Beschrijving
Dit gebied in de Landschapsatlas omvat:
- een uitgestrekt heide- en vennengebied van ruim 2000 hectare, nu militair domein;
- de bovenloop van de Abeek;
- het straatgehucht Gestel;
- het traditionele Gestelse akkergebied op zandgronden;
- de gefixeerde zandverstuivingen genaamd Kolisbergen;
- het eind 19de-eeuwse park Masy.
Vrij centraal gelegen op het Kempisch plateau ligt een historisch heide en vennengebied waar de Abeek ontspringt op een hoogte van ongeveer 80 meter. Het reliëf is er in het algemeen vrij vlak met uitzondering van licht golvende eolische reliëfvormen. Meer uitgesproken reliëf komt voor in de Kolisbergen, een klein gebied van een met eiken en dennen begroeide zandverstuiving.
Het gehele gebied weerspiegelt diverse vormen van traditioneel landgebruik van een Kempisch dorp: hooilanden en bomenrijen in de beekvallei, een straatdorp op de valleirand, akkers op de lichtere zandgronden en de heide en vennen als gemeenschappelijke graasgronden voor het vee. Het grootste deel van dit landschappelijk waardevol gebied bestaat uit heide en vennen, die zeer typerend zijn voor de landschapsontwikkeling op het Kempisch plateau. Vondsten uit verschillende periodes tonen aan dat de mens hier al lang aanwezig was. Langs de bovenloop van de Abeek valt de rijkdom aan steentijdsites (vooral mesolithicum) op ter hoogte van de vennen op de voormalige Donderslagheide. Eeuwenlang gebruikte de mens de heide voor de begrazing van het vee, voor turfwinning, voor bijenteelt, enz. Dat hield het heidelandschap in stand. De vennen ontstonden omdat de wind vrij spel kreeg in dit open landschap met zandige, schrale bodems. Plaatsen waar het zand uitwaaide, vormden natuurlijke laagten. Waar grindlagen of ondoorlatende pedogenetische horizonten het water beletten dieper in de ondergrond door te dringen, bleef het aan de oppervlakte staan. Het opstuivende zand zette zich verderop neer aan de rand met het akkergebied van Gestel. Bomenrijen moesten de zandverstuivingen tegengaan. De bebossing van de Kolisbergen in de loop van de 19de eeuw zorgde ervoor dat de zandverstuiving gefixeerd geraakte. Op de grens met het akkerareaal vormde zich een relatief hoge zandwal.
Terwijl op veel andere plaatsen in Limburg de uitgestrekte heide in de loop van de 19de eeuw naar landbouwgebied is omgevormd, heeft de uitbouw van een militair domein hier bijgedragen tot het behoud van dit bijzondere biotoop. Heidebranden, begrazing, maaien en gerichte kappingen helpen het karakter van het heidelandschap ook nu nog in stand houden. Een deel van de heide werd eind 19de eeuw door de rijke mijningenieur Masy opgekocht en tot een kasteeldomein met park en landbouwuitbating omgevormd. Na zijn dood raakte het domein in verval. Het park verboste en werd aan het militair domein toegevoegd, maar een groot deel van de parkstructuren en de waardevolle boomcollectie is bewaard gebleven.
Het gebied van de bovenloop van de Abeek in Meeuwen maakt deel uit van het Kempisch plateau. De beek ontspringt er op de waterscheidingskam tussen Maas- en Scheldebekken, in een eeuwenoud vennengebied op vochtige heide. De noord-zuid georiënteerde vallei structureert de ruimte. Bosjes, voorheen beemden, domineren de beekvallei. Langs beide zijden flankeren gehuchten de Abeek. Bewoning komt er verspreid voor. Het kerkdorp Meeuwen ontwikkelde zich tot een kern, maar daarbuiten kwamen ook kleinere woonkernen voor, die nu door lintbebouwing in grote mate aan elkaar zijn gegroeid. Typerend is het gehucht Gestel dat zich als straatgehucht op de rand van de Abeekvallei ontwikkelde. De langgerekte nederzettingsstructuur is kenmerkend voor woonkernen op valleiranden. Het dichtst bij het straatgehucht liggen de akkers op droge zandbodems. Meer perifeer lag de heide. De bij de Abeek gelegen schans van Plokrooi, eveneens een straatgehucht maar dan aan de andere zijde van de beekvallei, bood de bewoners tijdens de woelige 17de eeuw een veilig onderkomen tegen plunderende troepen.
Het heide- en vennengebied is open. Vergezichten worden nauwelijks begrensd door opgaande begroeiing of topografie, tenzij aan de randen. Buiten de heide overweegt een meer gecompartimenteerd landschap. Vooral het broekbos in de beekvallei, in mindere mate bomenrijen en de lintbebouwing van het straatgehucht Gestel beperken de blik in afstand.
Waarden
historische waarde
Het landschapsbeeld van de vroegere heide en het vennengebied, waaronder de Monnikswijer, is het best behouden in het militair domein. Het is één van de weinige terreinen die ontsnapten aan de talloze 19de-eeuwse ontginningen die de gemeenschappelijke heide in de Kempen naar naaldbos omvormden. De heide-economie was een recyclage-economie. Dit was de enige manier om op de arme zandgronden te overleven. Heide was bijgevolg een essentieel onderdeel in de traditionele agrarische samenleving vóór 1900. Ook andere elementen waren onderdeel van het landbouwsysteem. In de beekvalleien werden beemden als hooiland in cultuur gebracht en/of gebruikt voor de turfwinning. De vennen op de bovenloop van de Abeek en in het overige deel van het militair domein zijn representatief voor een eeuwenoud vochtig heidelandschap op het Kempisch plateau. De naaldbossen op de rand van het terrein en grenzend aan de weg naar Zwartberg zijn recent (na 1960) en hebben op zich geen erfgoedwaarde. Er wordt aan heideherstel gedaan.
