in casu architectuurhistorische waarde:
Als zijnde een vrij grote neogotische kapel die circa 1899 gebouwd werd door de brouwersfamilie Christiaen-Desnick uit dank voor de genezing van hun zoon. Via deze brouwersfamilie is er duidelijk een band tussen de geschiedenis van het dorp Koekelare van het einde van de 19de eeuw (de bloei van de brouwerij) en de bouw van de kapel. De op een hoogte gelegen kapel is vanaf de weg bereikbaar via een trap van bakstenen op hun kant.
Als zijnde een neogotische kapel van circa 1899, met gaaf bewaarde neogotische architectuurkenmerken zoals de tuitgevel met kruisbekroning, het spitsboogportaal waarboven een rosasvenster met in het vierlobbig glasraam de "M" van Maria. Van het gaaf bewaarde interieur getuigen onder meer de cementtegelvloer met boordmotief en het neogotisch spitstongewelf met houten beplanking met geschilderde opschriften in banderol. Een verzorgd houten hekwerk scheidt de bidruimte met bidbanken van het altaar. Op het altaar trekt het grote polychroom beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind de aandacht.

Als zijnde een kapel die door haar ligging op een hoogte, op de hoek van twee wegen, van ver zichtbaar is en dus erg beeldbepalend voor het landelijk gebied.

De kapel is een materiële getuige van een ooit levendige Mariacultus. De "M" van Maria in het vierlobbig glasraam boven het portaal wekt reeds aan de buitenzijde de aandacht voor deze cultus op. In het interieur getuigen de opschriften in banderol en het grote polychrome beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind van de Mariale cultus, en bij uitbreiding de cultus van het Heilig Hart.