Teksten van Minderbroedersklooster: portierswoning

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/134

Minderbroedersklooster: portierswoning_versie2_20160405 ()

De portierswoning van het Minderbroedersklooster te Diest, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Minderbroedersklooster: portierswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187673 (geraadpleegd op ).


Portierswoning Minderbroederklooster versie 1 06062013 ()

Door zijn omvang en inplanting imposant zes traveeën breed classicistisch dubbelhuis uit het derde kwart van de 18de eeuw, gekenmerkt door een symmetrische gevelgeleding met getoogde venster- en deuropeningen.

Historiek

De minderbroeders waren de eerste kloosterlingen die zich in Diest vestigden. Omstreeks 1228-1230 bouwden zij hun eerste klooster op de hoek van de huidige Michel Theysstraat en Refugiestraat, in het 'Wederbroek', een eiland gevormd door twee Demerarmen. Dit moerassig gebied ontleende zijn naam aan de lakenververs of 'weders' die hier gevestigd waren. De momenteel gedempte Demerarm die parallel loopt met de Michel Theysstraat of Wederbroekstraat liep was trouwens bekend als Verversgracht. De kapel van het minderbroedersklooster fungeerde alleszins vanaf 1296 als grafkerk voor de heren van Diest, die optraden als beschermheren van de jonge stichting. In de loop van de 15de eeuw werd de kapel ingrijpend verbouwd en werden ook nieuwe en ruimere kloostergebouwen opgetrokken.

Tijdens de godsdiensttroebelen in de 16de eeuw werd het klooster zwaar geteisterd. Talrijke documenten en bescheiden gingen hierbij verloren zodat over het klooster relatief weinig is bekend. Na de terugkeer van de minderbroeders werden de kloostergebouwen geleidelijk hersteld. In de loop van de 17de en 18de eeuw werden er nog belangrijke wijzigingen aangebracht. De minderbroeders hielden zich vooral bezig met prediken en opdragen van erediensten in andere parochies bij speciale gelegenheden. In 1796 werd het minderbroedersklooster afgeschaft nadat het stadsbestuur tevergeefs had geprobeerd het te verwerven om er een hospitaal in onder te brengen.

Op 9 oktober 1798 werden "kerk, klooster, dormitorium, refter, brouwerij, infirmerie, bergplaatsen en 350 roeden open plein, hovingen en boomgaard" definitief toegewezen aan Jean-Philippe Pirlet uit Leuven, die het grootste gedeelte van de gebouwen liet slopen. Niet inbegrepen in de koop waren huis en hof van 'la mère Sindic' en het voorpleintje met stallingen dat voorbehouden bleef aan de gendarmerie. Deze goederen waren namelijk voordien in beslag genomen door de 'Nationale Kazernering'. Dit huis - de voormalige portierswoning -, de aangrenzende ingangspoort, de aan de Demer palende infirmerie en verspreide muurfragmenten vormen momenteel de enige, bovengrondse restanten van het minderbroedersklooster.

Een ingekleurde plattegrond, opgemaakt in 1797 door expert J. Lambert, geeft een goed beeld van omvang en inrichting van het kloosterdomein vlak voor de sloop. Ter hoogte van de Michel Theysstraat bevindt zich het poortgebouw uit 1762 met rechts ervan de vermoedelijk gelijktijdig gebouwde portierswoning. Een ruime, volledig ommuurde tuin vormt de scheiding met de achterliggende, in het kwadraat opgestelde kloostergebouwen. Infirmerie en brouwerij zijn, ietwat excentrisch gelegen, ter hoogte van de knik in de Demerarm. Naast een bergplaats en stallingen wordt de rest van het domein in beslag genomen door ruim bemeten moestuinen en boomgaard. Waar een Demerarm niet voor een natuurlijke begrenzing zorgde, werd het kloostergoed van de buitenwereld afgesloten door een ommuring. Ter hoogte van de scheiding met de huidige brouwerij Cercel liep er een afvoerbeek.

