Beschermd monument van tot heden
Herenhuis Rosseels met bijgebouwen en stadstuin
definitieve beschermingsbesluiten: 04-05-2017 ID: 14451
Deze bescherming betreft het ensemble gevormd door het herenhuis Rosseels, de bijgebouwen en de ommuurde en beboomde stadstuin met inbegrip van de tuinelementen.
Het herenhuis Rosseels met bijgebouwen en beboomde en ommuurde stadstuin, met inbegrip van de tuinelementen, zijn beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Uit archivalische bronnen blijkt dat op deze site het refugehuis of toevluchtsoord van de Norbertijnenabdij van Averbode stond, dat in 1388 werd ingericht in een bestaand pand met bijhorende dienstgebouwen. In de 17de eeuw reikte het zelfvoorzienend domein tot aan de Sint-Maartenstraat en werd het in de 18de eeuw ingetekend als een beplant hof met een boomgaard. Uit de 16de-eeuwse tellingen is af te leiden dat het zelden gebruikte refugium al deels werd verhuurd. Met de toelating tot oprichting van een brouwerij in het refugium door de abdij in 1735, werd het verhuurd aan verschillende brouwers. In 1776 werd het refugehuis grotendeels herbouwd.
Onder het Oostenrijkse bewind en onder de Franse republiek op het eind van de 18de eeuw worden heel wat kloosters, abdijen en ·religieuze instellingen afgeschaft. De in beslag genomen goederen komen in handen van rijke private eigenaars, die hun welstand vergaarden door de industriële revolutie.
In 1794 wordt de refuge verkocht, nadat de abdij van Averbode de buitengewone taksering door de Franse Republiek niet kon betalen. Het goed werd gekocht door de brouwerleverancier Henricus Melotte. Later komt het grote domein van de refuge in handen van de welvarende familie Van Brussel, die in 1892 een burgerwoning met oudere kern liet verbouwen en vergroten tot een L-vormig en vrijstaand rijkelijk herenhuis.
De imposante neorenaissance gevelarchitectuur onder mansardedak vormt een representatief voorbeeld van een architectuurstijl die typerend is voor de rijke burgerij in de periode tussen 1860 en 1914. Vooral welvarende nijveraars en industriëlen laten zich voor hun woning inspireren door renaissancestijl, een kunststroming uit de 15de eeuw die vooral gericht was op de bouwkunst van de klassieke Oudheid.
Het imposant herenhuis is aan de straatzijde rijkelijk uitgewerkt met een markante neorenaissancegevel, in een representatieve stijl voor de welstellende burgerij op het einde van de 19de eeuw. Volgens het bouwplan van 1892 stond op de plaats al een vijf traveeën brede lijstgevel van twee bouwlagen hoog, met oudere kern opklimmend tot de 18de eeuw. Naar ontwerp van de weinig gekende Leuvense architect Camille Herpoel werd in 1892 in opdracht van de familie Louis Van Brussel de gevelopstand gesloopt en herbouwd en verhoogd tot drie bouwlagen onder mansardedak.
Typerend voor de neorenaissancestijl is vooral de contrastrijke en symmetrische verwerking van de baksteen met de blauwe hardsteen, die veelvuldig is gebruikt in de sokkelvormende onderbouw en de borstweringen, muurbanden en doorgetrokken lekdrempels. De voorgevel vertoont een uitgesproken horizontale geleding, die doorbroken wordt door een opvallend en typerend poortrisaliet. Het geheel van de poort met zware en decoratief versierde houten vleugeldeur als inkompoort is gevat in een opvallende hardstenen rondboogomlijsting met gegroefd pilastermotief en sterk uitwaaierende bossage, typerend voor de neorenaissancestijl.
De planindeling van het L-vormige pand en de interieurindeling weerspiegelt de typologie van een neorenaissance herenhuis geschikt voor de welvarende burgerij met een rijke levensstijl en met inwonend dienstpersoneel.
De typerende brede en statige inkomhal, met zware houten toegangspoort en eindigend op een gelijkaardige vleugeldeur naar de binnenkoer en tuin, bevindt zich aan de linkerzijde van de beide salons. Aan het einde van de inkomhal bevindt zich aan de rechterzijde een trapbordes van drie treden die toegang geeft tot een statige vestibule, eveneens typerend voor de renaissancestijl, met achteraan een fraaie houten bordestrap, die in een trapkoker de circulatie vormt naar alle bovenverdiepingen. Onder de bordestrap bevindt zich een toegangsdeur naar de vroegere bediendenkeuken en het aanpalend office.
In de vestibule bevinden zich aan de rechterzijde twee fraai geschilderde en versierde vleugeldeuren met toegang tot de salons. Het gelijkvloerse niveau van de hoofdbouw is opgedeeld in twee voorname kamers of salons met identieke oppervlakte en indeling. De salons, rijkelijk uitgewerkt in overeenstemming met de stijl van het exterieur, zijn louter in gebruik als ontvangstruimten.
