Teksten van Tramsite Schepdaal: rollend materieel

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/1258

Buurtspoorwegmuseum: rollend materieel versie 1 22102013 ()

Verzameling rollend materieel, bewaard in het Buurtspoorwegmuseum te Dilbeek (Schepdaal) en bestaande uit drie stoomlocomotieven, zeven motorwagens, één spoorauto, één ketelwagen, één sneeuwruimer, veertien bijwagens, zeven goederenwagens en één tussenloper.

Stoomlocomotieven

HL 813 (1906)

Drie-assige normaalspoor stoomtramlocomotief type 12, met twee stuurposten, aanbesteed op 26 maart 1906 bij de werkhuizen Sint-Léonard te Luik. De locomotief komt van de lijn Groenendaal-Overijse. In tegenstelling tot de vier andere stoomlocomotieven voor normaalspoor van het type 12 is het onderste deel van de koffer gebogen in plaats van verticaal. De tractiekracht bedraagt 3537 kilogram, het leeggewicht is 23 ton en het gewicht rijklaar 28,5 ton.

HL 979 (1917)

Drie-assige stoomtramlocomotief gebouwd in 1917 in Engeland door R. & W. Hawthorn-Leslie & Co. Ltd te Newcastle-on-Tyne. Het buurtspoorwegnet was tijdens de Eerste Wereldoorlog van een groot strategisch belang voor de geallieerden. De afdeling Railway Operating Division liet om die reden 50 locomotieven bouwen van het buurtspoorwegtype voor de regio Ieper en Armentières. In 1919 kocht de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen 48 locomotieven over, welke genummerd werden van 950 tot 997 en thuisgebracht onder het typenummer 19. Op de constructieplaat staan nog steeds de initialen “W.D.” (War Department). Samen met de goederenwagen 20592 vormt deze stoomlocomotief een stille getuige van de oorlogsactiviteiten achter het Ijzerfront.

HL 1066 (1920)

Deze stoomlocomotief is van het type 18. Deze locomotieven waren over het ganse buurtspoorwegnet verspreid en werden gebouwd vanaf 1910. Het totale effectief bedroeg 126 eenheden, waarvan er 85 onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog werden gebouwd, namelijk de reeks 1021 tot 1105, volgens de aanbesteding van 7 augustus 1919. De stoomlocomotief 1066 werd in 1920 gebouwd door Forges, Usines et Fonderies de Haine-Saint-Pierre. De locomotief heeft een leeggewicht van 18 ton en weegt rijklaar 22 ton. De tractiekracht bedraagt 2945 kilogram.

Motorwagens

9004 (1894)

Eerste type motorwagens die in dienst werden gesteld bij de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen. Motorwagen 9004 behoort tot de reeks 1 tot 12 (later 9001 tot 9012), gebouwd in de Werkhuizen Verhaegen volgens een aanbesteding van 28 september 1893. In 1894-1895 bouwde Franco-Belge zes motorwagens (13 tot 18, later 9013 tot 9018) en in 1896 bouwde Werkhuizen Verhaegen de laatste zes rijtuigen van de reeks (19 tot 24, later 9019 tot 9024). De motorwagen nummer 4 werd in dienst gesteld op 21 maart 1894. Het twee-assige motorrijtuig heeft een houten koetswerk en een afzonderlijk onderstel. De tweede klasse reizigersafdeling bestaat uit zes maal vier tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen, door een middengang gescheiden. De platformen bieden plaats aan vijftien personen in totaal. In 1910 werden de platforms verlengd waardoor op elk platform vier extra staanplaatsen werden gecreëerd. Ook werden windschermen toegevoegd. Het rijtuig is 2,32 meter breed en heeft een aswijdte van 1,80 meter. Twee motors G.E. 800 van ongeveer 28 PK drijven de motorwagen aan.

9537 (1914-1935)

Motorwagen gebouwd in 1914 door Ateliers de Manage en verbouwd in 1935 door NMVB-Cureghem. De motorwagen 9537 vormde samen met zijn bijpassende aanhangwagen 11620 een typisch tramstel voor de Brusselse voorstadslijnen die door de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen werden uitgebaat. Ze reden voornamelijk op de noordelijke lijnen naar Grimbergen en Wemmel en werden daarom aangeduid als het type Grimbergen. De 9537 werd in 1935 door de NMVB-werkhuizen in Kuregem omgebouwd uit een oudere motorwagen van het type Manage met hetzelfde nummer en gebouwd in 1914-1915. In realiteit bleef enkel het chassis bewaard en werd de rijtuigkast grondig gemoderniseerd. De lichtkap op het dak (laterneau) werd wel behouden. Tot het einde van de jaren 1950 bleven deze wagens het straatbeeld bepalen. Motorrijtuig 9537 werd aanvankelijk bewaard in het trammuseum van Schepdaal, waarna het in 1976 gerestaureerd werd om vervolgens tentoongesteld te worden in het metrostation Rogier van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB). In 1985 verhuisde het rijtuig naar het museum van Woluwe, om uiteindelijk terug in het museum van Schepdaal terecht te komen.

