Teksten van Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/1529

Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ()

De parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw te Huldenberg, is beschermd als monument.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187948 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ()

De gotische kerk, ingeplant op een heuvel met een ommuurd kerkhof, is opgetrokken in witte zandsteen en met de vorm van een Latijns kruis en omvat een koor van twee traveeën met polygonale afsluiting, een vierkante kruisingstoren, transeptarmen van elk één travee en een driebeukig schip onder één dak, met aangebouwd zuidportaal.

Historiek

Uit een oorkonde, opgesteld in oktober 1254 door Hendrik van Gelderland, blijkt dat er reeds voor 1254 een kerk gebouwd werd. Van deze oorspronkelijke éénbeukige, romaanse kerk zouden in de noordelijke koormuur en in de westgevel nog overblijfselen bewaard zijn. Algemeen wordt aangenomen dat de bouw van de kerk circa 1250 bezig was en dat eind 13de of begin 14de eeuw aan de hoofd- en zijbeuken werd gewerkt. Circa 1300 waren vermoedelijk enkel de twee onderste geledingen van de toren afgewerkt. De dwarsbeuken werden in de 14de eeuw opgetrokken en rond 1390-1400 was het zuidelijke portaal voltooid.

Tijdens de 15de eeuw werden de vensters van het koor vergroot, vonden wijzigingen aan de transeptarmen plaats en werd de hoogste geleding van de toren bijgebouwd.

De verwoestingen van de 16de eeuw brachten de kerk terug tot een ruïneuze staat, een situatie waaraan van 1578 tot 1596 niets veranderde.

Op een gravure die eind 17de eeuw in het werk van J. Le Roy werd opgenomen wordt de kerk voorgesteld met zijn basilicale opstand. De linker- en rechterzijbeuk zijn lager opgetrokken dan de middenbeuken en worden verlicht door een klein venster in de westgevel en door kleine ramen aan de noord- en zuidzijde. De middenbeuk bezit een zeer lang en smal venster aan de westkant en kleine ramen boven de lessenaarsdaken van de zijbeuken. In de voorgevel is geen toegangsdeur aangebracht en de toegang gebeurt via het aangebouwde zuidportaal. Op een 17de-eeuwse schets van het centrum van Huldenberg is de kerk schematisch weergegeven, maar wel is er slechts één dak boven het schip te onderscheiden, dat duidelijk hoger is opgetrokken dan het dak van het koor.

In 1734-1735 werd de kerk door een brand geteisterd en bij de hierop volgende restauratie werden de midden- en zijbeuken onder één dak gebracht en ging de basilicale opstand verloren. De vensters van de zijbeuken werden ook vergroot om meer licht binnen te krijgen. Het zuidelijke portaal werd tijdens de 18de eeuw ook omgevormd tot doopkapel en achter het altaar werden drie vensters dichtgemetseld evenals twee ramen in de transeptarmen. In 1764 werd op de puntgevel van de zuidelijk dwarsbeuk de zonnewijzer en het chronogram aangebracht.

Op de kaart van C. Everaert uit 1756 is de Onze-Lieve-Vrouwkerk opnieuw onnauwkeurig weergeven, maar in de westgevel is toch een venster en ingangsdeur te onderscheiden en in de noordelijke muur van het schip, in het koor en in de noordelijke transeptarm werden grote vensteropeningen getekend. Het zadeldak is op dezelfde hoogte voorgesteld als het dak van het koor.

De kaart die in 1782 door landmeter J.B. Mans werd gemaakt toont een gedetailleerde voorstelling van het gebouw met de voorgevel in zijn huidige toestand: een centrale ingang met daarboven twee vensters en in de linker- en rechterzijbeuk eveneens twee ramen. Ondanks het jaartal 1817 op de makelaar van de toegangsdeur was hier dus al vroeger een ingang aanwezig.

In 1836 werd de bouw van de sacristie aangevat (zie herdenkingssteen in het midden van de zuidgevel met datum 20 april 1836).

