Beschermd monument van tot ( voorlopige bescherming)
Gravenkasteel van Humbeek met voormalige stoeterij en nabije parkaanleg
voorlopige beschermingsbesluiten: 09-03-2020 ID: 14919
Deze bescherming betreft het Gravenkasteel van Humbeek met voormalige stoeterij en dienstwoning, bijgebouwen, poortgebouw met toegangsbrug, omgrachting met ereplein, lustpaviljoen en schuur, toegangshekken, nabije parkaanleg met moestuin, nutsgebouw, muurserre en toegangsdreven in Grimbergen.
Het Gravenkasteel van Humbeek met voormalige stoeterij en dienstwoning, bijgebouwen, poortgebouw met toegangsbrug, omgrachting met ereplein, lustpaviljoen en schuur, toegangshekken, nabije parkaanleg met moestuin, nutsgebouw, muurserre en toegangsdreven is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door:
Het Gravenkasteel van Humbeek is een representatief en illustratief voorbeeld van hoe een nieuw opkomende generatie van adel erin slaagde haar positie te herbevestigen in de veranderende 19de-eeuwse maatschappij, meer bepaald binnen de nieuwe politieke ontwikkelingen na de Franse Revolutie en binnen het ontstaan en de groei van het jonge Koninkrijk België. De nieuwe eigenaars en bewoners, de families le Candele en Lunden, zullen hun adellijke status verhogen door het te verbinden aan de opwaardering van een machtig feodaal kasteel. Zij zullen in de loop van de 19de eeuw de verouderde gebouwen grondig restaureren en omvormen tot een imposant kasteelcomplex met een vernieuwd uiterlijk naar de gangbare mode en met een luxueuze interieuraankleding naar eigen smaak van de bewoners. Daarnaast zullen zij zich manifesteren door hoge posten te bekleden op politiek en militair vlak binnen het Koninkrijk België en op lokaal vlak als burgemeester.
Het Gravenkasteel van Humbeek getuigt van een lang en rijk historisch verleden, dat teruggaat tot de feodale heerlijkheid van Humbeek. Tijdens het ancien regime behoorde het kasteel toe aan een opeenvolging van bevoorrechte en invloedrijke adellijke families die een belangrijke politieke, militaire of diplomatieke rol speelden binnen het hertogdom Brabant en aan de toenmalige koninklijke hoven. Het middeleeuws kasteel, voor het eerst duidelijk vermeld in een notarisakte van 1374, groeide uit van een grootse waterburcht tot een omwald buitenverblijf met parkaanleg en jachtgebied, gelegen aan de rand van een oud bosgebied. Met de Franse overheersing komt het kasteeldomein bij openbare verkoop in handen van een nieuwe generatie van welgestelde renteniers van adellijke afkomst, die de verouderde gebouwen en het omliggende park zullen opwaarderen tot een groots kasteeldomein.
Het historisch belang van het Gravenkasteel van Humbeek is onlosmakelijk verbonden met zijn invloedrijke adellijke bezitters. De heerlijkheid van Humbeek wordt in de 10de eeuw voor de eerste maal vernoemd als behorend tot het vrije goed van het Sint-Romboutkapittel van Mechelen. In 1260 zal het kapittel van Mechelen de heerlijkheid als leengoed afstaan aan de machtige familie Berthout, heren van Mechelen en van Grimbergen. Na verkoop in 1313 komt de heerlijkheid in bezit van de adellijke familie Bouchout tot 1606, wanneer Karel de la Marck, graaf van Arenberg het goed dient te verkopen. Tussen 1606 en 1644 wordt het kasteel meermaals verkocht tot het wordt verworven door de Franse adellijke familie le Cocq. In 1694 wordt Jacques le Cocq door de Franse koning tot graaf verheven en wordt de heerlijkheid Humbeek een graafschap. De familie le Cocq zal het kasteel in bezit houden tot 1792, wanneer het domein wordt verkocht wegens schulden. Ten tijde van de Franse overheersing verleent het kasteel tijdelijk onderdak aan de Franse familie Rochefoucauld.
