beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek van tot heden
Gedeelte van Handzamevaart met Vismarkt en omgeving
definitieve beschermingsbesluiten: 30-06-2014 ID: 5448
Een gedeelte van de Handzamevaart, met aansluitend de Vismarkt en omgeving, te Diksmuide, is beschermd als stadsgezicht. De gevels die zich op de grens van de afbakening bevinden en waarvan de rest van het gebouw buiten de afbakening ligt, maken in dit geval geen deel uit van de bescherming.
Een gedeelte van de Handzamevaart, met aansluitend Vismarkt en omgeving, is beschermd als stadsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Diksmuide- reeds in de herfst van 1914 bijzonder hard beproefd tijdens de IJzerslag- is één van de drie frontsteden waarin bijna geen enkel gebouw de oorlog overleefde. Hierdoor vormt de stad een belangrijke materiële getuige van de Eerste Wereldoorlog, die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield ten koste van honderdduizenden levens.
De in situ wederopbouw van de stad was na de enorme verwoestingen niet vanzelfsprekend, gezien de aanvankelijke scepsis van onder meer de pers. Hetzelfde geldt voor het hernemen van de kronkelende Handzamevaart die aan de stadsrand aftakt met daaraan gelegen onder meer het begijnhof. In een plan van 1916 is immers het voorstel opgenomen om de vaart recht te trekken ten voordele van een nijverheidszone. De beslissing om het begijnhof her op te bouwen volgt pas in 1923.
De historiserende wederopbouw wou de getraumatiseerde bevolking haar trots teruggeven. Het pittoresk herbouwde stadscentrum - met herneming van oude jaarankers, en in het interbellum een altijddurende tentoonstelling van oude Vlaamse bouwkunde genoemd - staat dan ook in schril contrast met archiefbeelden van totale verwoesting. Jaarstenen op bruggen (op Appelmarktbrug zowel wapenschilden met 1563 als 1921) en enkele huizen verbreken echter deze droom en verwijzen impliciet naar de verwoesting.
Door de historiserende wederopbouw rondom blijft de middeleeuwse stadsevolutie met havenkwartier aan de gekanaliseerde vaart en de 13de-eeuwse inname door ambachtslui van de lager gelegen gronden ten noorden leesbaar. De - weliswaar niet heropgestarte - handels- en nijverheidsactiviteit is afleesbaar in de kaaimuren met aanmeerringen. Het heropgebouwde begijnhof - hier ingeplant sinds de 13de eeuw - vormt een materiële getuige van de begijnenbeweging, die in de 14de en 15de eeuw tot volle bloei kwam in Vlaanderen. De grote, ten noorden aansluitende moestuin en de zichtrelatie met het poldergebied verduidelijkt de historische vestiging van het begijnhof aan de stadsrand.
Toch laat de wederopbouw niet alles bij het oude. Kleine wijzigingen in de vooroorlogse perceelsstructuur betreffen de verschuiving van de herberg Den Papegaai met één perceel en de verhuis van de vishal naar de huidige Vismarkt. Verder wordt het begijnhof herbouwd vanuit de nood aan een rusthuis en ontstaat het conceptueel aansluitende Klein Begijnhof/Stichting Van Wezel als een privaat huisvestingsinitiatief voor oorlogsweduwen en -wezen in het vernietigde gebied. Ook de openbare functie als postgebouw voor het Spaans huis is nieuw.
in casu architectuurhistorische waarde:
Na de totale vernietiging lokt de wederopbouw hevige discussies uit, dit reeds in 1916 met een in Parijs goedgekeurd lijnrichtingsplan. Niettegenstaande de suggestie van een nieuwe stad naast de puinen, wordt in 1919 beslist tot de in situ wederopbouw, onder leiding van stadsarchitect J. Viérin. De eerste bouwactiviteit rondom de vaart betreft de private huizen in 1921-1922. Grote projecten zoals het begijnhof en het Klein Begijnhof volgen pas in 1923-1933 en 1931.
De gerealiseerde wederopbouw vloeit voort uit de keuze om het middeleeuwse Diksmuide te herstellen. De stadsarchitect opteert rondom de vaart waar mogelijk voor reconstructie naar vooroorlogs model. Uitzonderlijk bij de wederopbouw worden het pand Thomas van Cantelberg en het begijnhof (poort en huizen) witgeschilderd, correct naar historisch model. Het Spaans huis wordt daarentegen in blote baksteen en stijlzuiverder in Vlaamse renaissance herbouwd met trapgevels, aediculanissen en kruiskozijnen. De Vismarkt illustreert de vervanging van bepleisterde lijstgevels door een sobere wederopbouwarchitectuur in blote baksteen. Al roept de lijstgevel van het klooster het vooroorlogse volume op, de blote baksteen, de toegevoegde tuitgeveltjes, en de aansluitende kapel met spitsboogvensters en klokkengeveltje verwijzen duidelijk naar de regionale baksteengotiek. De Appelmarktbrug in het midden en de Beerstbrug ten oosten zijn historisch/in situ herbouwd, met natuurstenen bogen en steunberen. De nieuwe Vaartbrug volgt dit model. Ook de afzoming van de vaart met lindes herneemt een vooroorlogs gegeven.
Zichtassen op beeldbepalende reconstructies spelen een belangrijke rol vanaf de structurerende Handzamevaart met kaaimuren, trappen en bruggen. De centrale Appelmarktbrug biedt noordelijk een zicht op de herberg Den Papegaai - met klokgevel en bewaard houtwerk en luiken -, en het huis Thomas van Cantelberg met tuitgevel, en op de achterin, in de knik van de straat gelegen begijnhofpoort; zuidelijk op de gevels rond de vishal (1924); oostelijk op de trapgevels van het postgebouw en het hoekpand er tegenover, die boven de Beerstbrug oprijzen. De poort van de stichting refereert zowel aan de begijnhofpoort als aan deze van de vooroorlogse kazerne. Aansluitend bij de poort zijn een aantal, meestal lage stichtingshuisjes gericht naar de Kleine Dijk, met geschilderde naam, tuitgeveltjes, korfboogdeuren en beluikt houtwerk.
Het pleinbegijnhof - driehoekig graspleintje afgebaard door huizen en kapel - wordt gespiegeld in het woonconcept van de Stichting Van Wezel rond plein met waterput. Dit Klein Begijnhof vervangt de vooroorlogse rijkswachtkazerne, die na de Franse revolutie gebouwd was op een begijnhofperceel. Boven het muurtje tussen de binnenpleintjes wordt vanuit het Klein Begijnhof de aandacht getrokken op de toegangspoort en de hoge begijnhofhuizen; vanuit het begijnhof op de lage geelbakstenen huisjes en de imposante lindeboom. De Begijnhofstraat wordt gekenmerkt door witgeschilderde baksteenarchitectuur: de lage huisjes (hoek Kleine Dijk), de zijgevel met aandaken van het Huis van de grootjuffrouw, de poort, en de deels blinde achtergevels van de huizen.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Handzamevaart met omgeving [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/11954 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.