Beschrijving
De watermolen van Wanzeele is beschermd als monument. De bescherming omvat de watermolen met inbegrip van de schoorsteen, het turbinehuis, de rootbunker en alle cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken.
Waarden
De molen Van Wanzeele met inbegrip van schoorsteen, turbinehuis en rootbunker is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
industrieel-archeologische waarde
De molen Van Wanzeele is een watermolen met een goed afleesbaar en eigen functioneel en typologisch verhaal. De technische installatie staat nagenoeg volledig in dezelfde configuratie als ten tijde van de werkende maalderij. In zijn volledigheid getuigt de molen op waardevolle wijze van bepaalde algemene ontwikkelingen in de para-agrarische en voedselsector (economische, technische, energetische diversificatie) gedurende de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw. De functionele evolutie en de evolutie in de types gebruikte aandrijfkracht illustreren de continue zoektocht van de 19de- en 20ste-eeuwse molenaar naar vernieuwing en diversificatie. De evolutie in de aandrijfkracht illustreert de technische en energetische ontwikkelingen, waarbij lokale bedrijven de traditionele aandrijving aanpasten aan nieuwe uitvindingen en producten op de markt. De watermolen met houten onderslagrad werd gecombineerd met een windmolen, wat typologisch uitzonderlijk is. Na het verdwijnen van de windmolen doet men beroep op een stoommachine, dieselmotor en tot slot elektromotoren om watergebrek op te vangen. Het onderslagrad wordt in 1925 vervangen door een moderne Francisturbine. De schoorsteen getuigt nog van de aanwezigheid van de stoommachine en stoomketel. Het bewaarde turbinehuis met turbine en de twee elektromotoren getuigen van de laatste fase in de evolutie van de aandrijving in de watermolen Van Wanzeele. De overbrengingsassen, riemen met riemschijven, tand- en kamraderen,... illustreren de innovaties in de overbrengingssystemen in de 19de en 20ste eeuw. Het intern transport gebeurde zowel met het traditionele luiwerk, als met elevatoren en een elektrische goederenlift. De functionele evolutie is typerend voor de kleine maalderijen, die door diversificatie de concurrentie met grote(re) bedrijven en industriële maalderijen trachtten aan te gaan. De oorspronkelijke functie van oliemolen werd al in 1826 aangevuld met stenen voor het malen van graan. In de vroege 20ste eeuw volgen een melkerij en een roterij-zwingelarij. Elektriciteit voor eigen gebruik werd opgewekt vanaf het interbellum tot de komst van het elektriciteitsnet in Ruddervoorde. De rootbunker is een relict van de rol van de molen in de vlasindustrie. De laatste functie was deze van maalderij. Uit deze periode zijn de meeste installaties bewaard, namelijk een wanmolen, 2 maalstoelen (firma Koppen & Frings; firma Jules Theuninck), een cilindermolen of haverpletter (firma Hofflack) en een buil (firma Jules Theuninck). Een van de maalstoelen is een zeldzaam geworden voorbeeld van een Koppenmaalstoel, een uitvinding van de firma Koppen & Frings uit het interbellum.