In 1804 wordt het kasteel met bijgebouwen, gronden en bossen openbaar verkocht aan de Antwerpse baron André le Candele. De zoon, baron Louis le Candele, en bij erfenis de familie Lunden zullen het kasteeldomein bewonen en verder uitbouwen tot een groots waterkasteel in neotraditionele stijl gelegen in een ruim omgevend park aan de rand van het historisch sterrebos.
De opeenvolgende generaties Lunden zullen op het domein een stoeterij uitbouwen, waartoe in 1904 en 1910 grote stalvleugels worden opgericht. De paardenhouderij Lunden was wijdvermaard voor het fokken van raspaarden. De oprichting en uitbouw van een groots kasteelannex van stalvleugels voor de stoeterij in soortgelijke stijlkenmerken als het kasteel, bezorgde een nieuwe impuls aan het economisch beheer van het domein en gaf een nieuw cultureel elan aan de kasteelbewoners. De voormalige stoeterij is een materiële getuige van de hoge culturele en sociale levensstijl van de eigenaars.
Het Gravenkasteel van Humbeek met voormalige stoeterij en nabije parkaanleg is een representatief voorbeeld van een nieuwe maatschappelijke tendens in de 19de eeuw, waarbij nieuwe adel en welvarende burgerij verouderde middeleeuwse kasteeldomeinen en grote landhuizen opkochten om deze te renoveren en architecturaal te herwaarderen tot statige kastelen in kwaliteitsvolle historiserende stijlen volgens de heersende culturele en politieke tijdsgeest.
De middeleeuwse waterburcht van Humbeek en zijn vroeg 18de-eeuwse bijgebouwen ondergingen in opdracht van baron Louis le Candele een omvangrijke restauratiecampagne tussen 1861-1867 naar ontwerp van de Antwerpse bouwmeester Victor Durlet. De kasteelgebouwen werden aangepast en verlevendigd in een kenmerkende neotraditionele bak- en zandsteenstijl. Bouwmeester Victor Durlet was hoofdzakelijk actief in zijn woonplaats Antwerpen in de periode 1850 tot 1900, de laatste jaren in samenwerking met zijn zoon Victor. De burger- en herenhuizen die hij in Antwerpen realiseerde, zijn er gekenmerkt door een conventionele toepassing van de neoclassicistische stijl, verrijkt met neorenaissance-elementen in de meer prestigieuze ontwerpen.
Het huidig uitzicht van alle kasteelgebouwen is het resultaat van de verdere aanpassingen en uitbreidingen tussen 1880 en 1904 in de gelijkvormige neotraditonele stijl naar ontwerp van Durlet. De kenmerkende opbouw, volumewerking en vormgeving in neotraditionele stijl wordt bereikt door een veelheid van flankerende torens, spietorentjes, trapgevels, overhoekse topstukken, (getrapte) dakkapellen en dakvensters. De verspringende bakstenen gevels onder complexe leien bedaking worden getypeerd door gecementeerde of natuurstenen muurbanden, hoekkettingen, omlijstingen, kruiskozijnen en kloostervensters vaak ingevuld met gekleurd glas in lood. Het geheel wordt versierd met talrijke smeedijzeren ornamenten, zoals uitgewerkte spitsen, vorstkammen, topbekroningen, windvanen, sierankers en balustrades en diefijzers.
Niettemin bleef het statige karakter van de vroegere waterburcht expliciet bewaard in het beeld van de markerende hoektoren, de hoge donjonachtige woontoren en het monumentale neobarok poortgebouw met gekasseide boogbrug en het lustpaviljoen.
De voormalige stoeterij met kasteelhoeve is een representatief voorbeeld van een grootse aanhorigheid uit het begin van de 20ste eeuw, toegevoegd als nieuwe economische uitbating bij een groot kasteeldomein. De stoeterij werd gebouwd in de gelijksoortige kwaliteitsvolle en gedetailleerde vormgeving in neotraditionele stijl als de kasteelgebouwen. De ensemblewaarde is dan ook hoog. De voormalige stoeterij vormt een semi-gesloten complex, beeldbepalend gelegen in het zuidwesten van het kasteelpark op de hoek van de Warandestraat met de Driesstraat. De stoeterij met paardenfokkerij werd in twee bouwfasen opgericht in een gelijkaardige neotraditionele stijl als het kasteelgebouw naar ontwerp van Victor Durlet. De noordelijke stalvleugel en de oostelijke stalvleugel werden in 1904 opgetrokken. De westelijke stalvleugel en een poortgebouw met de allure van een kasteelpoort werden in 1910 toegevoegd naar ontwerp van J. De Boeck. Aan de buitenzijde werd het poortgebouw architecturaal sterk uitgewerkt door het gebruik van ronde torentjes, kantelen en pseudo schietgaten.
