Beschrijving
Deze bescherming betreft de wederopbouwhoeve Madelstede met gedenkkapel, met inbegrip van cultuurgoederen, en de verlaten vooroorlogse site ten noorden daarvan.
Waarden
De wederopbouwhoeve Madelstede met gedenkkapel, met inbegrip van cultuurgoederen, en de verlaten vooroorlogse site ten noorden daarvan, zijn beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
culturele waarde
De hoeve ‘Madelstede’ was tijdens het grootste deel van de oorlog dichtbij de frontlinie gelegen, en is dan ook onlosmakelijk verbonden met het oorlogsgeweld van 1914-1918. Na de oorlog werd, zowel in België als in Frankrijk, de verwoeste frontstreek opnieuw bewoond en in cultuur gebracht. De hoeve ‘Madelstede’, in 1921-1922 heropgebouwd ten zuiden van het vooroorlogse hoeveperceel, getuigt van de wil en de daadkracht van de bevolking om na de oorlog de verwoeste frontstreek opnieuw in cultuur te brengen. De verlaten vooroorlogse hoevesite bleef bewaard als weide en vormt een sterke reminiscentie aan de periode vóór de Eerste Wereldoorlog en ook aan de vernietiging van de hoeve tijdens de oorlog.
historische waarde
De hoevesite ‘Madelstede’ bezit een gelaagde geschiedenis die gedocumenteerd is vanaf de 18de eeuw tot het midden van de 20ste eeuw. Door de verplaatsing van de hoeve na de zware verwoesting van de Eerste Wereldoorlog is er een belangrijke historische en visueel-ruimtelijke samenhang tussen de verlaten site en de heropgebouwde hoeve. De uitzonderlijk bewaarde grondvesten van de vernietigde hoeve - met inbegrip van een oorlogsconstructie - en de vooroorlogse gietijzeren poort die nog steeds de toegang tot het oude hoeveperceel markeert, illustreren dit op herkenbare wijze. De bewaarde grondvesten en poort maken van de verlaten site een lieu de mémoire die vertelt over de geleidelijk gegroeide, vooroorlogse hoeveconfiguratie, de strategische ligging van de “Ferme des Paratonnerres” in het loopgravennet, de inrichting van de hoeve als medische hulppost en de vernietiging ervan tijdens de oorlog.
Het oorlogsverhaal wordt benadrukt door de kapel voor Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede bij de erftoegang van de nieuwe hoeve. De vredesconnotatie van deze kapel, in 1922 opgericht als dank voor het ongedeerd overleven van de oorlogsjaren, werd circa 1941-1944 nog versterkt door de plaatsing van twee dramatisch geladen glas-in-loodramen. Het eerste glas-in-loodraam verwijst naar de Eerste Wereldoorlog met Onze-Lieve-Vrouw van de IJzer die twee soldaten in haar mantel hult. In het tweede glas-in-loodraam wordt de oorlogsdreiging toegespitst op de hoeve bij de luchtaanvallen van mei 1940, waarbij Maria opnieuw optreedt als beschermvrouwe.
Dit laatste glas-in-loodraam vormt als het ware een reflectie over de geschiedenis van de hoeve. De realistische weergave ervan toont de woning en de kapel zoals ze na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd werden, maar beeldt de toegangspoort reeds af in haar vorm van circa 1940, na de verhoging van de oorspronkelijke poortpijlers tot korfboogpoorten. Dit raam verwijst naar de tijdslaag die in de jaren 1940-1950 aan de hoeve werd toegevoegd, met de glasramen van circa 1941-1944 en de inrichting van een pronkkamer in de boerenwoning in de daaropvolgende jaren.
archeologische waarde
Door het gebruik als weiland van de verlaten site en de geringe ingreep hiervan op de bodem zijn de grondvesten van de vernietigde hoeve en ook deze van een oorlogsconstructie erg goed bewaard. Deze grondvesten, in droge zomers afleesbaar als verkleuringen in het gras, laten zien hoe de vooroorlogse hoeve ingeplant was op het hoeveperceel, in relatie tot de bewaarde 19de-eeuwse poel. De verlaten site heeft dan ook een groot onderzoekspotentieel: via historische en archeologische methodes kan de kennis over de (bouw)geschiedenis van de hoeve voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog verder verfijnd worden.
architecturale waarde
De wederopbouwhoeve ‘Madelstede’ vormt een gaaf bewaard voorbeeld van de hoeveontwerpen van de Ieperse wederopbouwarchitect Cyrille Schmidt, die een stempel drukten op het herstelde platteland in de dorpen rond Ieper. De regionalistische architectuur van deze wederopbouwhoeves wijkt af van de vormentaal die voorgesteld werd in de publicatie Fermes-types et constructions rurales en West-Flandre (1918) van Ronse & Raison. Zo vonden gevels met aandaken en vlechtingen, steunberen of een opkamer onder hoger zadeldak geen toepassing bij ‘Madelstede’. Schmidt legde een andere klemtoon, onder meer met een woning onder schilddak met mansarde en breed dakvenster. Naar analogie met burger- of herenwoningen uit de tweede helft van de 19de eeuw in een aantal dorpen richtte Schmidt de representatieve gevel van de vrijstaande boerenwoning van ‘Madelstede’ naar de straat, vooraf gegaan door een omhaagde voortuin. Hierdoor vormt de imposante roodbakstenen woning onder blauwpannen schilddak met mansarde en eclectische oeils de boeuf als het ware het visitekaartje van de hoeve. Vanaf de straat springen ook de symmetrische zijpuntgevels van de paarden- en de koeienstal in het oog, met kenmerkende getrapte aflijning en rondboogluiken. Daarnaast benadrukken ook de kapel en de toegangspoort het belang van de hoeve. Deze kapel – uitzonderlijk binnen het oeuvre van Schmidt – is opgetrokken in een traditionele baksteenarchitectuur met pilaster- en klokgeveltje.
