beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek van tot heden
Brugse stadsvesten
definitieve beschermingsbesluiten: 20-01-2016 ID: 5869
De Brugse geplantsoeneerde stadsomwalling is beschermd als stadsgezicht. De gevels die zich op de grens van de afbakening bevinden en waarvan de rest van het gebouw buiten de afbakening ligt, maken in dit geval geen deel uit van de bescherming.
De Brugse stadsvesten zijn beschermd als stadsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de:
De geplantsoeneerde vesten zijn een zeldzaam en gaaf bewaard voorbeeld van een 19de-eeuwse wandelpromenade aangelegd bovenop de oorspronkelijke stadsverdedigingsstructuren. Voor de aanleg van de wandelpromenades werd beroep gedaan op toonaangevende tuinarchitecten zoals de Leuvense landschapsarchitect E. Rosseels en de Gentse landschapsarchitect H. Van Hulle, die in de loop van de 19de eeuw bekend werden als ontwerpers van onder meer stadsparken in landschappelijke stijl. De geplantsoeneerde vesten bewaren een bijzondere collectie aan parkbomen en parkboomgroepen met diverse zeldzame soorten en cultuurvariëteiten, aangeplant vanuit een bewuste vormentaal met aandacht voor esthetische kwaliteiten. Het straatmeubilair op de geplantsoeneerde vesten, bestaande uit typisch Brugse zitbanken. straatlantaarns en plaatselijk ook gietijzeren leuningen of zogenaamde garde-corps-afsluitingen, vormt een aanvullende artistieke waarde. Ook de standbeelden met borstbeeld van de Brugse beeldhouwer H. Pickery en een sculptuur met mens- en dierfiguur getuigen van een artistieke waarde. De beelden zijn respectievelijk van de hand van de toonaangevende kunstenaars G. Pickery, zoon van H. Pickery, en van J. Dupon.
De Brugse stadsvesten zijn een zeer goed voorbeeld van geplantsoeneerde vesten op een middeleeuwse stadsomwalling. De vesten vormen een complexe archeologische zone met sporen van funderingen, muren, wallen. enz. De grachten bieden bovendien goede bewaringscondities voor organisch stedelijk afval en eventuele sporen van belegering doorheen de tijd (wapenuitrusting, munitie, ...).
Het huidige uitzicht van de stadsvesten is fasegewijs tot stand gekomen. De stadsvesten zijn gesitueerd op de tweede stadsuitbreiding uit 1297-1301 en bestonden aanvankelijk uit aarden wallen en grachten, met stadspoorten aan de belangrijkste invalswegen. Op het einde van de 14de eeuw en bij het begin van de 15de eeuw werden tussen de stadspoorten muren gebouwd. Op de wallen werden talrijke windmolens opgericht. In de 17de eeuw werd de middeleeuwse stadsversterking verder uitgebouwd. Tussen 1614 en 1626 werden in de binnenvestinggracht bastions uitgebouwd, terwijl vanaf 1635 in de buitenvesting een tweede gordel van bastions en ravelijnen verscheen. In 1782 werd beslist om de stadswallen die toen geen strategische functie meer hadden, te ontmantelen.
Bij het begin van de 19de eeuw werden de eerste schuchtere pogingen ondernomen om de vesten in te richten als wandelweg. De druk om de stadsvesten af te graven en om te vormen tot boulevards. werd weerstaan. In 1853 werd ter hoogte van de Gentpoortvest het eerste ontwerp voor een herinrichting van de stadsvesten tot groene wandeling goedgekeurd en uitgevoerd. Tussen 1853 en 1915 zouden nog meerdere ontwerpen en realisaties volgen. De doorzetting van het plantsoeneringsidee viel nagenoeg samen met het systematisch verwijderen van de windmolens op de stadsvesten, die door de opkomst van de stoommaalderijen stilaan overbodig werden. Enkel ter hoogte van het Stil Ende (deel van de Smedenvest tussen de Bloedput en ·de Ezelpoort en de Komvest alsook ter hoogte van een deel van de Beninvest kon de ringvormige groenstructuur niet geheel standhouden.