In 1910 werd ook aanpalend aan de westelijke stallen een dienstwoning toegevoegd. De woning is gekenmerkt door opvallende verspringende volumes van twee bouwlagen op een geknikte plattegrond. Vooral de gevels aan de erfzijde zijn gedetailleerd uitgewerkt in de typerende neotraditionele stijl, met toevoeging van elementen die aanleunen bij de cottagestijl.
De houten schuur, genoemd ‘Suskeskot’ aan de Warandestraat is een zeldzaam bewaard voorbeeld van een decoratief uitgewerkte houtbouw in rustieke (knoest)architectuur uit het begin van de twintigste eeuw. De overhoeks geplaatste dakruiter, decoratief uitgewerkt met knoesten, vormt een opvallend architecturaal element.
De nabije parkaanleg rond het kasteel, in laat 19de-eeuwse landschappelijke stijl met een deels ommuurde moestuin, graslandpercelen, bospercelen, bomengroepen en solitaire bomen en enkele parkornamenten, is waardevol vanwege de vormgegeven ruimtelijke structuur. De architecturale waarde van de beide toegangsdreven wordt enerzijds gevormd door hun specifieke oriëntatie uitmondend nabij de toegang van het kasteeleiland en onmiddellijk aansluitend bij de boogbrug en het neobarok poortgebouw. Anderzijds wordt deze waarde gevormd door de beplanting zelf, met twee enkele rijen bomen voor wat betreft de zuidelijke toegangsdreef en met twee dubbele rijen bomen en stenen afsluitpalen tussen het kanaal en het Langstraatje voor wat betreft de oostelijke toegangsdreef.
De artistieke waarde van het Gravenkasteel wordt gevormd door de bijzondere afwerking van het interieur van het kasteelgebouw. Het op zichzelf staan van het ‘oud’ en het ‘nieuw’ woongedeelte komt ten volle tot uiting in de verschillende stijlinrichting van hun interieur. Daar waar de oudere oostvleugel wordt gekenmerkt door een zwaar gedecoreerde inrichting in neo-Vlaamserenaissance-stijl, wordt de westvleugel gekenmerkt door een jongere en meer lichte aankleding in neoclassicistische stijl.
De inrichting van de rijkelijke kamers is representatief voor de smaak in de tweede helft van de 19de eeuw, waarbij stijlen uit het verleden worden gecombineerd met eigen interpretaties en naar eigen smaak. De decoratieve aankleding van de kamers in Vlaamse stijl of in de stijl van de renaissance binnen de oostelijke kasteelvleugel is markant en merkwaardig. De overvloedige aankleding van de kamers is samengesteld uit oorspronkelijke elementen uit de vroegere kasteelinrichting, aangevuld met wellicht verzameld historisch materiaal uit de 17de en de 18de eeuw en met nieuwe 19de-eeuwse interieurelementen.
Alle kamers van het ‘Oud kasteel’ zijn opvallend bekleed met zware lambriseringen ingedeeld in panelen, uitgewerkt met geometrische motieven in renaissancestijl. Daartussen zijn zwaar omlijste renaissancedeuren gevat, die opgedeeld zijn door geometrisch uitgewerkte panelen, soms met centraal een gevleugeld engelenhoofdje en worden bekroond door decoratieve entablementen. Alle kamers hebben binnenluiken met bewaarde hengsels en sluitwerk, evenals sierlijke open haarden, vaak in gotische stijl, uitgewerkt met witstenen zuiltjes en bekroond met hoofdjes.
De gehele aankleding doet museaal of sterk decorachtig aan en is vermoedelijk het werk van baron Louis le Candele, die een verwoed verzamelaar was. Het getuigt van een nieuw maatschappelijk fenomeen waarin de 19de-eeuwse welvarende burger belangstelling krijgt voor het nationale en het eigen verleden, kunstvoorwerpen verzamelt en deze integreert in zijn woning om zijn hoge status en levensstijl te etaleren.
