Brouwerij De Kroon, met inbegrip van de volledige uitrusting, was beschermd als monument.
Deze bescherming werd op 29 september 2023 voorlopig en op 26 februari 2024 definitief opgeheven omwille van het algemeen belang in functie van de rechtszekerheid. De actualisatie van de bescherming van de brouwerij is nodig om een adequaat beheer mogelijk te maken waarbij de klemtoon ligt op haar industrieel-archeologische waarde als representatief voorbeeld van een brouwerij in het interbellum.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij De Kroon [online], https://id.erfgoed.net/teksten/188196 (geraadpleegd op ).
Het betreft een volledig uitgeruste, volgens ambachtelijke normen middelgrote brouwerij, opgericht in 1897. De gebouwen - met uitzondering van een opslag-/voertuigenbergplaats (circa 1930) - zijn nog in de oorspronkelijke toestand bewaard. De brouwerij bezit een uitrusting die vooral van 1921, 1932 en 1933 dateert en bepaalde specifieke kenmerken en machines omvat.
In 1897 besloot de 24-jarige koster van Neerijse, Engelbert De Coster, de familietraditie te doorbreken en brouwer te worden. Zijn vader, grootvader en overgrootvader waren immers al kosters geweest. Hij gaf toen ook nog pianoles in het onderwijs.
In 1897 werd dan ook begonnen met de bouw van de brouwerij en het maken van de eerste biertonnen door kuiper Frans Ferdinand. Samen met zijn zuster Emma woonde hij nog in het woonhuis met zijn ouders toen hij in 1898 het eerste brouwsel vervaardigde. Na zijn huwelijk met Adolphine Depré, dochter van Gustaaf Depré, schoolmeester te Sint-Agatha-Rode, werkte Engelbert verder aan de uitbouw van een bescheiden brouwerijtje.
Vóór de oorlog van 1914-1918 bezat hij reeds acht paarden. De Duitse bezetter nam ze echter in beslag, samen met alle koperen brouwketels. De hele oorlogsperiode lag zijn brouwerij stil, want als patriot had hij geweigerd zelf het koper aan de Duitsers te leveren en moest hij toezien hoe de Duitsers de ketels in stukken kapten en uitbraken. Hij kreeg dan ook geen toestemming om in ijzeren ketels te brouwen zoals de andere brouwerijen, die wel zelf hun koper inleverden. Na de montage van andere toestellen kan men omstreeks 1920 het brouwen hervatten.
In 1932 kende het bedrijf een grote uitbreiding, waarvan de kosten opliepen tot anderhalf miljoen frank. Tot in 1940 ging het de brouwerij voor de wind, maar toen brak de oorlog weer uit. Ditmaal werden de installaties door de Duitsers met rust gelaten. Sommige brouwerijen maakten smokkelbier (ook zwart bier genoemd) dat bijna de normale densiteit had. Engelbert wilde dit echter niet maken en brouwde het toegestane 'fluitjesbier' of 'zero huit' (0,8) zoals men dat toen noemde, tenminste als hij over de nodige grondstoffen voor het brouwen kon beschikken.
Het gezin De Coster telde zes kinderen: Jean, Romain, Albert, Madeleine en Alice, Marcel overleed omstreeks 1920. Na het overlijden van hun vader op 4 november 1944 volgden de oudste zonen, Jean en Romain, hem begin 1945 op en stichtten een personenvennootschap. Naast de bieren die door Engelbert gebrouwd werden namelijk, geuze, kriek, express, bock en gerstenbier brouwden de gebroeders nog de tafelbieren Leuvens, gersten en bruine en cafébieren Dubbel-wit en Super-crown, Pale-Ale een uitgebreid assortiment voor zo'n kleine brouwerij. Begin 1963 gingen de gebroeders Jean en Romain uit elkaar en op 15 februari 1963 kwam Romain met zijn gezin, echtgenote Jeanne Ferinand en hun drie kinderen Monique, Hubert en Suzanne naar Neerijse en namen hun intrek in het woonhuis. Van toen nam Romain het alleenbeheer in handen van het familiebedrijf tot in 1990. Hubert die in 1972 huwde met Spreutels Marie-Rose en twee dochters heeft An en Karin nam in augustus 1990 alle aandelen over van ouders en zusters en doet nog alleen aan, aan- en verkoop van afgewerkte dranken.
In de periode van 1963 tot 1990 werden jaarlijks enkele brouwsels gemaakt van Dubbel-wit en het gekende tafelbier Leuvens. In 1978 werd er op vraag van Frank Boon een vriend des huizes een zwaarder bier gebrouwen voor een vereniging van studenten uit Charleroi, het was een Trippel-witbier en werd door de vereniging van de studenten gedoopt als "Bière du Seigneur". In de periode van 1970 tot in de jaren tachtig was er vooral veel vraag naar het bier Dubbel-wit. Maar in de jaren 1990 kwamen allerlei nieuwe Europese wetgevingen uit, zoals verplichte waterzuiveringsinstallatie en zo meer zodat het niet meer betaalbaar werd om onder die strenge normen nog ambachtelijk te blijven brouwen. Hubert blijft dan nog enkel de drankenhandel voortdoen met het doel de gebouwen en installaties zo goed mogelijk te bewaren voor het nageslacht en als aandenken aan zijn grootvader Engelbert De Coster en vader Romain De Coster onder wiens impuls de zaken het beste draaiden.
Bron: Beschermingsdossier DB002177, Brouwerij De Kroon (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij De Kroon [online], https://id.erfgoed.net/teksten/151699 (geraadpleegd op ).