Beschermd monument

Mortiersmolen

Beschermd monument van tot (voorlopige bescherming)

De rechtsgeldigheid van dit aanduidingsobject is niet meer actueel.
ID
174120
URI
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/174120

Besluiten

Mortiersmolen met cultuurgoederen en overgangszone
voorlopige beschermingsbesluiten: 26-06-2023  ID: 15138

Beschrijving

Deze bescherming betreft de Mortiersmolen.

De Mortiersmolen was al beschermd als monument bij besluit van de secretaris-generaal van 4 april 1944. De herbescherming dient om een overgangszone toe te voegen in functie van de windvang. Tegelijk worden de erfgoedwaarden op basis van de erfgoedkenmerken en -elementen van de standaardmolen meer gespecifieerd en gemotiveerd.



Waarden

Het monument Mortiersmolen in Zwevegem is van algemeen belang wegens de volgende erfgoedwaarden:

technische waarde

De Mortiersmolen in Zwevegem was één van de eerste windmolens in Vlaanderen met een verdekkerd gevlucht en behield zijn volledige verdekkering tot op vandaag. ‘Verdekkeren’ was één van de vele wiekenverbeteringssystemen die in het interbellum werden uitgedokterd, in dit geval door de Nederlandse molenbouwer Adriaan J. Dekker. Hij ‘verdekkerde’ het gevlucht door de roeden te omkleden met een gestroomlijnd windprofiel waardoor de energie-efficiëntie in belangrijke mate werd opgedreven.

Een andere belangrijke technische verbetering, die ook in de Mortiersmolen een toepassing vond, werd gerealiseerd met het uitrusten van het lichtwerk met een bollenregulator, die bij veranderlijke wind automatisch de gewenste afstand tussen de twee molenstenen te regelen.

industrieel-archeologische waarde

De industrieel-archeologische waarde wordt toegekend aan gebouwen waarvan de structuur specifiek is gericht op een bepaald productieproces. Dit is in het bijzonder het geval bij windmolens die in hun geheel beschouwd kunnen worden als machine. Uit het onderzoek van de windmolens in Vlaanderen blijkt dat de Mortiersmolen een herkenbaar en representatief voorbeeld is van een staak- of standaardmolen, in dit geval met gesloten voet. Standaardmolens zijn historisch het meest voorkomende type windmolen in Vlaanderen (2639 op 3530 gekende windmolens of circa 75%). Anno 2023 is dit type echter heel zeldzaam geworden, mede door de materiële kwetsbaarheid ervan: slechts 87 van de circa 360 bewaarde windmolens in Vlaanderen zijn standaardmolens, minder dan 25% en deze vertegenwoordigen dus slechts 3% van het aantal gekende standaardmolens in Vlaanderen.

In de Mortiersmolen is het historisch productieproces van het malen van granen voor menselijke en dierlijke consumptie integraal en herkenbaar aanwezig, zowel wat het staande als het gaande molenwerk met inbegrip van enkele cultuurgoederen betreft. Tevens is de Mortiersmolen ook één van de weinige bewaarde driezoldermolens in West- en Oost-Vlaanderen. Dit type staakmolen ontstond door het ontdubbelen van de eerste (of onderste) zolder in een onderzolder met geringe hoogte (gebruik voor opslag van zakken graan en meel) en daarboven de meelzolder.

Daarenboven is de Mortiersmolen één van de allerlaatste windmaalvaardige windmolens in Vlaanderen waarvan het gevlucht volledig verdekkerd is. De windmolen staat dan ook voor een belangrijke fase in de ontwikkeling van windkracht naar mechanische kracht. Vanaf de late 19de eeuw ondervonden wind- en watermolens meer en meer concurrentie van stoom- en later motormaalderijen. Vooral in het interbellum werden verwoede pogingen gedaan om de windkracht te optimaliseren. Het gebrek aan brandstof dat de molenaars tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden ervaren, zorgde immers voor een hernieuwde aandacht voor windkracht. Diverse wiekenverbeteringssystemen werden uitgedokterd, onder meer door de Nederlandse molenbouwer Adriaan J. Dekker. De Mortiersmolen in Zwevegem was één van de eerste Vlaamse molens die met gestroomlijnde ‘dekkerwieken’ werden uitgerust. Ondanks deze belangrijke efficiëntieverbetering haalde de windkracht het niet van de mechanische kracht, die volledig onafhankelijk was om het even welke natuurlijke drijfkrachtvorm.

