Beschermd monument

Mariapark

Beschermd monument van tot heden

ID
127736
URI
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/127736

Besluiten

Mariapark
definitieve beschermingsbesluiten: 14-01-2022  ID: 15015

Rechtsgevolgen

Meer informatie over de rechtsgevolgen van beschermingen vind je op onze website.

Beschrijving

De bescherming betreft het Mariapark bij de abdij van Averbode, bestaande uit een 3,35 ha groot park met slingerende paden en in cementrustiek vormgegeven bidstaties.



Waarden

Het Mariapark van Averbode is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door: 

historische waarde

Het Mariapark van Averbode is een uitdrukking van het katholieke réveil in het Vlaanderen van de 19de eeuw en eerste helft van de 20ste eeuw, gebaseerd op een afkeer van het rationele Verlichtingsdenken en de opbouw van een persoonlijke band met God. De Mariaverering kreeg er een bijzondere plaats in, omdat Maria als moeder die persoonlijke band het best belichaamde. Het lijden gaf uitdrukking aan de emoties die zij net als elke mens doormaakte. In het Mariapark komt dat tot uitdrukking in de ‘zevenweeënweg’ of het parcours dat een bedevaarder aflegde langs de zeven gebeurtenissen (staties) uit het leven van Maria die telkens een aanleiding voor verdriet en lijden vormden. Naast deze zeven staties combineert het park ook een Lourdesgrot met een beeldengroep gewijd aan de Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, die beide verwijzen naar Mariaverschijningen in respectievelijk 1858 en 1917. Zeker in de jaren 1920 en 1930 kende de Marieverering een hoge bloei in de Lage Landen. Het gaf een impuls aan de aanleg van Mariaparken en Mariagrotten, die er tegelijk ook een uiting van zijn. Het herinnert aan het religieuze verleden van Vlaanderen in een nu grotendeels geseculariseerde samenleving.

In de periode waarin het Mariapark is geconcipieerd, midden jaren 1930, kende het volkstoerisme een eerste opbloei. De Kempen genoot in de aandacht van dat opkomende toerisme. De toevoeging van een religieuze thematuin aan de abdij van Averbode paste in de belangstelling voor de streek. En wie vrije tijd had, kon er in een stichtende omgeving terecht. Achter de opbouw van het park school een religieus-educatief programma. Ook voor deze beweging is het Mariapark van Averbode een representatief voorbeeld.

De nabijheid van de historische abdijsite en bij uitbreiding het hele bosrijke domein errond versterken de contextwaarde van het Mariapark van Averbode, zeker in vergelijking met andere sites. Het Mariapark groeide historisch uit de abdij en vertoont er een duidelijke samenhang mee. Het getuigt van een episode in de geschiedenis van de abdij van Averbode waarbij de locatie sinds het laatste kwart van de 19de eeuw tot een bedevaartsoord uitgroeide en pelgrims van over het hele land aantrok.

architecturale waarde

Het Mariapark van Averbode is een representatief voorbeeld van een 20ste-eeuws publiek devotiepark zoals die in België en Nederland werden aangelegd sinds het einde van de 19de eeuw.

De bijzondere scenografie maakt het Mariapark van Averbode uniek in zijn soort in Vlaanderen. Het is de enige religieuze thematuin waar de Bijbelse scènes door volwaardige beeldengroepen tegen de achtergrond van een gepast decor zijn uitgebeeld, als was het een verstild toneel. De architecturale attributen zoals tempels of oosterse huizen passen in elk verhaal en doen de toeschouwer begrijpen waar en welk Bijbels tafereel zich voor hun ogen afspeelt. Zij zijn dus functioneel. Het Mariapark is ook het enige devotiepark in Vlaanderen waarin de Olijfhof, verwijzend naar een belangrijke scène kort voor de dood van Christus, wordt voorgesteld. Het enige folly in het park is de toegangspoort in de vorm van een ruïne. De vormgeving van de staties is uitzonderlijk en verschilt duidelijk van andere ommegangen of kruiswegen, waarvan de klassieke opstelling bestaat uit een reeks bidkapellen of bidstaties. Elke scène van de zeven staties heeft een eigen ontwerp gekregen. Ook daarin verschilt het Mariapark van Averbode van andere, gelijkaardige sites, waar de opdrachtgever soms uit een catalogus koos. Bijzonder is de ommuurde Olijfhof, die als het ware een tuin in de tuin vormt. De aanleg van het Mariapark duurde van 1935 tot 1960. Alle taferelen dateren uit de periode van de aanleg, met uitzondering van het Mariabeeld en paus Pius X beeld in het middengedeelte, die de beelden in de vroegere Olijfhof vervangen.