Op de vroegere boomgaard na, die werd geïncorporeerd in de Sint Jozefskliniek, bleef de omvang van dit kloostergoed intact. Vermoedelijk in de periode 1860-1880 werd het domein door de toenmalige eigenaars van het aanpalende brouwerijcomplex omgevormd tot een romantisch geïnspireerde stadstuin met karakteristieke ingrediënten zoals een grillige vijverpartij met gietijzeren boogbrug, grot, serres, Herculesbeeld, terwijl de voormalige infirmerie werd omgevormd tot tuinpaviljoen.

Uit archeologisch onderzoek in de jaren 2004-2005 bleek dat, ondanks de eerste vermelding van de het klooster van de minderbroeders in Diest rond 1228-1230, de vroegste archeologische sporen echter pas uit de late 14de eeuw dateren.

Beschrijving

Vermoedelijk uit het derde kwart van de 18de eeuw daterend, imposant en haaks op de straat ingeplant dubbelhuis opgetrokken in bak- en kalkzandsteen met twee bouwlagen van zes traveeën onder pannen zadeldak. Symmetrisch uitgewerkte, momenteel gecementeerde voorgevel met centrale inkomdeur en vensters in een getoogde omlijsting, op de verdieping voorzien van een trapeziumvormige sluitsteen. De beschilderde achtergevel mist de symmetrie, ontleend aan de egaal over het gevelvlak verdeelde muuropeningen. Dit is ondermeer het gevolg van de aanwezigheid van een opkamer en trapkoker aan deze zijde van de woning. Centraal in het dakvlak is er een kleine dakkapel. De eveneens beschilderde zijgevels zijn volledig blind, op een paar zoldervensters na.

De gevelstructuur vormt een getrouwe weerspiegeling van de overzichtelijke binnenindeling met centrale dwarsgang waarop langs weerszijden telkens twee kamers aansluiten. Typologisch ongewoon bij dit woningtype is de aanwezigheid achteraan van een opkamer boven een halfondergrondse kelder - ongetwijfeld een gevolg van de nood aan een kelder en een moerassige ondergrond. Van de originele binnenafwerking bleven eenvoudige Louis XV-stucplafonds met lijstwerk en hoekmotief en verschillende paneeldeurtjes met bijpassend hang- en sluitwerk bewaard. In de keuken achteraan bleef de brede haard, niettegenstaande verbouwingen, herkenbaar aanwezig. De 19de eeuw is voornamelijk vertegenwoordigd in de brede dwarsgang met fraaie bordestrap met gietijzeren balusters en okerkleurige cementvloer afgeboord met zwart meandermotief en in de rechter voorkamer met een marmeren schouw. Het origineel kapgebint, tenslotte, bleef volledig intact.

Het pand met gekasseid voorpleintje en omliggende tuin is volledig omsloten: het voorpleintje met een gietijzeren hekken, de tuin met een deels in baksteen, deels in ijzerzandsteen opgetrokken tuinmuur.

Bibliografie

  • DUBOIS D. 1934: Het oude Diest, Diest.
  • MERCKX R. 1977: Het Minderbroedersklooster te Diest tijdens het Frans Bewind. Jaarboek van de Vrienden van de St.-Sulpitiuskerk, Diest.
  • RAYMAEKERS F. J. E. 1870: Het kerkelijk en liefdadig Diest, Leuven.
  • VAN DER EYCKEN M. 1980: Geschiedenis van Diest, Diest.
  • VAN RUYSEVELT S. 1972: De Franciskaanse kerken. De stichtingen van de 13de eeuw. VIII. Diest, Franciscana, 27, 19-26.

Bron: Beschermingsdossier DB002042, Portierswoning Minderbroederklooster (digitaal dossier)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Minderbroedersklooster: portierswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145741 (geraadpleegd op ).