Het Mariapark van Averbode is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door:
Het Mariapark van Averbode is een uitdrukking van het katholieke réveil in het Vlaanderen van de 19de eeuw en eerste helft van de 20ste eeuw, gebaseerd op een afkeer van het rationele Verlichtingsdenken en de opbouw van een persoonlijke band met God. De Mariaverering kreeg er een bijzondere plaats in, omdat Maria als moeder die persoonlijke band het best belichaamde. Het lijden gaf uitdrukking aan de emoties die zij net als elke mens doormaakte. In het Mariapark komt dat tot uitdrukking in de ‘zevenweeënweg’ of het parcours dat een bedevaarder aflegde langs de zeven gebeurtenissen (staties) uit het leven van Maria die telkens een aanleiding voor verdriet en lijden vormden. Naast deze zeven staties combineert het park ook een Lourdesgrot met een beeldengroep gewijd aan de Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, die beide verwijzen naar Mariaverschijningen in respectievelijk 1858 en 1917. Zeker in de jaren 1920 en 1930 kende de Marieverering een hoge bloei in de Lage Landen. Het gaf een impuls aan de aanleg van Mariaparken en Mariagrotten, die er tegelijk ook een uiting van zijn. Het herinnert aan het religieuze verleden van Vlaanderen in een nu grotendeels geseculariseerde samenleving.
In de periode waarin het Mariapark is geconcipieerd, midden jaren 1930, kende het volkstoerisme een eerste opbloei. De Kempen genoot in de aandacht van dat opkomende toerisme. De toevoeging van een religieuze thematuin aan de abdij van Averbode paste in de belangstelling voor de streek. En wie vrije tijd had, kon er in een stichtende omgeving terecht. Achter de opbouw van het park school een religieus-educatief programma. Ook voor deze beweging is het Mariapark van Averbode een representatief voorbeeld.
De nabijheid van de historische abdijsite en bij uitbreiding het hele bosrijke domein errond versterken de contextwaarde van het Mariapark van Averbode, zeker in vergelijking met andere sites. Het Mariapark groeide historisch uit de abdij en vertoont er een duidelijke samenhang mee. Het getuigt van een episode in de geschiedenis van de abdij van Averbode waarbij de locatie sinds het laatste kwart van de 19de eeuw tot een bedevaartsoord uitgroeide en pelgrims van over het hele land aantrok.
Het Mariapark van Averbode is een representatief voorbeeld van een 20ste-eeuws publiek devotiepark zoals die in België en Nederland werden aangelegd sinds het einde van de 19de eeuw.
De bijzondere scenografie maakt het Mariapark van Averbode uniek in zijn soort in Vlaanderen. Het is de enige religieuze thematuin waar de Bijbelse scènes door volwaardige beeldengroepen tegen de achtergrond van een gepast decor zijn uitgebeeld, als was het een verstild toneel. De architecturale attributen zoals tempels of oosterse huizen passen in elk verhaal en doen de toeschouwer begrijpen waar en welk Bijbels tafereel zich voor hun ogen afspeelt. Zij zijn dus functioneel. Het Mariapark is ook het enige devotiepark in Vlaanderen waarin de Olijfhof, verwijzend naar een belangrijke scène kort voor de dood van Christus, wordt voorgesteld. Het enige folly in het park is de toegangspoort in de vorm van een ruïne. De vormgeving van de staties is uitzonderlijk en verschilt duidelijk van andere ommegangen of kruiswegen, waarvan de klassieke opstelling bestaat uit een reeks bidkapellen of bidstaties. Elke scène van de zeven staties heeft een eigen ontwerp gekregen. Ook daarin verschilt het Mariapark van Averbode van andere, gelijkaardige sites, waar de opdrachtgever soms uit een catalogus koos.
Bijzonder is de ommuurde Olijfhof, die als het ware een tuin in de tuin vormt. De aanleg van het Mariapark duurde van 1935 tot 1960. Alle taferelen dateren uit de periode van de aanleg, met uitzondering van het Mariabeeld en paus Pius X beeld in het middengedeelte, die de beelden in de vroegere Olijfhof vervangen.
