Beschrijving
De voormalige brouwerswoning van circa 1900, in 1974 ingericht als gemeentehuis, is beschermd als monument.
Waarden
De nieuwe brouwerswoning is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
sociaal-culturele waarde
De 'nieuwe brouwerswoning' van circa 1900 vormt samen met de reeds beschermde 'oude brouwerswoning' en de brouwerij een beeldbepalend gebouw op het Koekelaarse Sint-Maartensplein. Dat de nieuwe woning is ingeplant op dezelfde rooilijn als de oude woning, versterkt de visuele relatie met de ten opzichte van het plein vooruitspringende brouwerij. Er bestaat tevens een belangrijke relatie tussen de 'nieuwe brouwerswoning' en de achtergelegen parktuin: vanaf het grote raam in de traptoren (achterzijde) heeft men een mooi zicht op het park.
De 'nieuwe brouwerswoning' vormt een belangrijke fase in de geschiedenis van Koekelare. Het zicht van de brouwerswoningen en de brouwerij is als het ware iconisch voor het dorpsbeeld van het 'oude Koekelare', zie veelvuldig onderwerp van prentbriefkaarten.
historische waarde
historische en historische, in casu architectuurhistorische waarde:
De 'nieuwe brouwerswoning' vormt een belangrijk gegeven voor de dorpsgeschiedenis. De woning getuigt van het economisch succes van de brouwerij circa 1900 en vormt een visueel en historisch geheel met de reeds als monument beschermde 'oude brouwerswoning' en de brouwerij Christiaen even verderop. De brouwersfamilie koos voor een circa 1900 representatieve bouwstijl en voor de belangrijke Brugse architect Charles De Wulf (1864-1904). Deze woning getuigt dan ook van het werk van deze Brugse stadsarchitect buiten Brugge.
De links vrijstaande woning is opgevat als een eclectische bel-etagewoning met cottage-elementen. De woning vormt dan ook een interessant en eerder uitzonderlijk voorbeeld van de toepassing van de cottage-stijl buiten de kustzone, kenmerkend hiervoor zijn onder meer de overkragende dakstructuur met imitatie-vakwerk en de erker. Van het uitgelezen materiaalgebruik getuigen het houtwerk, het metselwerk, de cementtegels met florale motieven in de spiegels en de borstwering, de sokkelvormende plint in blauwe hardsteen en breuksteen. De zij- en achtergevels zijn even verzorgd en rijkelijk uitgewerkt: tegen de zijgevel leunt een 'wintertuin' aan, vanuit de traptoren en de houten loggia aan de achterzijde kijkt men op de parktuin.
De binnenstructuur met kelder, bel-etage, trappenhal, enfilade van salons, 'wintertuin' is erg representatief voor een burgerwoning van circa 1900. Deze rijkelijke functies zijn ook afleesbaar aan de buitenzijde. Via het sierlijke portaal betreedt men een hal met witmarmeren vloer en trap die naar de bel-etage leidt. De ruime trappenhal wordt gekenmerkt door een sierlijke houten bordestrap, en plafonds en consoles met sierlijk stucwerk. De linker zijde van de bel-etage wordt ingenomen door een enfilade van salons en 'wintertuin': marmeren schouw in nee-rococostijl waarboven spiegel, plafonds met bewaard stucwerk, in de 'wintertuin' sierlijk geometrisch houten plafond.