Het beeldenpark is een representatief voorbeeld van cementrustiek, die zo typisch is voor de talloze Mariagrotten, bedevaartsoorden en religieuze sites uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Kenmerkend is de imitatie van natuurlijke materialen zoals rotsen, grotten en boomstammen door het gebruik van gewapend beton. Namaak rotspartijen komen uitbundig voor in het Mariapark. De Mariagrot is een voorbeeld van een imitatie van het origineel in Lourdes. En een voorbeeld van imitatie boomstammetjes vindt men in het poortje aan de kleine ingang terug en in de preekstoelen in de vorm van een uitgeholde boomstam, evenzeer namaak. De cementrustiek kende een grote bloei in de jaren 1920-1930, maar de toevoeging van nog vier staties ter vervollediging van de zevenweeënweg in 1956-1960 is eigenlijk vrij laat. Toen was de stijl al over zijn hoogtepunt heen. De Lourdesgrot, met preekstoel en zitbankjes in cementrustiek, is een representatief voorbeeld van de schaalmodellen van de echte Lourdesgrot die overal verschenen.

Voor de realisatie van het Mariapark deed de opdrachtgever, de ‘Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart’, beroep op verschillende rotseerbedrijfjes uit de streek, waaronder de Westmeerbeekse bedrijven ‘Alfons Janssens en zoon’ (firma Vicos) voor vier van de zeven staties, de Onze-Lieve-Vrouw van Fatima-groep, het toegangspoortje en de toegangsboog-schijnruïne; Victor Janssen (firma Decor) voor de Lourdesgrot; en de Mortselse bedrijven ‘Arthur Tondeleir en zoon’ voor de zevende statie; ‘Octave Tondeleir en zoon’ voor de vierde en zevende statie. De bijdrage van verschillende rotseerders maakt het Mariapark tot een staalkaart van de cementrustieke stijl. De rotseerdersateliers waren in heel België en Nederland actief en genoten aanzien in het milieu. Het Mariapark draagt bij tot de kennis van hun oeuvre. De samenwerking tussen de abdij van Averbode en de rotseerdersateliers droeg bij tot een kwaliteitsvolle realisatie van een devotiepark in cementrustieke stijl.

Verschillende ateliers tekenden voor de uitvoering van de doorgaans in neostijlen uitgevoerde beeldengroepen, waarvan het Gentse Bressers-atelier en beeldhouwer Haenecour uit Anderlecht de meeste leverden.

De aanleg van het devotiepark op een perceel met een licht golvend duinreliëf getuigt van een doordacht planmatig opzet. Typerend voor dergelijke devotieparken is dat het padentracé, de inplanting van de bouwkundige constructies of elementen en het aangeplant geheel, deel uitmaken van een totaalconcept gericht op het uitbeelden van een religieus programma in de buitenruimte met sporadisch verrassingseffecten.

De parkaanleg in het Mariapark van Averbode komt het best tot uiting in de slingerende, onverharde paden, het meest uitgesproken in de perifeer gelegen zevenweeënweg. Op verschillende plaatsen leidde een kleine rondgang vanuit het pad naar één van de staties. De zevenweeënweg diende voor de circulatie op het terrein, terwijl de rondgang de bedevaartganger halt liet houden voor elke bidplaats. Het middelste gedeelte met het rechte pad naar de Calvariegroep is een toevoeging uit 1960. De formele aanplantingen zijn minimaal gehouden tot enkele perken. De boomsoortensamenstelling is representatief voor de bosvegetatie op een Kempische duin, met overwegend zomereik, ruwe berk en grove den. In de struiklaag en geconcentreerd rond de staties komen heestermassieven voor van gerichte aanplantingen met Pontische rododendron, aucuba, hulst en taxus voor, soorten die in de periode van de aanleg populair waren. Dendrologisch was het Mariapark geen hoogvlieger. Vegetatie kwam voor de opdrachtgever en de uitvoerder duidelijk op de tweede plaats. De boscontext draagt bij tot de belevingswaarde van het Mariapark. Nergens heeft de bedevaartganger een overzicht over het geheel. Bomen en struiken schermen de staties af, waardoor elk onderdeel van het park als een verrassing komt.