Eind 19de eeuw werd een restauratie van de vensters, de daken en het zuidportaal voorbereid onder leiding van architect Langerock, de werken waren in 1901 afgerond. Bij een onderzoek door leden van Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen in 1933 werden verschillende ontdekkingen gedaan. In de zuidelijke transeptarm werd een 14de-eeuws altaar met gesculpteerd, bijna volledig bewaard retabel blootgelegd, op de linkerpijler van de kooringang verscheen een deel van een 16de-eeuwse muurschildering en achter het hoofdaltaar werd een uniek sacrariumdeurtje uit het einde van de 12de of het begin van de 13de eeuw ontdekt. Ten slotte werd onder het hoofdaltaar een intact gebleven tombe uit de 13de of 14de eeuw aangetroffen. Het werd – naar aanleiding van dit verslag – dan ook wenselijk geacht om het 17de-eeuwse hoofdaltaar te verplaatsen naar één van de transeptarmen en zo het middeleeuwse altaar te herstellen. Hierdoor zouden ook de drie dichtgemetselde koorvensters opnieuw kunnen geopend worden. In 1937 waren de restauratiewerken aan de gang en bij het openen van de vensteropeningen kwam de oude venstertracering aan het licht die als model voor de andere venstertraceringen zou worden gebruikt. In mei 1941 waren de werken afgerond.

In 1951 werden nog werken aan de dakbedekking van de toren uitgevoerd evenals in 1980, vooraleer in 1982 tot de restauratie van het volledige gebouw werd besloten.

Beschrijving

De gotische kerk, ingeplant op de heuvel met ommuurd kerkhof, dient ter vervanging van een éénbeukig romaans gebouw waarvan nog enkele sporen behouden zijn: kleine muuropeningen in de westergevel, onderbouw van de noordelijke koormuur en kern van de triomfboog(?).

Het twee traveeën diep koor uit het midden van de 13de eeuw loopt uit op een vijfzijdige absis gestut door acht steunberen met versnijdingen. Aan de noordzijde is onder het venster van de tweede travee een dichtgemetselde rondboog met monoliettimpaan van de vroegere romaanse kerk zichtbaar. In de zuidelijke muur bevindt zich tussen de tweede en derde steunbeer een smal spitsboogvormig venster, dat vermoedelijk herinnert aan de oorspronkelijke verlichting van het koor. De overige koorvensters zijn veel groter en zijn omlijst met peerkraalprofielen op sokkels. Hun spitsbogen worden geaccentueerd door druiplijsten die ter hoogte van de bovenste verjonging van de steunberen horizontaal over de wanden doorlopen. Deze tweelichten en het drielicht in het midden van de koorafsluiting zijn versierd met maaswerk. In de eerste travee van de zuidzijde verleent een rechthoekig houten deurtje toegang tot het koor en verder zijn aan de linkerzijde van het vierde venster sporen zichtbaar van een vroeger aangebouwde constructie.

De kruising eveneens aangevat in het midden van de 13de eeuw is gemarkeerd door een vierkante toren bekroond door een achthoekige naaldspits. De drie verdiepingen worden gemarkeerd door twee omlopende waterlijsten waarvan de bovenste verdieping bijgebouwd werd tijdens de 15de eeuw. De oostzijde van de tweede bouwlaag is voorzien van een rondboogvenster met deelzuiltje, aan de noord- en zuidzijde zijn boven de daken van de transeptarmen nog sporen van dichtgemetselde rondbogen zichtbaar. De bovenste geleding aan de zuidzijde wordt gemarkeerd door het uurwerk en twee spitsboogvormige galmgaten die zich ook in de overige drie gevelvlakken bevinden.

De twee transeptarmen met haaks op elkaar geplaatste hoeksteunberen en dein de 15de eeuw verbouwde grote gotische vensters hebben een gelijkaardig omlijsting en tracering als de koorvensters. Op de zuidelijke puntgevel bevindt zich onder de Romeinse cijfers van een zonnewijzer het volgende chronogram: “De tIJd heLaes! zIet Vergaet aLs / Dit teeCken Vroegh en Laet”. De rood geschilderde letters (hier in hoofdletters) vormen het jaartal 1764. In de oksel van de zuidelijk dwarsbeuk en het koor bevindt zich een half ingebouwd, rond traptorentje met drie lichtspleten en een halfkegelvormige bekroning.