Aan de overzijde of de linkerzijde van de vestibule verleent een identieke vleugeldeur toegang tot de woonvertrekken van de haakse woonvleugel. De ruime inkomkamer geeft uit op een vroegere directeurskamer, met toegang naar de in 1978 verruimde eetkamer, die eindigt in de nieuwgebouwde veranda met buitenterras.
De haakse rechtervleugel is opgebouwd uit twee bouwlagen en zes traveeën onder mansardedak afgedekt met leien en is gericht naar de binnenkoer. De bakstenen langsgevel vertoont een bouwnaad en heeft sporen van een oudere 18de-eeuwse kern, waarvan nog restanten van natuurstenen negblokken rond de vensters en gevellijn getuigen. De haakse linkervleugel of zogenaamde annex deed opeenvolgend dienst als stallingen, woonruimten voor de inwonende familie, werk- en nutsruimten bij de vroegere drukkerij en vandaag in gebruik als appartementen. Het sobere maar evenwichtig geconcipieerd bakstenen gebouw bestaat uit twee bouwlagen en acht traveeën onder een mansardedak in een typerende eclectische stijl voor nutgebouwen in het begin van de 20ste eeuw.
De artistieke waarde van het herenhuis ligt in de decoratieve uitwerking en het contrastrijke materiaalgebruik van enerzijds de imposante voorgevel in neorenaissancestijl en anderzijds in de behouden rijke interieurafwerking. De zorg voor het artistieke detail en de esthetische vormgeving uit zich hoofdzakelijk in de rijke inrichting van de gelijkvloerse verdieping met zijn ruime inkomhal, de aansluitende vestibule met fraaie houten bordestrap, de rijk gestoffeerde salons aan de straatzijde en in de aankleding van de oorspronkelijke vertrekken van de rechterwoonvleugel.
De brede inkomhal met zijn beide fraai bewerkte houten vleugelpoorten met bovenlicht in gehamerd glas vertoont een statig karakter door het veelvuldig gebruik van witte gepolijste natuursteen of witte en grijze marmer voor de vloer, voor de lambriseringen, muurpanelen of plinten, en door het gebruik van sober geschilderd stucwerk en lijstwerk voor wanden en plafonds.
Aan het einde van de inkomhal sluit zijdelings een brede vestibule aan als een kenmerkend element voor de architectuurstijl. De vestibule is bereikbaar via een vier treden hoge marmeren trapbordes geflankeerd door twee marmeren voetstukken, waarop eertijds twee hoge artistieke beelden van gedrapeerde vrouwenfiguren stonden in natuursteen. Daarbij is meer recent één beeld verplaatst in de vestibule. Het statige en harmonisch karakter van de vestibule wordt ook hier bekomen door het gebruik van gepolijst natuursteen of witte of grijze marmer voor de vloer en hoge plinten, het sobere onlangs herschilderde sierstucwerk in witte kleur van wanden en plafonds in partijen onderverdeeld door niet-dragende gecanneleerde pilasters, de harmonische plaatsing van identieke vleugeldeuren met panelen, fijn geschilderd, als toegang tot de beide salons en aan de overzijde tot de woonvertrekken van de dwarsvleugel.
De vestibule eindigt op een houten bordestrap aan de linkerzijde tegen een gestucte muurwand lopend. De uitgewerkt houten trappaal wordt bekroond door een artistiek bronzen vrouwenbeeldje. De bordestrap die wordt gekenmerkt door zijn sierlijke donkerkleurige houten traplijst en de fijne balusters in witgeschilderde kleur, zorgt voor de centrale circulatie en loopt door over de drie verdiepingen.
Twee houten en fijn geschilderde vleugeldeuren aan de rechterkant van de vestibule geven elk toegang tot een salon. Elk salon is artistiek en kunstig uitgevoerd in een totale interieurafwerking in neorenaissancestijl. De muurwanden zijn deels bekleed met rughoge houten en beschilderde lambriseringen, die ingedeeld zijn met spiegelvlakken tussen onder meer goudkleurige stijlen en afgeboord met banden van sterk uitgesneden en geschilderd lijstwerk. Daarboven zijn de wanden ingedeeld in zeer grote opvallende spiegelvlakken, gevuld met versierd spanbehang of rode damast in sjabloon versierd met geometrische bloemen en bladslingers.
Zware kooflijsten, opgebouwd uit vele lagen van lijstwerk met verschillend motief verbinden de muurwanden met het plafond, waar het lijstwerk in grote banden wordt verdergezet. In de ovale plafondrosas in beide kamers wit bepleisterd en nu onversierd hangt een indrukwekkende 19de-eeuwse veelarmige luster in messing.
Centraal in elk salon staat een bijna identieke zware rechthoekige schouw in wit marmer als blikvanger. De schouwwangen geflankeerd door zuiltjes, en de schouwmantels zijn onderverdeeld in verspringende panelen geometrisch versierd of met uitgehouwde afbeeldingen. De schouwmantel wordt op de boezem bekroond met een grote rechthoekige spiegel afgeboord met een fijne parellijst van stucwerk en bekroond met een decoratief ornament van stucwerk.