9704 (1929)

Deze motorwagen werd in 1929 gebouwd door Ateliers de Seneffe.

9727 (1929)

Deze motorwagen werd in 1929 gebouwd door Usines de Braine-le-Comte.

9965

Motorwagen-tractor, afkomstig van de kustlijnen en behorend tot de reeks 9965-9966, gebouwd door de S.A. Franco-Belge pour la Construction de Matériel de Chemins de Fer en in dienst gesteld in november 1911. Motorpakwagen van het type OB, wat staat voor Oostende-Blankenberge en gebruikt werd voor het materiaal dat bij de elektrificatie van de lijn Oostende-Blankenberge werd besteld teneinde het stoomtrammaterieel te vervangen. Deze motorpakwagen van de eerste generatie heeft geen zitplaatsen voor passagiers. In de zijwanden zijn twee schuifdeuren aangebracht voor het laden. Deze motorpakwagens deden niet alleen dienst bij Weg en Werken, maar verzamelden eveneens de vrachten van de verschillende badplaatsen of trokken voor het verschijnen van meer moderne motorrijtuigen de reizigerstreinen tijdens het hoogseizoen.

A 9314 (1910)

Motorwagen van de reeks 9287 tot 9325, gebouwd bij La Construction te Manage in 1910. Deze 39 twee-assige motorwagens met koetswerk in hout maken deel uit van een belangrijke bestelling, gemaakt op 17 juli 1907, van 120 eenheden van verschillende types. De motorwagen 9314 heeft een eenvoudig onderstel in gestampt ijzer. De motorwagens, die vanaf 1924 geleverd werden, hebben een onderstel in profielijzers en een dubbele vering. De aswijdte bedraagt 2,40 meter, het dak heeft een verhoog en er zijn twee compartimenten van elk tien plaatsen en langsbanken. De motorwagen is uitgerust met twee motors ACEC 51 van 37 PK en een handrem. De motorwagen komt van het net van Brussel, waar het nog werd gebruikt voor de dienst van Weg en Werken.

10020 (1932)

Elektrische goederenmotorwagen op twee assen gebouwd in 1932 door Ateliers de Godarville en bestemd voor de kustlijnen. Deze motorpakwagen heeft geen zitplaatsen voor passagiers. In de zijwanden zijn twee schuifdeuren aangebracht voor het laden. Deze motorpakwagens werden voornamelijk ingezet voor het slepen van goederentrams of lange reizigerstrams.

Spoorauto

AR 193 (1935)

Twee-assige autorail type metaal behorende tot de reeks 184 tot 208, gebouwd bij Compagnie Centrale de Construction te Haine-Saint-Pierre en in dienst gesteld van december 1935 tot februari 1936. In totaal werden er een 300-tal tweerichtings-autorails gebouwd om de vervuilende stoomtrams te vervangen op de minder drukke tramlijnen. In eerste instantie werden ze gebouwd met een benzinemotor, die al snel werd vervangen door een dieselmotor. De spoorauto AR 193 bestaat uit een stalen koetsgeraamte met een buitenbekleding in aluminium en een binnenbekleding in de Congolese houtsoort Kambala. Het aantal zitplaatsen bedraagt 24, op beide platformen zijn er tien staanplaatsen. De breedte van het rijtuig is 2,32 meter en de aswijdte is 3,75 meter. De spoorauto is uitgerust met een dieselmotor Miesse-Gardner van 98 PK met 1600 toeren per minuut en met een maximumkracht van 103 PK bij 1700 toeren per minuut. Het rijtuig heeft een pieperrem. De spoorauto heeft een tarragewicht van 11 ton. De maximale snelheid bedroeg 70 kilometer per uur. Aan de AR 193 werd de aanhangwagen type AR 1344 vastgehecht.

Ketelwagen

8054 (1915)

Deze ketelwagen werd in 1915 gebouwd door Jules Empain te Manage.

Sneeuwruimer

51532

Deze sneeuwruimer zonder motor werd in de jaren 1950 gebouwd door NMVB-Cureghem.