Er is in het algemeen weinig veranderd aan de samenstelling, opbouw en opzet van het Mariapark, wat maakt dat het geheel hoog scoort op authenticiteit en ensemblewaarde. Het devotiepark is herkenbaar als geheel. Het gecombineerd voorkomen van de Bijbelse taferelen in een parkcontext, samen met de paden en de vegetatie maken van het Mariapark een interessant historisch en architecturaal ensemble.

artistieke waarde

De kwalitatieve uitvoering van de bouwtechniek en de detaillering in vormgeving en modellering waarbij diverse materialen kunstig nagebootst worden, getuigen van een ambachtelijk vakmanschap door gespecialiseerde ateliers. In de verschillen in uitvoering herkent men de hand van verschillende rotseerders- en kunstateliers. Uit de samenwerking tussen het rotseerbedrijf ‘Alfons Janssens en zonen’ en het atelier Bressers onder leiding van architect Adriaan Bressers ontstonden taferelen waarbij een gebouw de achtergrond van een scène vormde. In de scènes ontworpen en uitgevoerd door Arthur en Octave Tondeleir overwoog het gebruik van rotsformaties, die herinneren aan de stenige of rotsachtige ondergrond van het Heilige Land. De levensgrote beelden zijn stilistisch representatief voor het werk van beeldbouwersateliers, zoals Bressers en Haenecour, die in religieuze kunst specialiseerden. Anders dan het seriewerk in gipsen of kunststenen devotiesculpturen in talloze kerken ging het hier om op maat gemaakte beelden.

volkskundige waarde

De Mariaverering gaat terug op de stichting en huisvesting in de abdij van een ‘Mariaal Genootschap’ uit 1877, vanaf 1885 beter gekend als het Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart. Deze gebedsgemeenschap droeg bij aan de verspreiding van de Mariadevotie. Ze deed de abdij van Averbode tot bedevaartsoord uitgroeien. De aartsbroederschap van Averbode gaf geregeld nieuwe impulsen aan de Mariaverering op de site wat uiteindelijk leidde tot de bouw van het Mariapark en de verspreiding van de Mariadevotie.

In het Mariapark herkennen we een uiting van volksdevotie en volkse kunst. Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten of Zeven Weeën kende een grote verering binnen het volksgeloof sinds de tweede helft van de 19de eeuw. Het volkse karakter van de Mariaverering is in overeenstemming met de vormgeving en materiaalkeuze in het Mariapark van Averbode. De enscenering was wat de gewone mens mooi vond en drukte plastisch uit hoe hij zich de lijdensweg van Maria verbeeldde.

technische waarde

Het Mariapark van Averbode heeft technische waarde omwille van de ambachtelijke kwaliteit van het rotseerderswerk, dat op maat voor de site werd gemaakt. Omdat verschillende rotseerdersateliers in het Mariapark werkten, tonen de constructies ook de verschillende materiaalopbouw van het cementrustiek, zoals rotspleister, natuur- en kunststeenrotsen, imitatieboomstammen. De constructies zijn voorbeelden van betontechniek in Vlaanderen. Rond een kernstructuur of metalen frame werd een lichte netwapening geplooid waarop de rotseerder een cementpleister modelleerde tot een natuurgetrouwe imitatie van een natuurlijk materiaal zoals rots, steen, knoestig hout of (uitgeholde) boomstammen. Het Mariapark van Averbode is een representatief voorbeeld voor deze bouwtechniek die tussen 1880 en 1960 vooral in katholieke middens populair was.


Aanduiding van

Is de bescherming van

Mariapark

Abdijstraat (Scherpenheuvel-Zichem)
Het Mariapark bij de abdij van Averbode is aangelegd tussen 1935 en 1960 op een bebost terrein van ruim 3 hectare. Deze religieuze thematuin getuigt van de traditie van de Mariaverering die zo typisch is voor het katholieke Vlaanderen van voor 1960. Het park bestaat uit een ‘Hof van Olijven’ en zeven, cementrustieke bidstaties over de ‘zeven smarten van Maria’ langs een parcours met kronkelende paadjes die op het hoogste punt naar een Lourdesgrot toeleiden.

Is de gedeeltelijke bescherming van

Abdij en bos van Averbode en Gerhagen

Herselt (Herselt), Veerle (Laakdal), Averbode, Testelt, Zichem (Scherpenheuvel-Zichem), Tessenderlo (Tessenderlo)
De abdij van Averbode ligt op het grondgebied van drie provincies en op de overgang van het Hageland naar de Kempen. De omgeving wordt gekenmerkt door ijzerzandsteenheuvels, uitgestrekte bossen, heiderelicten en landduinen. De Norbertijnerabdij, gesticht in 1134, speelde een zeer belangrijke rol in de ontginning van de omgeving en begon al in de 18de eeuw met de omvorming van heide en loofbossen naar naaldbossen. De ommuurde abdijsite met haar gebouwen vormen een schilderachtig geheel in de bosrijke omgeving, die de laatste eeuwen weinig gewijzigd werd en wordt gekenmerkt door een straalvormig wegenpatroon dat de centrale abdij verbindt met omliggende dorpen, hoeven en kapellen. In Averbode heide werden de heide en tal van voormalige visvijvers hersteld.

Andere relaties

Heeft als voorganger

Mariapark

Abdijstraat (Scherpenheuvel-Zichem)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mariapark [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/127736 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.