Beschrijving
De bedrijfswoning en magazijn van voormalige schoenfabriek De Busschere in Ardooie was voorlopig beschermd als monument volgens ministerieel besluit van 27 juni 2013. Het monument werd niet definitief beschermd, waardoor de voorlopige bescherming is vervallen.
Waarden
De bedrijfswoning en magazijn van voormalige schoenfabriek De Busschere was voorlopig beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde: :
Als zijnde bedrijfswoning en magazijn van de voormalige Ardooise schoenfabriek De Busschere uit de periode 1910-1913, naar ontwerp van een lokaal architect (tevens brouwer) Octave Devos, ter vervanging van een kleine schoenmakerij op dezelfde plaats.
Als hoog en ruim bakstenen gebouw met witgrijze parementbaksteen, onder mansardedak, met opvallende winkelpui gevormd door ijzeren geklinknagelde profielen (art-nouveau-inslag) op hardstenen sokkel, met bewaarde interieurindeling.
Als dubbelhuis met naastgelegen magazijnruimte en met diverse bewaarde interieurelementen zoals veelkleurige keramische tegelvloeren, ramen met gebrandschilderde glas-in-loodpanelen met onder meer figuratieve voorstelling van de schoenmakersstiel (F. Roderburg, Brugge), trap met Arts-and-Craftinvloeden, deuren met drieledige beglazing in uitgewerkte omlijsting, wandschilderingen (L. Sacrez) in de inkomhal vermoedelijk nog bewaard onder de huidige afwerkingslagen. industrieel-archeologische waarde
Als bedrijfswoning en magazijn van een schoenfabriek uit het begin van de 20ste eeuw die tijdens het interbellum kwalitatief tot de wereldtop behoorde, tot in de tweede helft van de 20ste eeuw handgemaakte kwaliteitsschoenen produceerde, zich daarbij positionerend in het luxesegment.
Als getuige van de West-Vlaamse schoenindustrie, die is blijven steunen op handwerk, eerst van thuiswerkers, pas medio 20ste eeuw met veranderende bedrijfsvoering in atelier.
Als zijnde symbool van de schoennijverheid te Ardooie, die er sinds het einde van de vorige eeuw nadrukkelijk aanwezig was, tijdens het interbellum tot een enorme bloei kwam, als concurrentie voor het nabijgelegen Izegem, en vanaf de jaren 1950-1960 een geleidelijke terugval kende.