Bijwagens

1344 (1908-1936)

Aanhangwagen, door de buurtspoorwegen gebouwd in 1936, uitgaande van het metalen geraamte van een oude stoomaanhangwagen daterende uit 1908, die hetzelfde immatrikulatienummer droeg. Het onderstel werd verlengd.

1836 (1904)

Twee-assige bijwagen met een aswijdte van 2,40 meter, toebehorende aan de reeks A 1834 tot 1843, besteld op 17 november 1903 bij de werkhuizen Germain. In dienst gesteld op 5 augustus 1904. Het is een eerste en tweede klasse aanhangwagen, waarvan ongeveer 80 exemplaren voor de stadsdienst gebouwd werden. In 1924 werden windschermen bijgevoegd. Deze bijwagen is uitgerust met langsbanken.

8947 (1916)

Tussen 1895 en 1923 werden 264 open rijtuigen, ook wel zomertuigen genoemd, in dienst gesteld. Er bestonden verschillende types. De bijwagens nummer 8700 tot 8954 waren twee-assig, de nummers 8955 tot 8963, van het type Oran, waren bogerierijtuigen. De open bijwagen 8947, behoorde tot de reeks A 8935 tot 8949. Deze werden op 23 december 1915 besteld bij Compagnie Centrale de Construction te Haine-Saint-Pierre en in dienst gesteld vanaf 29 juni tot 4 juli 1916. De aswijdte bedraagt 2,40 meter en het tarragewicht is 4,065 ton. Er zijn 26 zitplaatsen en zes plaatsen op elk balkon. Het rijtuig A 8947 is afkomstig van het stadsnet Brussel.

9458 - ex. 19706 (1950-1968)

Deze bijwagen werd in 1950 gebouwd als motorwagen van het type N (nummer 10458) en verbouwd tot bijwagen in 1968 (nummer 19706). In 1976 werd het nummer van het rijtuig verandert van 19706 naar 9458. De bijwagen vormde met de 9028 een homogeen stel van de kust. In 1982 werden de oude kusttrams vervangen door moderne trams.

9497 - ex. 19594 (1952)

Bijwagen van het type Cureghem op draaistellen, in 1952 gebouwd door NMVB-Cureghem. Vormde met de 10284 een elektrisch stel van de grote lijnen rond Brussel anno 1950-1960.

9538 - ex. 19544 (1953)

Bijwagen van het type Destelbergen op draaistellen, gebouwd in 1953 door NMVB-Destelbergen om met de houten standaard motorwagen van 1930-1935 homogene stellen te vormen.

11620 (1910-1939)

Bijwagen van het type Wemmel, gebouwd in 1910 door Usine de Braine-le-Comte en licht verbouwd voor de elektrische dienst in 1939 door NMVB-Cureghem. De aanhangwagen 11620 vormde samen met de NMVB-motorwagen 9537 een typisch tramstel voor de Brusselse voorstadslijnen die door de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen werden uitgebaat. Ze reden voornamelijk op de noordelijke lijnen naar Grimbergen en Wemmel.

19219 (1932)

Bijwagen van het type standaard op draaistellen, gebouwd in 1932 door de constructeur Energie.

koninklijke bijwagens A 1625 (1896)

Het oorspronkelijke aanhangrijtuig A 871, gebouwd in 1896-1897 door Ateliers Métallurgiques de Nivelles, werd in het begin van de 20ste eeuw omgevormd tot het Koninklijke rijtuig A 1625. Het rijtuig A 871 is een representant van de eerste generatie (1885-1903) stoomtramaanhangrijtuigen van de Belgische buurtspoorwegen. In het begin van de 20ste eeuw werd het rijtuig in Oostende omgebouwd tot koninklijk rijtuig voor koning Leopold II en zijn familie, die regelmatig in de kuststad verbleven. Niet enkel het interieur is rijkelijk uitgewerkt; op het dak staan zes vergulde koninklijke kronen en aan de zijpanden zijn langs beide kanten vergulde monogrammen in brons aangebracht. De aswijdte van het rijtuig is 2,40 meter en de toegangsdeuren en doorloopgang zijn uit de middellijn van het rijtuig geplaatst. Later werd het rijtuig terug omgebouwd en hernam het zijn gewone dienst op de kustlijnen tot in 1956. Daarna werd het gebruikt als schuilhuisje in de gemeenteschool van Waarschoot. Het rijtuig werd herkend door de bekende geslepen glasramen.

