Beschrijving
De portierswoning van de Boterhalle met toren en poortdoorrit te Diksmuide, is beschermd als monument.
Waarden
De portierswoning van de Boterhalle met toren en poortdoorrit, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde, sociaal-culturele waarde
Diksmuide - reeds in de herfst van 1914 bijzonder hard beproefd tijdens de IJzerslag - is één van de drie frontsteden waarin bijna geen enkel gebouw de oorlog overleefde. Hierdoor vormt de stad een belangrijke materiële getuige van de Eerste Wereldoorlog, die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield ten koste van honderdduizenden levens.
De in situ wederopbouw van de stad was na de enorme verwoestingen niet vanzelfsprekend, gezien de aanvankelijke scepsis van onder meer de pers. De historiserende wederopbouw wou de getraumatiseerde bevolking haar trots teruggeven. Het pittoresk herbouwde stadscentrum waarvan de Boterhalle (portierswoning) met toren en aanpalende poortdoorrit een voorbeeld vormt - in het interbellum een altijddurende tentoonstelling van oude Vlaamse bouwkunde genoemd - staat dan ook in schril contrast met archiefbeelden van totale verwoesting.
Bij het project van de Boterhalle wordt een nieuwe functie ingebracht in het heropgebouwde stadscentrum, op de Grote Markt: door een overdekte halle (heden verbouwd) wil het stadsbestuur de oude botermarkt nieuw leven inblazen. Voor de bijhorende portierswoning wordt gekozen voor een historiserende wederopbouwarchitectuur, in combinatie met de historische reconstructie van de toren van het Sint-Jorishof (voormalige Schuttersgilde), die uittorent boven de woning. De poortdoorrit rechts aansluitend bij de portierswoning verschaft enerzijds toegang tot de achterliggende boterhalle, zie opschrift boven de poort. Anderzijds vormen poorten een beeldbepalend en zich herhalend gegeven op de Grote Markt, vanuit deze poorten worden zichtassen gecreëerd, bij deze poort op de toren van de Sint-Niklaaskerk. Omgekeerd is de toren van de Boterhalle, met de leien peerspits heel beeldbepalend vanaf de Grote Markt.
historische waarde
historische, in casu architectuurhistorische waarde:
Na de totale vernietiging lokt de wederopbouw hevige discussies uit, dit reeds in 1916 met een in Parijs goedgekeurd lijnrichtingsplan. In weerwil van de suggestie van een nieuwe stad naast de puinen, wordt in 1919 beslist tot de in situ wederopbouw. De eerste bouwactiviteit betreft de private woningen vanaf 1919 met piek in 1921-1922. De herbouw van de Boterhalle met portierswoning, een nieuwe openbare functie, volgt pas in 1928 en sluit de wederopbouw van de Grote Markt af.
De wederopbouw wijst de vooroorlogse witte stad met bepleisterde lijstgevels af, en kiest ervoor om het middeleeuwse Diksmuide te herstellen. Stadsarchitect J. Viérin opteert waar mogelijk voor een historische/historiserende reconstructie van de in 1914 nog bewaarde 16de- of 17de-eeuwse panden, in blote baksteen. Het Sint-Jorishof (Koning Albertstraat) wordt echter niet heropgebouwd, maar de toren ervan wordt wel gereconstrueerd, uittorenend boven de portierswoning van de Boterhalle.
De portierswoning van de Boterhalle vormt een belangrijk voorbeeld van historiserende stedelijke wederopbouw, met een historische reconstructie van de toren van de schuttersgilde. Het betreft bovendien een ontwerp door de Diksmuidse stadsarchitect, hierin bijgestaan door Lucien Coppé, eveneens een belangrijk architect bij de Diksmuidse wederopbouw. De portierswoning is opgetrokken in een historiserende en regionaal geïnspireerde baksteenarchitectuur (in blote gele baksteen): de lijstgevel wordt geritmeerd door rechthoekige muuropeningen op bakstenen afzaten in korfboognissen, geprofileerde korfboogdeur met afzonderlijk bovenlicht en trapgevels als zij- en achtergevel. De beluikte benedenvakken van de bovenvensters refereren aan het zelfde gegeven bij het stadhuis. Het zadeldakvolume van de woning is bewust laag gehouden ten opzichte van de hogere toren met leien peerspits en windwijzer. De sierlijke poortdoorrit is afgewerkt met het opschrift Boterhalle en een leien zadeldakje.