Het driebeukig schip wordt gestut door steunberen, alternerend met eenvoudig korfboogvormige vensteropeningen zonder maaswerk. De westgevel draagt duidelijke sporen van verschillende verbouwingen. Links van de ingang is een dichtgemetselde rondboog zichtbaar. Rond de houten toegangsdeur is een arduinen omlijsting met een schouderboog aangebracht, links en rechts versierd met een schelpmotief. Op de makelaar staat het jaartal 1817. Bovenaan werd tussen deze deur en de omkadering een gedeelte opgevuld met baksteen en bepleisterd. Net boven de toegang bevindt zich een groot onversierd korfboogvormig venster, dat sterke gelijkenissen vertoont met de eenvoudige, smalle ramen aan weerszijden van de hoofdingang. Daarboven bevindt zich een steekboogvormige vensteropening onder druiplijst ingeschreven in een spitsboogvormige omlijsting die deel uitmaakt van de tweede druiplijst die ook links en rechts door een plotse verhoging aangeeft waar de muren van de zijbeuken werden opgetrokken bij het onder één dak brengen van het schip.

Tegen de tweede travee van de rechterzijbeuk sluit het zuidportaal aan, dat in gebruik is als doopkapel. De grote tot op de grond reikende, spitsboogvormige opening is gedeeltelijk dichtgemetseld en het bovenste deel met glas ingevuld. De omlijsting is gelijkaardig als de vensters van de transeptarmen met een omkadering met peerkraalprofielen op sokkels, een accentuering van de spitsboog door een omlopende druiplijst die horizontaal over de steunberen en de wanden werd doorgetrokken. Door dit kordon en door een hoger gelegen druiplijst worden de vier haaks op elkaar geplaatste steunberen in drie geledingen versneden. Het gedeelte ter hoogte van het venster is versierd met vier nissen met gotische baldakijnen. Alleen op de sokkel van de rechternis van de zuidzijde is nog een beeld van een mannelijke figuur te bemerken. In de drie andere nissen zijn de beelden verdwenen en ook de vier voetstukken van de derde geleding dragen geen beelden meer. Bovenaan de steunberen werd blind driepasmaaswerk aangebracht. Boven de spitsboog van de dichtgemaakte portaaltoegang bevindt zich een beeld (door het gietijzeren varkentje als Sint-Antonius te identificeren) en daarboven een beeldengroep (Kroning van de Heilige Maagd) in een spitsboognis onder een vijfpasboog met in de drie middelste lobben een driepas.

Tegen de zuidmuur van het koor werd in 1836 een sacristie op rechthoekig grondplan onder een tentdak opgericht. De pilasters op de hoeken en de omlijstingen van de getraliede vensters wijzen op een latere bouwdatum. In het midden van de zuidgevel vermeldt een ruitvormige herdenkingssteen het tijdstip van de eerste steenlegging: “PRENOBILIS DOMINUS / THEODORUS ALBERTUS / BARO DE BAUDEQUIN DE PEUTHY / CONSUL IN HULDENBERG / HUNC PRIMUM POSUIT LAPIDEM / 20 DIE APRILIS ANNO DOMINI / 1836”. Tegen de westgevel leunt een rechthoekig bijgebouwtje met een plat dak aan.

Het oorspronkelijk donker schip van drie traveeën wordt geritmeerd door zuilen, die weliswaar lichter doch duidelijk verwant zijn aan de zware kruisingspijlers. De bak- en zandstenen gewelven uit de 15de eeuw, die in de plaats van het originele gewelf met houten bebording kwamen, werden tijdens de 18de eeuw vervangen door de huidige, lagere overkluizing. De kruisarmen werden verbouwd in de 15de eeuw en er is een invloed van de Brabantse gotische stijl te bemerken, voornamelijk in de tot op de vloer doorlopende ribben. Het koor is voorzien van kruisribgewelven met fraai gebeeldhouwde sluitstenen en ribben rustend op met maskerkoppen versierde kraagstenen.

Meubilair

Schilderij van de Rubensiaanse school (zuidelijke transeptarm) Grafsteen van A. van Houten (+ 1546) (noordelijke transeptarm, buitenzijde) Grafzerken van de priesters C. van Thilt (+ 1619) en J. Hamnaert (+ 1623) in de zuidelijke transeptarm. Wijwatervaten van 1621 Zonnewijzer met moeilijk leesbaar chronogram (zuidgevel 1764).

Bibliografie

  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000127, Onze-Lieve-Vrouwkerk, De O.-L.-Vrouwekerk te Huldenberg – Historisch onderzoek ter voorbereiding van de restauratie: eerste faze, april 1985.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOV J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.

Auteurs:  Van der Veken, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/151377 (geraadpleegd op ).