A 2107 (1917)

Een twee-assig rijtuig-pakwagen met een tweede klasse- en bagageafdeling, van het type ‘Teck’, gebouwd in 1917 door Baume et Marpent te Haine-Saint-Pierre. Over het algemeen zijn de rijtuigen die voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog werden gebouwd, bekleed met teak (teck), terwijl deze van 1919 met plaatwerk zijn uitgevoerd. Het balkon is gesloten. De reizigersafdeling heeft vier maal vier tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen, gescheiden door een middengang. Het rijtuig wordt verlicht door middel van een petroleumlamp aan het plafond en verwarmt door middel van een warme lucht omloop, systeem Charpentier. De bagageafdeling heeft twee laaddeuren van 1,05 meter breed, een verbindingsdeur en een deur die toegang verleent tot de reizigersafdeling. De bagageafdeling is uitgerust met een langszij geplaatste bank, een rekje, een schrijftafel, een krukje en een kast met daarin een metalen kist voor waardevolle voorwerpen. Verder zijn het vliegwiel voor de rembediening, een petroleumplafondlamp, een luchtververser en een rood sluitlicht in de achterwand aangebracht.

A 10782 (1920)

Het twee-assig tweede klasse rijtuig, uitgevoerd in teak, met plaatwerk en windschermen, werd gebouwd in 1919-1920 door de S.A. Nouvelle des Ateliers du Roeulx. Het koetswerk is in eikenhout uitgewerkt, de buitenbekleding in plaatijzer. Het rijtuig is uitgerust met 24 zitplaatsen; zes maal vier tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen, gescheiden door een smalle gang. De balkons bieden elk plaats aan veertien personen. Het is het laatste model van de tweede klasse rijtuigen van de stoomdienst.

A 11751 (1920)

Het twee-assig eerste en tweede klasse rijtuig, uitgevoerd in teak, met plaatwerk en windschermen, is gebouwd in 1919-1920 door S.A. des Ateliers de Construction de Familleureux. Het rijtuig is verlicht door middel van twee petroleumlampen aan het plafond en wordt verwarmd met kolen door toevoer van warme lucht, systeem Charpentier. De asafstand is 2,80 meter. In de eerste klasse afdeling zijn granaatkleurige zetels in de lengte aangebracht. In tweede klasse zijn vier maal vier tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen, gescheiden door een middengang aangebracht. De schroefrem welke twee remschoenen per wiel beheerst, wordt door een op het tweede klasse balkon aangebracht vliegwiel bediend.

C 1505 (1894)

Twee-assig eerste en tweede klasse rijtuig gebouwd in 1894 bij Verhaegen te Mechelen. Het rijtuig werd in dienst gesteld op 15 juli 1894, de inhuldigingsdag van de lijn Groenendaal-Overijse, en werd voor het laatst gebruikt in 1949. De eerste en tweede klasse afdelingen hebben elk twee maal tien tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen. De houten banken zijn in eerste klasse bekleed met rood fluweel. De twee balkons bieden elk zes staanplaatsen. Het rijtuig wordt verwarmd door een Charpentier kachel. De spoorbreedte bedraagt 1,435 meter. De bijwagen heeft open balkons. Het rijtuig vormt met de HL 813 en de C 2000 een homogeen stel van de lijn Groenendaal-Overijse.

C 2000 (1894)

Twee-assige normaalspoorbijwagen tweede klasse met bagageafdeling gebouwd in de werkhuizen van Germain te Monceau-sur-Sambre. Het rijtuig werd in dienst gesteld op 15 juli 1894, de inhuldigingsdag van de lijn Groenendaal-Overijse, en werd voor het laatst gebruikt in 1949. De eerste en tweede klasse afdelingen hebben elk twee maal tien tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen. De houten banken zijn in eerste klasse bekleed met rood fluweel. De twee balkons bieden elk zes staanplaatsen. Het rijtuig wordt verwarmd door en Charpentier kachel. De spoorbreedte bedraagt 1,435 meter. De bijwagen heeft open balkons. Vormt met de HL 813 en de C 1505 een homogeen stel van de lijn Groenendaal-Overijse.

Goederenwagens

36063 (1886)

Wellicht wordt nummer 3063 bedoeld. Deze bakwagen werd in 1886 gebouwd door de constructeur La Métallurgique en heeft een tarragewicht van 3,7 ton. De kopwanden hebben een horizontale rand.

3502 (1885)

Platte wagen, gebouwd in 1885 door Baume et Marpent. Deze goederenwagen is het oudste voertuig van de buurtspoorwegen.