Binnen de historische ontwikkeling van de stadsvesten bleven onder meer vier stadspoorten, enkele stadsmuren, een stadsgrenssteen, twee stadstorens, vier windmolens, twee waterhuizen, een sas met waterreservoir, twee stuwen en een pompinstallatie bewaard.
in casu architectuurhistorische waarde:
De bebouwing op en langs de stadsvesten vertoont een grote historische gelaagdheid. Ze bestaat uit belangrijke merktekens in het stedelijke landschap. De bebouwing is het resultaat van het bouwen en verbouwen door de eeuwen heen en vormt bovendien een staalkaart van verschillende architectuurstijlen en -types vanaf de 15de eeuw tot de 20ste eeuw.
De ringvormige vestingstructuur met nog aanwezige stadspoorten en deels bewaarde stadsmuren ter hoogte van de Katelijnevest vormt een uniek en uitzonderlijk onderdeel van de stedelijke verdedigingswerken die werden uitgevoerd tussen 1397 en 1406 door meester-metselaar J. Van Oudenaerde. Tevens waren de stadsvesten een ideale locatie voor het bouwen van molens. De vier windmolens op de Kruisvest zijn hiervan een getuige. Het oud en het Nieuw Waterhuis gelegen aan de Boeverievest zijn unieke getuigen van het oude watervoorzieningsnet in Brugge. Het sas met waterreservoir op het Bakkersreitje, de Keizerinnestuw, de Guldenvliesstuw en de pompinstallatie in de Ezelpoort zijn getuigen van de waterbeheersing op en rond de stadsvesten.
De gaaf bewaarde gevelrij aan de G. Gezellelaan. tussen de Schouwvegerstraat en de Hoefijzerlaan, is een kenmerkend voorbeeld van een ensemble van bel-etagewoningen. De woningen werden ontworpen door toonaangevende architecten zoals onder meer L. Charels, D. Hano en R. Van Belle. De heterogene gevelwand is opgebouwd uit vrij imposante woonhuizen die zich kenmerken door een rijk geornamenteerd profiel en een historiserende stijl zoals onder meer de nee-renaissancestijl, de neo-Brugse stijl en de neo-barokke stijl. Kenmerkend is tevens de rijk uitgewerkte erkeruitbouwen op de verdieping die een mooi uitzicht verschaffen op de stadsvesten. In het begin van de H. Consciencelaan zijn enkele godshuizen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw te situeren. Deze illustreren een sociale huisvesting uit het begin van de 20ste eeuw. De godshuizen in historiserende stijl zijn typerende en gaaf bewaarde voorbeelden van kleine stichtingen. Ze zijn opgevat als een lintbebouwing van vier tot zes huizen die toegankelijk zijn van aan de straat. De godshuizen zijn ontworpen door de toonaangevende architecten J. Coucke en A. De Pauw.
De gaaf bewaarde gevelrij aan de Singel, gebouwd circa 1908 op de buitenvestinggracht bestaat uit bel-etagewoningen in eclectische en historiserende stijl. Ze vallen op door hun divers en rijk materiaalgebruik en drukken op die manier hun stempel op de omgeving van de stadsvesten. Ook hier zijn de erkeruitbouwen op de verdiepingen typerend, ze verschaffen een mooi uitzicht op de buitenvestinggracht Het landhuis Van Reeck met bijhorende portierswoning zijn gebouwd op het 17de-eeuwse bastion tussen de nu gedempte buiten- en binnenvestinggracht ze illustreren een sobere neoclassicistische architectuur van circa 1847. De bijhorende voormalige fabriek is een zeldzaam voorbeeld van functionele fabrieksarchitectuur van circa 1860.
De heraanleg van de stadsvesten tot wandelpromenades kadert binnen d~ tijdsgeest van de 19de eeuw en is een goed voorbeeld van een vroege uiting van de behoefte aan publiek toegankelijke groene ruimte binnen de stedelijke context, geïnspireerd op recreatieve en sanitaire verzuchtingen. Deze ingrijpende metamorfose was reeds in de tweede helft van de 18de eeuw ingezet toen de vesten hun militaire functie hadden verloren en het belang van windmolens op de vesten afnam. Het verdwijnen van de molens ging gepaard met de heraanleg van de vesten als groene wandelgordel. De inzet van beleidsvoerders, waarvan in het bijzonder burgemeester en eertijds volksvertegenwoordiger A. Visart de Bocarmé, voor de ontwikkeling en het behoud van de Brugse stedelijke groenstructuur op de vesten was groot en gaf aanleiding tot het oprichten van een "Dienst der Wandelingen", als voorloper van de huidige stedelijke Groendienst
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Brugse geplantsoeneerde stadsomwalling [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/14144 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.