Beschrijving
Deze bescherming betreft de wederopbouwhoeve De Roode Poort met Duitse bunker.
De wederopbouwhoeve ‘De Roode Poort’ met Duitse bunker omvat het hoeve-erf met het boerenhuis met opkamer, de schuur- of oostvleugel, de stal- of zuidvleugel, de daarop aansluitende poort- of westvleugel, de Duitse bunker en de aansluitende graslanden ten noorden en ten noordwesten van de hoeve.
Waarden
De wederopbouwhoeve De Roode Poort met Duitse bunker is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door:
ruimtelijk-structurerende waarde
De ruimtelijk-structurerende waarde van de wederopbouwhoeve ‘De Roode Poort’ met Duitse bunker ligt in het behoud van de van 1902 daterende inplanting van de hoevegebouwen te midden van de nog bewaarde Middellandpolders tussen de Westendelaan en het kanaal Nieuwpoort-Plassendale. Een erfoprit via de Westendelaan geeft toegang tot de hoeve middenin een groot weideblok. Bij de wederopbouw werd de semi-gesloten historische inplanting versterkt met een bijkomende vleugel met toegangspoort. Met de toegangsweg is een zichtas gecreëerd op deze monumentale poort. Door de uitbreiding met een westvleugel zijn de functies van de oost- en zuidvleugel sinds de wederopbouw gewijzigd. In de oostvleugel is de dwarsschuur ondergebracht, terwijl de zuidvleugel onderdak biedt aan het vee. In de daarop inhakende westvleugel bevinden zich de maalderij en de intussen qua bestemming aangepaste paarden- en varkensstallen en is de toegangspoort geïntegreerd. De boerenwoning fungeert als noordvleugel. De representatieve gevel van de woning is naar de straat gericht en wordt benadrukt door een voortuin.
architecturale waarde
De wederopbouwhoeve ‘De Roode Poort’ is een uitgesproken voorbeeld van rurale wederopbouwarchitectuur. Volledig verwoest op het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve tussen 1920 en 1924 heropgebouwd naar ontwerp van Théodore Raison (1869- 1937). Raison was als architect in de beginjaren 1920 actief betrokken bij de wederopbouw van diverse hoeves in de verwoeste polderstreek. Behalve voor ‘De Roode Poort’ stond hij in Westende ook in voor de wederopbouw van de ‘Kleine Bamburg’, waarvan een deel van de bouwwerken samen met die van ‘De Roode Poort’ werden aanbesteed. Tevens werden naar zijn ontwerp de ‘Coude Scheure’ in Mannekensvere, het ‘Spermaliehof’ in Sint-Pieterskapelle en het ‘Klein Tempelhof’ in Slijpe heropgebouwd. Van zijn hand was ook het wederopbouwontwerp van de Schoorbakkehoeve in Schore. Verder stond hij in voor de wederopbouw van drie hoeves langsheen de IJzer in Diksmuide en een hoeve in Staden. Architecturaal hanteerde Raison daarbij, zoals door hem en Alfred Ronse uitgebreid beschreven in het tweedelige werk Fermes-types et constructions rurales en West-Flandre (1918), een regionale vormentaal die op de regionale architectuur van de 16de en 17de eeuw was geïnspireerd. Dit uit zich vandaag nog in de aanwezigheid van een opkamer, de tuitgevels met aandaken en schouderstukken die niet alleen voor de zijgevels maar ook voor de dakvensters van de boerenwoning zijn gebruikt, de vlechtingen in het metselwerk, de versneden steunberen en de korf- en segmentbogen die muuropeningen overspannen. Het aanwenden van een regionaal geïnspireerde vormentaal stond echter een modernisering van de agrarische bedrijfsvoering niet in de weg. Illustratief hiervoor was de afscheiding van een aparte stalkeuken, die zich in ’De Roode Poort’ in de compartimentering van de zuidvleugel nog laat onderscheiden. Nieuw waren ook de verluchtingsspleten die in schuren werden voorzien en de verluchtingsschoorstenen die in ‘De Roode Poort’ nog altijd de stallen kenmerken. Met de uitbreiding van de stallen werd in ‘De Roode Poort’ ingespeeld op het toegenomen belang van de veeteelt. Ook werd de woonfunctie om hygiënische reden losgekoppeld van de stalfunctie en werd de bovenverdieping van de noord- of woonvleugel niet langer gebruikt als graanzolder. De voorgevel van de boerenwoning werd als representatieve gevel naar de straat georiënteerd. Kenmerkend voor de door Raison ontworpen wederopbouwhoeves is ook de indrukwekkende toegangspoort die het monumentale karakter van de semi-gesloten hoeve versterkt.
historische waarde
De hoeve ‘De Roode Poort’ lag tijdens de Eerste Wereldoorlog op ongeveer drie kilometer van de Duitse frontlinie. Door de nabije oorlogsvoering werd de hoeve wellicht ingericht tot commando- of communicatiepost voor de artillerie. Deze militaire rol leidde tot de bouw van drie bunkers, waarvan vandaag nog één bewaard is. Op het einde van de oorlog was de hoeve volledig verwoest. Tussen 1920 en 1924 werd de hoeve naar een ontwerp van de Brugse architect Théodore Raison op precies dezelfde locatie heropgebouwd, zij het met een uitbreiding aan de westzijde.
De geschiedenis van ‘De Roode Poort’ klimt echter minstens op tot het eerste kwart van de 17de eeuw. Eeuwenlang was de hoeve een uithof van de Ieperse augustijnenabdij. Op het einde van de 18de eeuw, in de Franse tijd, werd de boerderij genationaliseerd en als ‘zwart goed’ verkocht om in private handen over te gaan. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog werd de oude hoeve grotendeels gesloopt en op het noordelijk aanpalende perceel, het voormalige tuinperceel, opnieuw opgebouwd. Hierbij werd de vroegere noordvleugel als zuidvleugel in het nieuwe complex ingepast. Dit illustreert dat het herlokaliseren van een hoeve niet noodzakelijk door oorlogsdestructie maar evenzeer door bedrijfseconomische noden kon zijn ingegeven.
culturele waarde
De tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig vernielde hoeve ‘De Roode Poort’ is representatief voor de verwoesting van het dorp Westende. Op ongeveer drie kilometer ten westen van het dorp bevond zich de Duitse frontlijn nabij de Ganzepoot in Nieuwpoort. Westende speelde dan ook een voorname rol in de bevoorrading van de Duitse linie. De steenweg Nieuwpoort Oostende, die langs de hoeve ‘De Roode Poort’ loopt, was een belangrijke colonneweg waarlangs de Duitse militairen naar en van deze frontlinie marcheerden. Volgens militaire stafkaarten waren er op de hoeve drie Duitse bunkers gebouwd en was er een communicatiepost op de hoeve ingericht, terwijl er bij de hoeve batterijen stonden opgesteld. Na de vele beschietingen in 1917 en 1918 was de hoeve op het einde van de oorlog volledig vernield. Samen met de nog bewaarde bunker vormt de wederopbouwhoeve dan ook een belangrijke getuige van de Eerste Wereldoorlog, die de frontstreek jarenlang in zijn greep hield. Tegelijkertijd geeft deze wederopbouw blijk van de wil, de veerkracht en de daadkracht van de bevolking om reeds kort na de oorlog de verwoeste frontstreek opnieuw in cultuur te brengen.