokterswoning is heel erg monolithisch. Dit aspect komt dikwijls aan bod in het moderne oeuvre van de architect en hij deelt dit met Louis Khan wiens werk hij kende. Het monolithisch karakter is kenmerkend voor het werk van Van Mossevelde en komt bijvoorbeeld ook terug in de fabriekshallen gebouwd voor de Kortrijkse Katoenspinnerij in Harelbeke en de villa’s Matthijs-Colle in Sint-Martens-Latem en Van Ongevalle-Debruyne in Knesselare.
Binnenin zorgt hij met tal van schijnbaar eenvoudige architecturale ingrepen voor zowel de functionele kwaliteiten als de immateriële kwaliteiten zoals een aangename sfeer en geborgenheid. De binnenindeling getuigt van een slimme distributie, waarbij vele functies op een beperkte oppervlakte gerealiseerd worden. Het licht speelt in het ontwerp een cruciale rol. De belichting die de ruimtes mee bepaalt, wordt binnengetrokken via de patio, via talrijke dakdoorbrekingen, glazen wanden en ingebouwde verlichting. Ze is functioneel en zorgt tegelijk voor sfeer.
De integratie in de historische en natuurlijke omgeving is bijzonder uitgekiend. De doorzichten vanuit de dokterspraktijk zijn doelgericht gekozen om zowel voldoende privacy als perspectief te bieden aan de bezoeker. De architectuur zoekt tegelijk contact met de natuur door haar ‘naar binnen te trekken’ via verschillende doorkijken en door het plaatsen van plantenbakken op beide gevels.
Het oeuvre van Ivan Van Mossevelde lijkt op het eerste gezicht heel heterogeen aangezien hij zowel bedrijfsgebouwen als residentiële woningen ontwierp en bovendien ook nog eens instond voor onder meer de restauratie van het Italiaanse bergdorpje Labro. Toch kan gesteld worden dat zijn werk dat in de jaren 1970 in het Gentse tot stand kwam aansluiting vindt bij de vooruitstrevende architectuurstijl die op dat moment internationaal reeds enige tijd gangbaar was. De meeste van die realisaties zijn vrij riante woningen, die werden gebouwd op grote percelen. De dokterspraktijk is dan ook een uitzondering zowel qua typologie als qua schaal. Het materiaalgebruik sluit echter aan bij dat van zijn meest in het oog springende werken: het ruw zichtbeton, het grijs getinte glas gevat in staal en warme materialen in het interieur.