Het beeldenpark is een representatief voorbeeld van cementrustiek, die zo typisch is voor de talloze Mariagrotten, bedevaartsoorden en religieuze sites uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Kenmerkend is de imitatie van natuurlijke materialen zoals rotsen, grotten en boomstammen door het gebruik van gewapend beton. Namaak rotspartijen komen uitbundig voor in het Mariapark. De Mariagrot is een voorbeeld van een imitatie van het origineel in Lourdes. En een voorbeeld van imitatie boom-stammetjes vindt men in het poortje aan de kleine ingang terug en in de preekstoelen in de vorm van een uitgeholde boomstam, evenzeer namaak. De cementrustiek kende een grote bloei in de jaren 1920-1930, maar de toevoeging van nog vier staties ter vervollediging van de zevenweeënweg in 1956-1960 is eigenlijk vrij laat. Toen was de stijl al over zijn hoogtepunt heen. De Lourdesgrot, met preekstoel en zitbankjes in cementrustiek, is een repre- sentatief voorbeeld van de schaalmodellen van de echte Lourdesgrot die overal verschenen.
Voor de realisatie van het Mariapark deed de opdrachtgever, de ‘Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart’, beroep op verschillende rotseerbedrijfjes uit de streek, waaronder de Westmeerbeekse bedrijven ‘Alfons Janssens en zoon’ (firma Vicos) voor vier van de zeven staties, de Onze-Lieve-Vrouw van Fatima-groep, het toegangspoortje en de toegangsboog-schijnruïne; Victor Janssen (firma Decor) voor de Lourdesgrot; en de Mortselse bedrijven ‘Arthur Tondeleir en zoon’ voor de zevende
statie; ‘Octave Tondeleir en zoon’ voor de vierde en zevende statie. De bijdrage van verschillende rotseerders maakt het Mariapark tot een staalkaart van de cementrustieke stijl. De rotseerdersateliers waren in heel België en Nederland actief en genoten aanzien in het milieu. Het Mariapark draagt bij tot de kennis van hun oeuvre. De samenwerking tussen de abdij van Averbode en de rotseerdersateliers droeg bij tot een kwaliteitsvolle realisatie van een devotiepark in cementrustieke stijl.
Verschillende ateliers tekenden voor de uitvoering van de doorgaans in neostijlen uitgevoerde beeldengroepen, waarvan het Gentse Bressers-atelier en beeldhouwer Haenecour uit Anderlecht de meeste leverden.
De aanleg van het devotiepark op een perceel met een licht golvend duinreliëf getuigt van een doordacht planmatig opzet. Typerend voor dergelijke devotieparken is dat het padentracé, de inplanting van de bouwkundige constructies of elementen en het aangeplant geheel, deel uitmaken van een totaalconcept gericht op het uitbeelden van een religieus programma in de buitenruimte met sporadisch verrassingseffecten.
De parkaanleg in het Mariapark van Averbode komt het best tot uiting in de slingerende, onverharde paden, het meest uitgesproken in de perifeer gelegen zevenweeënweg. Op verschillende plaatsen leidde een kleine rondgang vanuit het pad naar één van de staties. De zevenweeënweg diende voor de circulatie op het terrein, terwijl de rondgang de bedevaartganger halt liet houden voor elke bidplaats. Het middelste gedeelte met het rechte pad naar de Calvariegroep is een toevoeging uit 1960. De formele aanplantingen zijn minimaal gehouden tot enkele perken. De boomsoortensamenstelling is representatief voor de bosvegetatie op een Kempische duin, met overwegend zomereik, ruwe berk en grove den. In de struiklaag en geconcentreerd rond de staties komen heestermassieven voor van gerichte aanplantingen met Pontische rododendron, aucuba, hulst en taxus voor, soorten die in de periode van de aanleg populair waren.
Dendrologisch was het Mariapark geen hoogvlieger. Vegetatie kwam voor de opdrachtgever en de uitvoerder duidelijk op de tweede plaats. De boscontext draagt bij tot de belevingswaarde van het Mariapark. Nergens heeft de bedevaartganger een overzicht over het geheel. Bomen en struiken schermen de staties af, waardoor elk onderdeel van het park als een verrassing komt.
Er is in het algemeen weinig veranderd aan de samenstelling, opbouw en opzet van het Mariapark, wat maakt dat het geheel hoog scoort op authenticiteit en ensemblewaarde. Het devotiepark is herkenbaar als geheel. Het gecombineerd voorkomen van de Bijbelse taferelen in een parkcontext, samen met de paden en de vegetatie maken van het Mariapark een interessant historisch en architecturaal ensemble.