Beschrijving
Het landschappelijk geheel ‘Oude Durme’ ligt op de grens van de gemeenten Hamme en Waasmunster. In de jaren 1931-1937 werd de loop van de Durme tussen Waasmunster en Hamme genormaliseerd. Hierbij werden verschillende meanders afgesneden, waardoor de rivier met 2,3 km ingekort werd. De afgesneden meanders staan sindsdien bekend als de ‘Oude Durme’. Van de late middeleeuwen tot de 20e eeuw bestond het landschap langs de benedenloop van de Durme uit hooilanden of meersen op de lager gelegen gronden en akkers op de hoger gelegen gronden. De meersen werden tijdens het winterhalfjaar bevloeid met het water van de Durme. Het slib dat hierbij werd afgezet, leverde rijke hooioogsten op. De meersen langs de Durme waren voorzien van lage dijken, die de hooilanden beschermden tegen overstromingen tijdens het zomerhalfjaar. Begin november werden gaten in de dijken gestoken om de meersen te bevloeien. Treksloten en zijsloten verdeelden het water over de meersen bij vloed en voerden het weer af bij eb. Eind maart werden de gaten gedicht. Van april tot oktober werd het overtollige water afgevoerd d.m.v. ‘goten’ (houten sluisjes) in de dijken. Deze ‘goten’ werden ook gebruikt om de meersen na de eerste snede gedurende enkele dagen te bevloeien (dit deed men om de groei van het nagras te bevorderen). De eigenaars van de broeken hadden zich verenigd in polders en wateringen om gemeenschappelijke werkzaamheden in het algemeen belang te kunnen uitvoeren. De belangrijkste polders en wateringen binnen de grenzen van het landschappelijk geheel ‘Oude Durme’ waren het Weymeerbroek (Waasmunster), het Cleyn Broeck (Hamme) en het Henegaertschoor (Hamme). In 1878 werd het steken van gaten in de dijken verboden, behalve in de broeken die aan alle kanten omgeven waren met dijken. De meeste polders en wateringen in de Durmevallei bevloeiden hun meersen sindsdien met behulp van sluizen. In het landschappelijk geheel ‘Oude Durme’ is het traditionele cultuurlandschap goed bewaard gebleven. Het gebied omvat zowel meersen (op de lager gelegen gronden) als akkers (op de hoger gelegen gronden). Het is de enige plek langs de benedenloop van de Durme waar men nog kan zien welke hoogte de Durmedijken vroeger hadden. Overal elders zijn de dijken op Sigmahoogte gebracht. In het gebied komen nog relicten van traditionele weidebevloeiing voor, zoals oude zomerdijken, die elders in de Durmevallei zeldzaam geworden zijn. Op de Durmedijken staan plaatselijk nog notenbomen, wat men elders in de Durmevallei niet meer ziet. Op de Durmedijk in Hamme staat een voormalige watermolen, die is vastgesteld als bouwkundig erfgoed. In het gebied komen ook volkstuintjes voor die bijdragen aan het kleinschalige en gevarieerde karakter van het cultuurlandschap. In het gebied heeft men fraaie vergezichten, die elders in de Durmevallei zeldzaam geworden zijn.
Motivatie van de afbakening
De kern van het gebied wordt gevormd door de Oude Durme, d.w.z. meanders van de Durme die in 1936 afgesneden werden. Het landschappelijk geheel wordt in het noorden en het oosten begrensd door de Parallelweg langs de Durme. De weg zelf maakt geen deel uit van het landschappelijk geheel aangezien het om een nieuwe, geasfalteerde weg gaat die geen bijzondere erfgoedwaarde heeft. De zuidgrens van het gebied valt deels samen met de Waterstraat, behalve in het zuidoosten, waar verschillende percelen liggen die geen bijzondere erfgoedwaarde hebben. De Waterstraat ligt in de overgangszone tussen de voormalige meersen en de akkers. De erfgoedwaarde van de percelen ten zuiden van de straat is niet groot genoeg om ze in het landschappelijk geheel op te nemen. De westgrens van het landschappelijk geheel wordt gevormd door een sloot die geen naam heeft. De putten en vijvertjes ten westen van deze sloot dateren van na WO II en hebben geen bijzondere erfgoedwaarde, zodat ze niet in het landschappelijk geheel opgenomen kunnen worden.
