samen met de aanleunende Sint-Niklaaskerk vormt deze voormalige afhankelijkheid van het kapittel van de Sint-Martinuscollegiale van Visé een opmerkelijk en harmonieus classicistisch ensemble (1760) met ongebruikelijke typologie. Fraai omkaderd door een ommuurde tuin, aan de straatzijde afgesloten met een sierlijk smeedijzeren hekken tussen hardstenen pijlers met vaasbekroning vormt deze tegen het kerkkoor aangebouwde pastoorswoning uit 1760 een mooi voorbeeld van een classicistische plattelandspastorie, opgevat als een drie traveeën breed dubbelhuis met verhoogde begane grond, voorafgegaan door een trapbordes en twee bouwlagen onder een streektyperend wolfsdak. De strakke symmetrie en ordonnantie van het door hoekkettingen belijnde, bakstenen volume wordt bepaald door de centrale steekboogdeur met gestrekte tussendorpel en waaiervormig bovenlicht en door de eveneens steekboogvormige vensters in een vlakke Gobertange-omlijsting. In het interieur met traditionele indeling bevestigen onder meer de Louis-XV-stucplafonds en -kelderdeur en een gestucte régence-schouwboezem de oprichting in 1760.