Het ‘Oud kasteel’ bezit een zeldzame gediversifieerde collectie van hoogstaande 17de- en 18de-eeuws goudlederbehangsels vervaardigd in de Nederlanden. Vermoedelijk werden deze behangen in de 19de eeuw opnieuw gemonteerd na de restauratie van het kasteelgebouw. Niet alleen de muurwanden van alle voorname kamers op de benedenverdieping zijn bekleed met goudlederbehang, maar ook de slaapvertrekken, wat zelden voorkomt.
Het betreft een wetenschappelijk interessante verzameling van diverse types van goudlederbehangsel, vlak of verheven, uitbundig en overvloedig gedecoreerd met een diversiteit aan patronen en motieven in een gekleurde beschildering van diverse verfsoorten. De motieven zijn uitgevoerd in een rijke en gedetailleerde beschildering, vaak in goudkleur tegenover een geschilderde fond. Het decoratieve patroon van het goudleder is samengesteld uit een veelheid van bloemen of florale motieven, ranken, kleurrijke vogels en cupido’s.
De kruis- en kloostervensters van het ‘Oud kasteel’ zijn overwegend ingevuld met glas-in-loodramen. In de kamers op het gelijkvloerse niveau en in de hoektoren zitten in de glas-in-loodramen gebrandschilderde medaillons met religieuze voorstelling van heiligen, naast medaillons met huiselijke taferelen en voorstellingen van wapenschilden. De artistiek uitgewerkte medaillons (sommige vervaagd) zijn mogelijk te dateren uit de 16de en 17de eeuw.
Het Gravenkasteel van Humbeek met voormalige stoeterij en nabije parkaanleg presenteert zich als een opvallende ruime groenstructuur aan de Warandestraat, historisch begrensd door een oud sterrebos en ontwikkeld als een aparte entiteit aan de rand van de dorpskern van Humbeek.
Het monumentaal kasteelcomplex op het omgrachte eiland behield zijn historische configuratie, die herkenbaar teruggaat tot een middeleeuwse waterburcht. Het geheel van kasteel en flankerende bijgebouwen, met poortgebouw en boogbrug op een open ereplein heeft een hoge ensemblewaarde.
Het prestigieus kasteelgebouw staat imposant aan de kant van de omgrachting als een sterk beeldbepalend en centraal element binnenin een groot park. De 19de-eeuwse parkaanleg, doorsneden door de historische toegangsdreven, met de sterk afgebakende moestuin met nutsgebouw, muurserre en gemetste waterput en de afwisseling van graasweiden, hooilanden en parkbosbestanden en enkele siervazen duiden op een planmatige aanleg bedoeld voor het creëren van mooie zichtlijnen of richtpunten.
De tracés van de toegangsdreven zijn sterk beeldbepalend en vormen verbindende elementen binnen de structuur van het kasteeldomein. De oostelijke toegangsdreef vanaf de Willebroekse Vaart biedt een esthetische zichtlijn met de hoektoren van het kasteel als blikvanger. De zuidelijke toegangsdreef vormt een richtpunt die leidt naar de toegang tot het kasteeleiland. De beide monumentale ceders flankeren de zuidelijke toegangsdreef tot het private domein en zorgen door hun locatie voor een aanvullende ruimtelijk-structurerende waarde binnen de parkaanleg.
Warandestraat 100-102 (Grimbergen)
Het waterkasteel, oorspronkelijk van de heren van Humbeek, gelegen op een omgracht eiland met aan weerszijde van het ereplein een losstaand bijgebouw. Het eiland is toegankelijk via een poortgebouw met boogbrug. In de zuidoostelijke hoek van de ringgracht staat een klein lustpaviljoen of kapelletje. Houten schuur aan de Warandestraat.
Warandestraat 138-140 (Grimbergen)
Semi-gesloten complex ten zuidwesten van het kasteel, van circa 1904 en 1910, opgetrokken in een uniforme neotraditionele stijl ondanks de twee bouwfasen.
Warandestraat 100-102 (Grimbergen)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gravenkasteel Humbeek en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/126610 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.