Waarden
technische waarde
De nog bewaarde relicten van weidebevloeiing (oude binnendijken, trek- en zijsloten, kolken/wielen, sluizen) getuigen van een specifieke bevloeiingstechniek en zijn aldus illustratief voor de toepassing van traditionele methoden van waterhuishouding.
wetenschappelijke waarde
De relicten van de traditionele weidebevloeiing hebben niet alleen historische maar ook wetenschappelijke waarde. In Vlaanderen is nog maar weinig onderzoek naar traditionele weidebevloeiing verricht. Onze historische kennis hieromtrent vertoont grote lacunes. Onderzoek van de relicten op het terrein kan nieuwe inzichten omtrent traditionele weidebevloeiing opleveren. Daarom is het belangrijk deze relicten voor toekomstige onderzoekers te behouden.
historische waarde
Het landschappelijk geheel ‘Oude Durme’ heeft historische waarde omdat het traditionele cultuurlandschap er vrij goed en herkenbaar bewaard gebleven is. Als zodanig weerspiegelt het de economische ontwikkelingen die de geschiedenis van de ruimere streek langs de Durme kenmerkten. De dijken langs de Oude Durme zijn sinds de jaren 1930 vrijwel ongewijzigd gebleven, terwijl ze overal elders in de Durmevallei op Sigmahoogte gebracht zijn. In het gebied komen nog zeldzame relicten van traditionele weidebevloeiing voor, zoals oude binnendijken, treksloten, zijsloten en wielen/kolken. Langs bepaalde secties van de dijken staan nog notenbomen, wat men elders in de Durmevallei niet meer ziet. De meersen in het gebied worden nog steeds als hooiland beheerd. De meersen langs de Durme stonden vroeger bekend om hun rijke hooioogsten, die te danken waren aan de traditionele weidebevloeiing. Begin november werden gaten in de dijken gestoken zodat het slibrijke Durmewater bij vloed de meersen kon overstromen. Eind maart werden de gaten weer gedicht. Aangezien de gaten telkens op dezelfde plaats gestoken werden, ontstonden er op deze plekken kolken of wielen.
esthetische waarde
Esthetische waarde: de Durmemeersen stonden vroeger niet alleen bekend om hun hoge hooiopbrengst maar ook om hun esthetische kwaliteiten. In de periode 1870-1940 was de Durmevallei een inspiratiebron voor landschapsschilders zoals Edmond Verstraeten (1870-1956), Ghisleen Verdickt (1883-1926) en Achiel Van Sassenbrouck (1886-1976). Het landschap in de Durmevallei was relatief open en gevarieerd. Naast hooilanden lagen er ook met houtkanten omzoomde akkers (vooral op de hoger gelegen percelen), populierenaanplanten en ‘wijmenvelden’ (grienden). In het landschappelijk geheel ‘Oude Durme’ heeft men fraaie vergezichten, die elders in de Durmevallei zeldzaam geworden zijn. De hoogspanningsleidingen ten oosten en ten westen van de Oude Durme zijn weliswaar een storend element maar de zichtlijnen van noord naar zuid en omgekeerd worden er niet door ontsierd. De volkstuintjes van het Cleyn Broeck en het Henegaertsbroeck dragen bij tot het kleinschalige en gevarieerde karakter van het cultuurlandschap. De esthetische waarde van het gebied ligt overigens niet alleen in het visuele aspect maar ook in de akoestische beleving. Natuurlijke geluiden, afkomstig van zowel fauna als flora, zijn in dit landelijke gebied dominant.
ruimtelijk-structurerende waarde
De Oude Durme met haar dijken en dijkbeplantingen, het historische kavelpatroon, het netwerk van trek- en zijsloten en de veldwegen geven vorm en structuur aan het landschappelijk geheel. Deze landschapselementen hebben bijgevolg ruimtelijk-structurerende waarde.
sociale waarde
De twee zones met volkstuintjes, die vermoedelijk teruggaan tot de periode van de Tweede Wereldoorlog, dragen niet alleen bij tot het kleinschalige en gevarieerde karakter van het cultuurlandschap, maar hebben ook sociale erfgoedwaarde als een ‘in de hedendaagse gemeenschap nog actief, overgeleverd sociaal gebruik’.