Typologisch goed bewaard voorbeeld van een circa 1750 door de belangrijkste tiendenheffers opgerichte pastorie, bestaande uit een poortgebouw met korfboogpoort, woonhuis met annex, vermoedelijk oudere dwarsschuur en klein 19de-eeuws tuinpaviljoen of -kapel, het geheel is opgetrokken in baksteen met beperkt gebruik van natuursteen en omkaderd door een ommuurde tuin. Opgevat als een vijf traveeën breed en twee bouwlagen hoog dubbelhuis met zadeldak gevat tussen met vlechtingen, schouderstukken en zware schoorsteenmassieven afwerkte zijgevels vormt het woonhuis met zijn eenlaagse annex stilistisch een opmerkelijke illustratie van de overgang Louis XIV- Louis XV-stijl. De symmetrische (gecementeerde) voorgevel wordt geleed door een centrale, geprofileerde hardstenen rondboogdeur met ijzeren waaier en door beluikte, lichtgetoogde vensters terwijl de achtergevel, afgezien van de licht gedesaxeerde middentravee met een deurtje met rechte latei op consoles en een bovenliggend rechthoekig, getralied venster een identieke ordonnantie toont. Eenzelfde overgangsstijl typeert het opmerkelijk gave en stilistisch homogene interieur met ondermeer een balustertrap met fraaie trapaanzet, een houten schouw met bloemen beschilderde boezem en haardscherm, een laatgotische schouw en sobere stucplafonds met kooflijst, sporadisch opgehoogd met rocaillemotieven.