Een zichtas leidt de blik vanuit de toegangspoort en de gekasseide oprit naar het achterin gelegen erf. Dit wordt gekenmerkt door een semi-gesloten vierkante hoeveconfiguratie met rationele schikking van de functies: de boerenwoning met aansluitende machinekamer en bakhuis en de roodbakstenen nutsgebouwen onder dito pannendaken, met name de paardenstal met varkensstal in het verlengde en het L-vormige volume met dubbele dwarsschuur, wagenhuis en koeienstal. Midden op het erf springt de overdekte mestvaalt in het oog, een technische vernieuwing die slechts bij een beperkt aantal hoeves doorgang vond of bewaard is.
Er bestaat een uitgesproken ensemblewerking tussen de volumes. Zo vormen de hogere en gesloten daken van woning en schuur gelijklopende aspecten van verder sterk verschillende gebouwen. Deze spiegeling is nog uitgesprokener bij de tegenover elkaar gelegen lagere stallen, door een gelijkaardige ritmering van de gevels met korfbogige staldeuren, -vensters en poortjes, en van de daken met laadvensters onder sleepdak. De strekken in geeloranje baksteen benadrukken deze harmonieuze ritmering.
De interieurs van de nutsgebouwen illustreren de vooruitstrevende en hygiënische inrichting van de landbouwuitbating. Hiervan getuigen onder meer de indeling van de gebouwen met afzonderlijke stallen en voederkoten, de witgekalkte muren, de betonnen gewelven en de bakstenen bestrating van een aantal nutsgebouwen en van het erf. Eveneens gericht op arbeidsrationalisatie was het deels bewaarde smalspoor voor aan- en afvoer van voeder en mest in de koeienstal.
De houtige beplantingen versterken de architecturale waarde van de hoevesite. De voortuin aan de straatzijde is afgesloten met een beeldbepalende afsluitingshaag van buxus. De gietijzeren toegangspoort, de L-vormige vijver met begroeiing van knotbomen en opgaande bomen daarrond, een hoogstamboomgaard en drie forse zomereiken structureren de verlaten vooroorlogse site en het aanpalende weiland.
artistieke waarde
Het interieur van de Mariakapel bij de ingang van de hoeve ‘Madelstede’ overspant een tijdspanne van meer dan een halve eeuw. Aan de cementtegels met kleurrijke bloemmotieven uit het einde van de 19de eeuw of het begin van de 20ste eeuw en het neogotische altaar uit de wederopbouwperiode werden circa 1941-1944 twee merkwaardige glas-in-loodramen toegevoegd. Deze stellen Maria voor als beschermvrouwe in tijden van oorlog. Het eerste gebrandschilderde glas is gebaseerd op de tekening Onze-Lieve-Vrouw van de IJzer (1916) van Joe English. Op het tweede glas troont een witmarmeren Madonnabeeld in een vlammenzee boven de hoeve. De realistische afbeelding toont naast de hoeve ook de kapel waarin het glas in lood geplaatst is. Door de combinatie van felle kleuren (rood, blauw, oranje, …) met grisailleschildering (bijvoorbeeld voor de overstroomde IJzervlakte) en de zware loodlijnen doet deze glaskunst denken aan de Brugse glazenier Frederic Roderburg.
Tussen 1941 en 1955 werd in de boerenwoning een pronkkamer ingericht met neobarokke schouw en lambriseringen, wellicht naar ontwerp van de Ieperse beeldhouwer Maurice Deraedt. Een runds- en hengstenkop, en een medaillon met zaaier verwijzen naar de landbouw. Het beeldhouwwerk vormt een ensemble met het gebrandschilderd glas in de paneeldeuren, met afbeelding van (landbouw)heiligen en een landbouwer. Op de achtergrond wordt de hoevecontext getoond: paarden en akkers, en opnieuw de poort van de hoeve. Ook bij deze glaskunst zijn de felle kleuren in combinatie met grisailleschildering en de zware loodlijnen kenmerkend.
volkskundige waarde
De kapel bij de erftoegang van de hoeve ‘Madelstede’ vormt een voorbeeld van een kapel die opgericht werd als dank voor het overleven van oorlogstrauma’s. De devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede die in de traditie verbonden is met een vredesbelofte, vormt hier dan ook geen toeval. De glas-in-loodramen die Maria afbeelden als beschermster van militairen in de overstroomde IJzervlakte of van de hoeve met kapel bij de luchtbombardementen van mei 1940, versterken nog deze vredesconnotatie.