Teksten van Eerste stadsomwalling: torenfragment Brusselsestraat

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/1241

Eerste stadsomwalling: torenfragment versie 1 - 21.10.2013 ()

Op het terrein van de Universitaire Ziekenhuizen Sint-Pieter en Sint-Rafaël, aan de kant van de Brusselsestraat, bevindt zich een geïsoleerd, vrij gaaf bewaard torenfragment van de eerste stadsomwalling.

Historiek

De eerste stenen omwalling van Leuven dateert uit het begin van de 13de eeuw. De literatuur plaatst de bouw van de omwalling traditioneel in het midden van de 12de eeuw, meer bepaald uit de periode 1156-1165, maar recent onderzoek wees uit dat deze datering te vroeg is. Militaire bouwkundige kenmerken (flankeertorens, schietsleuven, borstwering op spaarbogen) wijzen op een bouw in het begin van de 13de eeuw naar het voorbeeld van het zogenaamde “système philippien”. Initiatiefnemer voor de bouw van de stadsmuur was wellicht hertog Hendrik I (1190-1235).

De min of meer cirkelvormige muurgordel met de Sint-Pietskerk als middelpunt was circa 2700 meter lang. 31 op regelmatige afstand geplaatste waltorens zorgden voor een bijkomende verdediging. Ter hoogte van de belangrijkste invalswegen was de omwalling onderbroken door elf stenen poorten. Op de plaats waar de Dijle de stad binnenstroomde en haar weer verliet waren twee waterpoorten voorzien, één ter hoogte van het voormalige Hollandcollege (nu Paridaensinstituut) en één nabij de Sint-Geertruiabdij. Deze waterpoorten werden gevormd door een stenen boogbrug geflankeerd door verdedigingstorens. Bij de aanleg, circa 1360, van een nieuw en grootser opgevat verdedigingssysteem kwam de oude muurgordel in onbruik. Hier en daar werd een muurstuk of bouwvallige poort gesloopt. Torens en muurnissen werden door de stad aan omwonenden als bergplaats verhuurd, terwijl delen van oude vesten als tuin- of scheidingsmuur werden gebruikt. Een gevolg hiervan is dat van de 12de-eeuwse stadsmuren nog betrekkelijk veel restanten zijn bewaard. De stadspoorten werden echter alle rond het einde van de 18de, of het begin van de 19de eeuw gesloopt.

Dankzij iconografische bronnen, bewaarde resten en opgravingen is de wijze van opbouw vrij goed bekend. Het materiaal dat werd gebruikt is regelmatig gekapte kalkzandsteen uit de groeven van Diegem of Zaventem, samen met ijzerzandsteen voor de speklagen en boogomlijstingen. De stadsmuur is opgebouwd uit twee parallel-lopende, stevig aan mekaar verankerde muurgedeelten die op dezelfde funderingspijlers aanzetten. De dikte van de samengevoegde muren bedraagt 170 centimeter. De zwaardere buitenmuur rust op een reeks circa vier meter brede segmentbogen waarvan de top ongeveer twee meter boven de fundering ligt. Aan de stadszijde vormt de lichtere binnenmuur een doorlopende arcade van rondbogen (circa vier meter) waarvan het hoogste punt minstens drie meter hoger ligt dan de funderingsbogen van de buitenmuur. Deze arcade draagt langs de stadszijde de circa 90 centimeter brede loop- of weergang. De boognissen zijn ongeveer één meter diep met in het midden een schietgat dat naar de veldzijde vernauwd is tot een smalle schietspleet (90 bij vijf centimeter). Hoe de courtine, de loop- of weergang, bovenaan was afgewerkt is niet goed bekend. 17de-eeuwse afbeeldingen tonen een gekanteelde borstwering als bekroning. Oorspronkelijk waren de funderingsbogen langs de veldzijde tot op zekere hoogte met een aarden talud versterkt, terwijl langs stadszijde het grondniveau ongeveer één meter onder de schietgaten lag. Dit niveau is hier en daar sterk verlaagd zoals merkbaar in het Handbooghof.