4043 (1888)

Gesloten goederenwagen gebouwd in 1888 door de constructeur La Métallurgique, met een draagvermogen van 5 ton en een aswijdte van 1,80 meter. Deze goederenwagen is één van de oudste modellen en is uitgerust met een Stilmantrem.

5056 (1888)

Goederenwagen gebouwd in 1888 door Noulet. Schutbordenwagen met een draagvermogen van 10 ton en een tarragewicht van 3,750 ton. De goederenwagen is uitgerust met een vijzelrem met stoel voor remmer en heeft een aswijdte van 1,80 meter. De kopwanden hebben een horizontale boord.

7849 (1902)

Goederenwagen gebouwd in 1902 door Baume et Marpent. Wielenonderstel van het type De Rechter (twee afzonderlijke en op zichzelf draaibare assen). Deze grote goederenwagen, in het bijzonder gebouwd voor het vervoer van paarden, was aan de beide kopwanden voorzien van deuren om het op- en afladen ter hoogte van de laadvloer te vergemakkelijken. De aswijdte bedraagt 4,5 meter en het draagvermogen is 10 ton.

20592 (1916)

Goederenwagen 20592 is een bakwagen op houten chassis gebouwd in 1916 door The Birmingham Railway Carriage and Wagon Company Ltd. te Smethwick ten behoeve van het Engels leger achter het Ijzerfront. Gebouwd op een houten chassis wegens gebrek aan staal en ijzer. Schutbordenwagen met een tarragewicht van 4,125 ton. De kakikleurige wagen kreeg het nummer 1219 van het War Department. Het draagvermogen is 10 ton. Samen met de stoomlocomotief 979 vormt deze goederenwagen een stille getuige van de oorlogsactiviteiten achter het Ijzerfront. Na de Eerste Wereldoorlog werd het rijtuig ingezet zoals alle andere goederenwagens.

B 7888 (1900)

Gesloten goederenwagen van 2 meter breed, gebouwd in 1900 in Haine-Saint-Pierre. De goederenwagen heeft een tarragewicht van 4,190 ton en een aswijdte van 1,80 meter en is uitgerust met een Stilmantrem. Oorspronkelijk had deze wagen de spoorbreedte van 1,067 meter, welke voornamelijk voorkwam op Nederlands grondgebied, later werd dit aangepast naar een spoorbreedte van 1 meter. Deze wagen behoorde toe aan de lijnen ten noorden van de provincie Antwerpen, die in aansluiting stonden met de Nederlandse lijnen van Noord-Brabant. Door dit feit mocht eveneens de breedte van de wagens de 2 meter niet overschrijden. De aswijdte werd na enkele jaren gewijzigd in 2,40 meter.

Tussenloper

B 8400 (1895)

Deze tussenloper werd in 1895 gebouwd door de constructeur l’Industrie. Tussenlopers werden op sommige plaatsen voor wagons van de grote spoorweg geplaatst om deze met trams te kunnen trekken.

Bibliografie

  • Archief Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, DB000060, Dilbeek: Schepdaal: Trammuseum, Beschermingsdossier.
  • Archief Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, DB000060, Dilbeek: Schepdaal: Trammuseum: Rollend Materieel: Beheer, Onderhoudsdossier Beschermd Tramstel 9537.
  • Archief Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, DB000060, Dilbeek: Schepdaal: Trammuseum: Rollend Materieel: Beheer, Onderhoudsdossier beschermd Koninklijk tramrijtuig A 1625.
  • Archief Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, DB000060, Dilbeek: Schepdaal: Trammuseum: Rollend Materieel: Beheer, Onderhoudsdossier NMVB autorail AR 193.
  • Archief Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, DB000060, Dilbeek: Schepdaal: Trammuseum: Rollend Materieel: Beheer, Onderhoudsdossier NMVB Godarville 100020.
  • Archief Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, DB000060, Dilbeek: Schepdaal: Trammuseum: Rollend Materieel: Beheer, Onderhoudsdossier NMVB OB-tractor 9965.
  • VAN CAMPENHOUDT P. & KEUTGENS E. 1963: Het buurtspoorwegmuseum te Schepdaal, Rail & Traction, 83, 1-17.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Tramsite Schepdaal: rollend materieel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/150380 (geraadpleegd op ).


Tramsite Schepdaal: rollend materieel ()

De verzameling rollend materieel bewaard op de tramsite te Schepdaal is beschermd als monument. De bescherming omvat drie stoomlocomotieven, zeven motorwagens, één spoorauto, één ketelwagen, één sneeuwruimer, veertien bijwagens, zeven goederenwagens en één tussenloper.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Tramsite Schepdaal: rollend materieel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/189481 (geraadpleegd op ).