De woonvertrekken op de verdiepingen van de hoofdbouw en van de haakse rechtervleugel zijn minder rijkelijk uitgewerkt en gerenoveerd maar hebben nog een aantal decoratieve en opvallende interieurelementen bewaard, zoals gelijkaardige geschilderde vleugeldeuren als in het salon mooi bewerkte schouwmantels in diverse soorten van marmer (wit, grijs, zwart, rood of bruin of meerkleurig) in elk woonvertrek sober pleisterwerk en stucwerk met fijne sierlijsten, deuren met glaspaneeltjes en bewaard hang- en sluitwerk deels bewaarde parketvloer, een jongere bordestrap in gevernist hout naar de verdieping van de dwarse vleugel, een steektrap naar de zolder in geschilderd hout met sobere handlijst en fijne balusters. Het vroegere office en de keuken hebben nog tegelvoeren met wit-blauw geometrisch motief en oorspronkelijke volle paneeldeuren in houtkleur.
Het opmerkelijk herenhuis met zijn rijk uitgewerkte neorenaissancegevel aan de straat en zijn ruime stadstuin weerspiegelt de sociale status en welstand van de eerste burgerlijke eigenaars, actief in de brouwnijverheid en daarna van diverse generaties van een welvarende renteniersfamilie doorheen de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw in Leuven. Het rijkelijk uitgewerkt interieur, hoofdzakelijk gaaf bewaard op het gelijkvloerse van het hoofdgebouw en in de rechtervleugel, vormt een representatieve getuige van de gangbare levensstijl en de toenmalige smaak van een rijke burgerklasse, die zijn welstand en cultuur wenste te etaleren.
Het pand blijft verbonden met de geschiedenis van de welvarende familie Van Brussel, die zich sinds de Franse Republiek als welstellende renteniers in Leuven manifesteerden in de 19de en begin 20ste eeuw en later met de generatie Rosseels, gekend in Leuven van het familiebedrijf de drukkerij Rosseels;
De rijkelijk uitgewerkte straatgevel in renaissancestijl vormt door zijn imposante opbouw en zijn zwaar decoratieve en contrastrijke bouwonderdelen een sterk esthetisch en beeldbepalend element in het straatbeeld. Het herenhuis Rosseels is ook visueel beeldbepalend vanuit de Halfmaartstraat, als visueel eindpunt, waarbij de inrijpoort van de markante renaissancegevel in het verlengde ligt van de as van de Halfmaartstraat met de vroegere site van de Sint-Gertrude-abdij.
De ruime stadstuin refereert in aanleg naar een sobere Engelse landschapstuin, die gekenmerkt wordt door kleine slingerende wandelpaden, kleine bomengroepjes en diverse verfraaiende tuinelementen, zoals het merkwaardig paviljoentje met rustiek uitzicht als een folie te midden van het groen, de stenen waterfontein opgebouwd uit drie kinderfiguren op een voetstuk van blokken, een vervallen restant in beton van een watervalletje nabij sporen van een verdwenen vijvertje, twee grote serres met vernieuwde opbouw.
In de noordwesthoek van de tuin staat een bijgebouw, dat vermoedelijk dateert uit het begin van de 19de eeuw of ouder. Het is gelegen aan klein gekasseid weggetje, dat eertijds nog een toegankelijk toegangsstraatje zou zijn geweest. Het betreft een eenlaags volume onder zadeldak afgedekt met rode pannen en met nog behouden dakstructuur.
De tuin wordt er afgeschermd van de omliggende bebouwing in de aanpalende straten door een opvallende hoge bakstenen muur, witgeschilderd en afgedekt met afhellende pannen.
In de stadstuin, waarvan de oorspronkelijke aanleg teruggaat tot de eerste helft van de 20ste eeuw, maar die in de jaren 1970 werd verjongd, komen verscheidene markante of zeldzame soorten bomen en struiken voor: een kastanje, een rode beuk, een verzameling van blauwe ceders en taxussen, en vele kleine, voor die periode vaak zeldzaam voorkomende, exotische boomsoorten en struiken zoals hulst en buxus, een moerbezieboom, een rododendron, een magnolia.
De ruime vistas doorheen de kleine bomengroepen en zichten op de monumentale of markante solitaire bomen geven aan de stadstuin de allure van een klein park. Samen met de oorspronkelijke tuinelementen en de kleine bijgebouwen, vormen de typerende soorten van bomen en struiken door hun vormgeving of door hun locatie het esthetisch waardevol ensemble van de afgesloten stadstuin.
Vaartstraat 74 (Leuven)
Ensemble gevormd door herenhuis met 18de-eeuwse kern, in 1892 door architect C. Herpoel verhoogd en aangepast tot zijn huidig voorkomen met drie bouwlagen onder mansardedak, links aanpalend een afgesloten toegang tot achterliggende bedrijfs- en dienstgebouwen en ruime stadstuin.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis Rosseels met bijgebouwen en stadstuin [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/15094 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.