De op regelmatige afstand geplaatste verdedigingstorens zijn in dezelfde materialen opgetrokken. Ze vertonen een U-vormige plattegrond, aan de veldzijde halfrond en aan de stadszijde rechthoekig. De uitsprong op het muurvlak aan de veldzijde schommelt rond de 4,25 à vijf meter. De torens die oorspronkelijk hoog boven de muur uitstaken, bevatten twee boven elkaar gelegen ruimten met tongewelf en bovenaan een open terras. De verbinding gebeurde door middel van een in de dikte van de muur uitgespaarde stenen trap die via deurtjes toegang gaf tot de loopgang. De torens waren aan de stadszijde geheel open. Pas later werden ze hier en daar dichtgemetseld. De torens zijn opgetrokken op een bredere onderbouw, met afschuining. In de ronding van het muurvlak zijn op elk verdieping drie schietspleten voorzien: één in het midden en twee opzij gericht op de flankerende muurstukken.

Beschrijving

Tussen de Minderbroedersstraat en Brusselsestraat, op het terrein van de Universitaire Ziekenhuizen Sint-Pieter en Sint-Rafaël, aan de kant van de Brusselsestraat, bevindt zich een geïsoleerd, vrij gaaf bewaard torenfragment. De toren telt één niveau met tongewelf en is in tegenstelling tot de meeste torens langs stadszijde niet dichtgemetseld.

Als restant van de eerste stenen verdedigingsgordel rond Leuven en als uniek voorbeeld van 12de-13de-eeuwse militaire architectuur (nagenoeg cirkelvormige muurgordel opgetrokken in kalk- en ijzerzandsteen versterkt met halfronde verdedigingstorens op regelmatige afstanden) heeft het torenfragment historische en architectuurhistorische waarde.

Bibliografie

  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Leuven, Eerste stadsomwalling, beschermingsdossier DB000007 (07.06.1994)
  • COENEGRACHTS, T. 2009: De eerste stenen stadsmuur van Leuven (Vlaams-Brabant), Archaeologia Mediaevalis - kroniek/chronique 32, Gent, 114-120.
  • COLEN C., DE CLERCK C. & VERBEECK M. 1989: Het archeologisch onderzoek van het Mgr. Ladeuzeplein te Leuven, Brabantse Folklore 263-264, 201-262, 298-344.
  • COMBAZ P. & DE BEHAULT A. 1891: Les premières remparts de Louvain, Annuaire de la Société d'Archéologie de Bruxelles 5, 1-35.
  • DECKERS J., LODEWIJCKX M. & VERBEECK M. 1993: De Middeleeuwse stadsmuur van Leuven ter hoogte van het Hogeheuvelcollege, Brabantse Folklore 1993, 27-29.
  • DE MAEGD C. 1987: De Janseniustoren te Leuven, Monumenten & Landschappen 6.2, 12-32.
  • DEREZ M. 1990: Een plein voor de bibliotheek. Bij de heraanleg van het Monseigneur Ladeuzeplein te Leuven, Monumenten & Landschappen 9.2, 29-54.
  • GRYMONPREZ B. s.d.: Historische nota t.a.v. de restauratiewerken aan de eerste stadsvesten, s.l.
  • LEFEVER F.A. 1986: Van Gildenhof tot stadspark, Facetten van Leuven 3, Leuven.
  • MONDELAERS L. & VERLOOVE C. i.s.m. VAN ROY D., VAN DAMME M. & MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Provincie Vlaams-Brabant. Leuven binnenstad. Herinventarisatie. Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. VLB2 (onuitgegeven werkdocument).
  • VANDERBEEKEN G. 1977: De gracht voor de Leuvense stadsmuur langsheen de Vital Decosterstraat, Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving 12, 93-103.
  • VAN EVEN E. 1860: Louvain monumental, Leuven.
  • VAN EVEN E. 1895: Louvain dans le passé et dans le présent, Leuven.
  • VAN HASSELT R. 1961: De stadsverdedigingswerken van Leuven. De oudste stadsmuur, Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving, Leuven, 132-143.
  • VAN HASSELT R. 1962: De stadsverdedigingswerken van Leuven. De oudste stadsmuur, Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving, Leuven, 23-88.

Waarden

Het torenfragment is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:

historische waarde.

historische, in casu architectuurhistorische waarde.


Auteurs:  Daemen, Caroline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eerste stadsomwalling: torenfragment Brusselsestraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/150326 (geraadpleegd op ).


Eerste stadsomwalling: torenfragment Brusselsestraat ()

Het torenfragment van de eerste stadsomwalling van Leuven, gelegen in de Brusselsestraat, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eerste stadsomwalling: torenfragment Brusselsestraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188234 (geraadpleegd op ).