De vorm van het gehucht Gestel is typisch voor de vestiging van nederzettingen aan de rand van de beekvallei: een gehucht met huizen als een lint langs de straat die het reliëf van de beekvalleirand volgt. Het akkergebied van het gehucht lag tussen twee beekvalleien van de Abeek en de Bullenbeek in. Kleine bosjes of dichte bomenrijen (Kolisbergen) beschermden het akkergebied tegen instuivend zand vanuit de heide. In het 19de-eeuwse bosje ten noorden van de weg Kolisbergen is een duidelijke randwal zichtbaar. Hij markeert de overgang tussen de vroegere 19de-eeuwse heide en het akkergebied van het gehucht. Deze met bomen begroeide wal getuigt van de manier waarop de mens zich in het verleden wapende tegen zandverstuivingen vanuit de heide.
De duinen van de Kolisbergen getuigen van het door de mens in stand gehouden heidelandschap, toen de wind vrij spel had en zandverstuivingen op gang bracht. Het is een restant van de duinengordel die zich van west naar oost uitstrekte, grosso modo tussen Hechtel en Maaseik.
De 17de-eeuwse schans van Plokrooi in de vallei van de Abeek is goed bewaard en omvat het grootste deel van de walgracht en het schanslichaam. De rand van de schans is nog steeds dicht begroeid. De nabijgelegen Schansdijk, toegangsweg tot de schans, de waterafvoer via de Abeek en de ligging in de vallei maken deel uit van de contextwaarde.
Domein Masy dat heden deel uitmaakt van het militair domein, vertoont nog vele, goed bewaarde restanten van de oorspronkelijke, eind 19de begin 20ste-eeuwse parkstructuur, waaronder een vierdubbele dreef van linde en Amerikaanse eik, dreven, heuveltjes met bomengroepen, grachten. Als voormalige collectietuin omvat het domein nog vele bijzondere boomsoorten, die een grote dendrologische waarde hebben. Sinds de jaren 1940 is het domein verlaten en zijn de restanten onaangeroerd blijven liggen.
wetenschappelijke waarde
Natuurreservaat Abeekvallei en het schietveld met het heide en vennengebied behoren omwille van hun natuurwaarden en habitats voor bijzondere flora en fauna tot speciale beschermingszones. De gefixeerde landduinen van de Kolisbergen zijn waardevolle fysische landschappen voor de studie van de landschapsvorming onder invloed van de wind en vegetatie.
esthetische waarde
Uitgestrekte natuurlijke waterplassen, broekbossen in de beekvallei, droge en natte heide en hoogveenvennen en stuifzanden wisselen elkaar op relatief korte afstanden af. Het maakt het gebied gevarieerd en aantrekkelijk. In het heide-vennengebied overwegen vergezichten. Bijzonder is het zicht aan de Monnikswijer in zuidelijke richting, met de terrils van Zwartberg en Waterschei op de achtergrond. De terrils vormen visueel een baken in het heidelandschap.
ruimtelijk-structurerende waarde
De vallei van de Abeek is ruimtelijk structurerend. In het verleden was ze mee bepalend voor de inplanting van gehuchten en dorpen op de valleirand. Typerend is het gehucht Gestel dat zich als straatgehucht op de rand van de Abeekvallei ontwikkelde. De langgerekte nederzettingsstructuur is kenmerkend voor woonkernen op valleiranden. De ruimtelijke samenhang tussen een uitgestrekt heidegebied op het Kempisch plateau, de bovenloop van een beekvallei, een straatgehucht op de rand van de beekvallei met bijhorende akkers is in dit gebied heel herkenbaar. Gestel maakt deel uit van de ruimtelijke configuratie die zo kenmerkend was voor deze streek. Omdat de zeer natte veenbodems van de vallei van de Abeek ongeschikt waren voor de moderne landbouw, evolueerden de historische beemden in de 20ste eeuw naar een dicht broekbos, dat nu selectief opnieuw naar hooilanden worden omgezet. Als beboste corridor compartimenteert de dichtbegroeide vallei het landschap. Door zijn hoge en dichte vegetatie begrenst de vallei zichten op de omgeving.
archeologische waarde
Het vennengebied rond de Monnikswijer, In den Damp en bij uitbreiding ten oosten daarvan in het militair domein heeft een hoge archeologische waarde. De combinatie van hoger gelegen droge gronden en vochtig gebied trok gedurende opeenvolgende periodes de mens aan. In het verleden toonden verschillende vondsten het bestaan van een mesolithisch sitecomplex op droge zandgronden langs weerszijden van het brongebied van de Abeek aan. De site is typerend voor menselijke occupatie van het Kempisch plateau ten tijde van het mesolithicum. Gebieden met dezelfde of betere bewaringstoestand over een dergelijk grote oppervlakte zijn zeldzaam. De vindplaatsen aan het Stroesven (Helchteren Sonisse Heide) vertonen een gelijkaardig potentieel, weliswaar op een iets kleinere schaal, maar met de aanwezigheid van een begraven paleobodem.