beschermd monument van tot ( gewijzigd)
Park van Tervuren
definitieve wijzigingsbesluiten: 05-06-2009 ID: 11274
Park van Tervuren
definitieve wijzigingsbesluiten: 07-05-2009 ID: 11273
Het park van Tervuren werd beschermd als monument bij ministerieel besluit van 14 juli 2004. Deze bescherming werd twee maal gewijzigd. Bij de voorliggende eerste wijziging bij ministerieel besluit van 7 mei 2009 werden enkele percelen uit de afbakening gehaald. Ook de tweede wijziging bij ministerieel besluit van 5 juni 2009 hield een inkrimping van de afbakening in.
Het park van Tervuren met omgeving werd reeds beschermd als landschap bij koninklijk besluit van 16 februari 1978. Ook deze bescherming werd meermaals gewijzigd.
Het park van Tervuren is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De oorsprong van het 207 hectare grote, openbare park van Tervuren met zijn internationaal gerenommeerd Koninklijk Museum voor Midden-Afrika grijpt terug tot circa 1200 toen de Brabantse hertog Hendrik I halverwege Brussel en Leuven, op de noordoostelijke rand van het Zoniënwoud een burcht liet optrekken, strategisch ingeplant op een landtong gevormd door de samenloop van Voer en Maelbeek. Begin 15de eeuw uitgegroeid tot een prestigieus jachtslot met omheinde warande werd deze vorstelijke residentie, afhankelijk van heersende noden en smaak, achtereenvolgens uitgebreid en omgevormd tot prestigieus buitenverblijf van de aartshertogen (1599-1633), luisterrijke zomerresidentie van Karel van Lotharingen (1740-1780) en italianiserend jachtpaviljoen van Willem-Frederik van Oranje (1817-1830). Sinds de in 1781 door Jozef II gedecreteerde sloping van de kasteelgebouwen en de brand van het jachtpaviljoen in 1879 nog enkel gekend door de bijzonder rijke iconografie, getuigen geïsoleerde, over het domein verspreide relicten nog steeds van een eeuwenlange vorstelijke aanwezigheid en/of van een verfijnde hofarchitectuur: de deels opgegraven funderingsresten van de middeleeuwse kasteelsite met onder meer donjon en grote gotische zaal; de vroegbarokke hofkapel of Sint-Hubertuskapel (1616-1617) in bak- en natuursteen, geconcipieerd als een volledig vrijstaand volume op kruisvormige plattegrond naar ontwerp van hofarchitect Wenceslas Cobergher (1561-1634); de karakteristieke, kilometerslange bakstenen ommuring van de Warande met de barokke Leuvensepoort (1627) van Cobergher, de classicistische Bospoort (vermoedelijk eind 18de eeuw), de drieledige, neoclassicistische Warandepoort (1897) opgericht in het kader van de Wereldtentoonstelling ter plaatse van de vroegere “casteelpoort” en met daarnaast de torenvormige uitsprong, verwijzend naar de 18de-eeuwse windmolen die de waterpomp voor de fonteinen moest activeren; het hoefijzervormig, classicistisch stallen- en bediendencomplex (circa 1750) door hofarchitect Jean-André Anneessens (1687-1754) uitgewerkt als een majestueuze inkompartij met staatsieplein, met erop aansluitend de uit dezelfde periode daterende en stilistische verwante orangerievleugel; de 8 meter diepe ijskelder (1817) samen met het beeld “Claudius Civilis” van Lodewijk Van Geel (1787-1852) de enige verwijzing naar het verdwenen jachtpaviljoen (1817-1823).
Huidige fysionomie, omvang en functie zijn grotendeels het resultaat van de prestigepolitiek en brede visie van Leopold II (1865-1909) die door samensmelting van staatsbezit en persoonlijke eigendommen, de zogenaamde Koninklijke Schenking, specifieke (bouw)projecten en talloze persoonlijke interventies het voortbestaan van dit oud hertogelijk domein voor de toekomst veilig stelde. Twee monumentale creaties vormen hiervan opmerkelijke getuigen: het Koloniënpaleis, een neoclassicistisch Louis XVI-paviljoen met blokvormige inkompartij langs de Leuvensesteenweg, gebouwd voor de koloniale afdeling van de Wereldtentoonstelling van 1897, naar een voorontwerp van de Franse architect A.-Ph. Aldrophe (1834-1895), met lichte aanpassingen uitgevoerd door Ernest Acker (1852-1912) en eerste Kongomuseum; en tenslotte het huidige Koninlijk Museum voor Midden-Afrika, een impressionerend, eveneens neoclassicistisch complex met hoofdvolume en dienstpaviljoenen geïnspireerd op het “Petit Palais” te Parijs, naar ontwerp van de Franse architect Charles Girault (1815-1933).
Met zijn vorstelijke allure en proporties en zijn unieke groene kader wordt het park van Tervuren terecht beschouwd als één van de belangrijkste realisaties van Leopold II.
in casu cultuurhistorische waarde: Op het vlak van tuinkunst unieke, historisch sterk gelaagde, monumentale parksite uitgebouwd op de noordoostelijke rand van het Zoniënwoud in de waterrijke zone ter hoogte van samenloop van Voer en Maalbeek. Geënt op de 17de-eeuwse, ommuurde warande van de aartshertogen met drevenpatroon en Borgvijver, in de 18de eeuw verrijkt met de typerende “Zevenster” en de Kanaalvijver als langgerekte oost-westelijke zichtas en verbinding tussen Borgvijver en Molenvijver is de huidige monumentale compositie de resultante van twee, op het einde van de 19de eeuw, onder impuls van Leopold II gerealiseerde ingrepen: de door de Brusselse architect Edouard Keilig (1827-1895) aangelegde Vossemvijver (1885-1886) die met zijn wijdse bocht en boommassieven als oostelijke begrenzing een bijzonder geslaagde ingreep vormt en daarnaast de Franse tuin (circa 1897) “à la Le Nôtre” van de Franse landschapsarchitect Elie Lainé met zijn indrukwekkende zichtassen, geometrische vijvers, trappartijen en beelden waaronder “Après le Combat” van Vicomte du Passage, “Virginius en Virginia” van Elise Bloch, “Zéphir en Psyche” van Ruxthiel en “Claudius Civilis” van Lodewijk van Geel als meest opmerkelijke.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Park van Tervuren [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/12223 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.