De cultuurgoederen die integrerend deel uitmaken van het monument versterken de industrieel-archeologische waarde ervan.

historische waarde

Als windgraanmolen illustreert de Mortiersmolen de belangrijke economische rol die windmolens speelden van de late 12de eeuw tot en met het interbellum.

De Mortiersmolen is ook een representatief voorbeeld van de vrije molens die vanaf het einde van de 18de eeuw massaal werden opgericht. Molens waren tijdens het ancien regime gekoppeld aan een feodaal recht, het molenbansysteem. Hieraan kwam een einde met de Franse wet van maart 1790, die bij de inlijving van de Nederlanden bij Frankrijk in 1795 ook in Vlaanderen van toepassing werd. Op vrij gemakkelijk bereikbare plaatsen, langs steenwegen en op kruispunten, verrezen immers veel nieuwe windmolens. Op de vrij dichte economische spreiding van windmolens duidt ook het straattoponiem ‘Twee Molensstraat’, dat verwijst naar de Mortiersmolen (gelegen in de Twee Molensstraat) en de Stenen Molen (gelegen op de hoek van de Twee Molensstraat en de Avelgemstraat).

De Mortiersmolen illustreert ook een belangrijke fase in de ontwikkeling van windkracht naar mechanische kracht. Vanaf de late 19de eeuw ondervonden wind- en watermolens meer en meer concurrentie van stoom- en later motormaalderijen. De Eerste Wereldoorlog zorgde echter voor een gebrek aan brandstof, waardoor windkracht op hernieuwde aandacht kon rekenen. In het interbellum werden dan ook verwoede pogingen gedaan om de windkracht te optimaliseren via wiekenverbeteringssystemen. Eén van deze systemen werd toegepast op de Mortiersmolen in Zwevegem die als één van de eerste Vlaamse molens met gestroomlijnde ‘dekkerwieken’ werd uitgerust.

De Mortiersmolen vormt ook een illustratie van de vele mislukte pogingen van een aantal molenaars om met de gratis windkracht elektriciteit op te wekken voor de aandrijving van een elektromotor in hun mechanische hulpmaalderij.

De opkomst van bloemmolens die tarwe op een (semi-)industriële wijze vermaalden tot bloem, leidde ertoe dat veel molenaars zich meer en meer en soms uitsluitend richtten op het vermalen van granen tot veevoeders. Dit was ook het geval voor de Mortiersmolen, die daartoe zelfs zijn derde zolder, de onderzolder, met een koppel pletstenen uitrustte voor het breken van oliekoeken.


Aanduiding van

Is de gedeeltelijke bescherming van

Mortiersmolen

Twee Molensstraat 23-25 (Zwevegem)
De Houten Molen of Mortiersmolen is een staakmolen uit het einde van de 18de eeuw of het begin van de 19de eeuw. De driezoldermolen met gesloten molenvoet is ingeplant op een molenberg. De verdekkerde wieken wijzen op de poging in het interbellum om windmolens efficiënter te maken. De naam Mortiersmolen verwijst naar de familie Dumortier die van 1888 tot 1958 de molen bemaalde. De Houten Molen vormt samen met de Stenen Molen nog de enige getuige van het tiental molens dat Zwevegem ooit telde. Het gietijzeren hek tussen dito hekpijlers, waarlangs het oorspronkelijke molenerf kon betreden worden, is bewaard.

Andere relaties

Heeft als overgangszone

Mortiersmolen: overgangszone

Twee Molensstraat 23 (Zwevegem)

Wordt opgevolgd door

Mortiersmolen

Twee Molensstraat 23 (Zwevegem)


Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.