in casu architectuurhistorische waarde:
als zijnde een kunsthistorisch waardevol gebouwencomplex opgetrokken in een neogotische stijl naar ontwerp van de toonaangevende architecten L. Delancenserie en R. Buyck uit Brugge. Het werd gebouwd op de plaats van de vroegere waterhal en vervangt de in 1878 afgebrande eenheidsbebouwing.
het vormt de oostelijke Marktzijde samen met het hoekpand en het Postgebouw en is ontegensprekelijk met de belangrijkste neobeweging in Brugge verbonden. Mede onder druk van de publieke opinie wordt geopteerd voor een heropbouw in neogotische stijl. De voorgevel is een imitatieve, versoberde variante van die van het stadhuis van 1376-1421 met inbegrip van zijn 19de-eeuwse restauratie en -toevoegingen.
Dit totaalconcept heeft een fraai en rijk uitgewerkte gevel. Het interieur getuigt van een doorgedreven neogotische vormgeving waarbij een beroep werd gedaan op tal van Brugse kunstenaars zoals de beeldhouwers H. en G. Pickery, glazenier J. Dobbelaere en kunstsmid E. De Vooght. Opvallend is het achtzijdige trappenhuis verrijkt met beelden van Brugse figuren. Het pand bevat nog de typerende drieledige hoofdindeling zowel beneden als boven. De balkonzaal met fraai uitgewerkte natuurstenen schouwmantel en de provincieraadzaal onder houten spitstongewelf en voorstelling van de belangrijkste historische gezagdragers over Vlaanderen op figuratieve console. Het pand bevat ook een 'modern' constructiesysteem van de ijzeren dakspant en soortgelijke trekstangen.

Als zijnde een beeldbepalend pand deel uitmakend van de oostelijke Marktzijde.