Vastgesteld landschapsatlasrelict van tot heden
Damse Vaart en tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal met omgevende polders nabij Dudzele, Oostkerke en Hoeke, Fort van Beieren en kreken van Lapscheure
vaststellingsbesluiten: 18-12-2023 ID: 15145
Dit gebied bevindt zich in de kustpolders ten noordoosten van Brugge, aan weerszijden van de Damse Vaart. Het omvat het typische landschap van de Oostkustpolders langsheen de voormalige Zwingeul en nabij Dudzele, gekenmerkt door vlakke, open tot halfopen agrarische landschappen doorsneden door dijken, zoals de Romboutswervedijk, de Krinkeldijk, de Mostaertdijk (voorheen Greveningedijk), de Oude Sluissedijk, de Zuiddijk, de Branddijk en de Sint-Pietersdijk en kanalen, zoals de Lieve, de Damse Vaart en het Schipdonk- en Leopoldkanaal, die in vele gevallen geaccentueerd worden door opgaande bomenrijen, soms aangevuld met knotbomen en struwelen.
In het gebied komt een hoge concentratie zilte poldergraslanden met microreliëf voor met daarnaast ook talrijke grachtjes en sloten met rietkragen, waarvan enkele gerelateerd zijn aan dode kreeksystemen zoals het Lapscheurse Gat, de Zevengemete en Platte Kreek, het Rietgeleed en de Verloren Kreek, de Stampershoekbeek en de restanten van de voormalige Zwingeul. De graslandkernen worden afgewisseld met verspreid gelegen akkerlanden. Diverse, vaak kunstmatige ontwateringsgrachten zoals de Ronselarebeek, de Moerader, de Hoekevaart, het Zuid-over-de-Lieve-Geleed, de Hoge Watering en de Edebeek staan in voor de complexe afwatering van het gebied, beheerd door wateringen.
In de polderdorpen Dudzele, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure komt, naast parochiekerken, lokaal nog typische dorpsbebouwing voor, terwijl in het uitgestrekte open ruimtegebied talrijke historische hoeven, sommige met walgracht, worden aangetroffen. Enkele bewoningskernen zijn verdwenen zoals de voormalige Zwinhavens van Monnikerede en Hoeke of zijn verplaatst zoals Lapscheure, terwijl Dudzele naast de huidige parochiekerk een opvallende torenruïne van een voormalige kerk bezit. Ook bewaarde en vervaagde vestingwerken zijn talrijk aanwezig in het gebied, met als meest opvallende structuren de stadskern van Damme en het Fort van Beieren, en daarnaast ook enkele voormalige redoutes en forten langs de Damse Vaart en een deel van de Cantelmolinie met restanten van aarden wallen, grachten, bastions en redans alsook een hoornwerk.
De afbakening omvat een deel van de Oostkustpolders ten noordoosten van Brugge met de vestingstad Damme en de kleinschalige dorpen Dudzele, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure, doorsneden door de Damse Vaart en de tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal tussen de A11 aan de achterhaven van Zeebrugge en de N410 aan het gehucht Strobrugge bij Maldegem. Aan de oostzijde wordt de afbakening bepaald door de landsgrens, langs de N253 rond Sluis. Aan de zuidoostzijde ligt een overgangsgebied naar de zandstreek.
In het westen en noorden worden bestaande wegen gevolgd zoals de Gemene Weidestraat, de Dudzeelse Steenweg, de Damse Steenweg, de Hoekestraat en de Roden Ossenstraat. In het oosten en zuiden worden eveneens hoofdzakelijk bestaande wegen gevolgd, waaronder de Zeedijk, de Sint-Pietersdijk, de Zuiddijk, de Vivensteenweg, de Pijpeweg en de Broekweg, maar ook waterlopen zoals de Verloren Kreek, het Zuid-over-de-Lieve-Geleed, de Hoge Watering en het Zuidervaartje. Ook de wegen parallel aan de tweelingkanalen, zoals de Zeekanaalweg, de Leopoldsvaart-Noord, de Leopoldsvaart-Oost en de trekweg Schipdonkvaart-Zuid, zijn bepalend voor de afbakening.
De landelijke bebouwing zonder duidelijke erfgoedwaarde aan de rand van deze wegen en kanalen maakt geen deel uit van het afgebakende gebied zodat de grens op de tuinpercelen ligt aan de achterzijde van de bebouwing. Bouwkundig erfgoed en sites die belangrijk zijn om de landschapsgenese van het gebied te begrijpen, zitten wel mee in de afbakening vervat, net zoals bebouwing waarvan de schaal en de inplanting nog verwijst naar een vroegere landelijke bebouwing. In dorpscontexten werd eveneens gezocht naar homogene afbakeningen.
De Damse Vaart met kanaalbeplanting, beschermd als monument (MB 02/02/2017), het Fort van Beieren in Koolkerke, beschermd als cultuurhistorisch landschap (KB 06/07/1976 ) en de naastgelegen Hoeven De Groote Schuure en (Klein) Fort van Beieren, beschermd als dorpsgezicht met monumenten (MB 19/04/2013), de Sint-Christoffelhoeve en omgeving, beschermd als cultuurhistorisch landschap (KB 29/05/1964), de verdwenen Zwinhavens Hoeke en Monnikerede, beschermd als archeologische sites (respectievelijk MB 05/05/2022 en MB 19/05/2022), de Krinkeldijk met dijkbegroeiing, beschermd als monument (MB 15/12/2016), de windmolen van Hoeke met omgeving, beschermd als dorpsgezicht met monument (MB 16/11/1981), het krekengebied bij Lapscheure, beschermd als cultuurhistorisch landschap (MB 01/08/1988) en de Blauwe Sluis met omgeving, eveneens beschermd als cultuurhistorisch landschap met monument (KB 05/02/1976), worden integraal in de afbakening opgenomen.
Kleinere individuele beschermingen zoals diverse gebouwen binnen de stadskern van Damme, de Schellemolen, beschermd als monument (RB 20/07/1946), het Sas en de Kazemat van de Lieve en de Sluis van het Zwin, alle beschermd als monument (MB 17/10/1997), de ruïne van de Sint-Leonarduskerk van Dudzele, beschermd als monument (KB 20/02/1939), de Hoeve De Stamper, beschermd als monument (MB 16/02/2012), de toren van de Sint-Kwintenskerk van Oostkerke, beschermd monument (KB 19/04/1937), de pastorie van Oostkerke, de Hoeve ’t Oosthof en het kasteel van Oostkerke met omliggende tuin, Spegelsweg en romp van de Oude Molen, alle beschermd als monument (MB 16/02/2012), de Sint-Jacob-de-Meerderekerk van Hoeke, beschermd als monument (KB 25/03/1938), de Heilige Drievuldigheid en Heilig Christianuskerk van Lapscheure, beschermd als monument (MB 17/06/1992), de pastorie, kosterswoning en herberg in Lapscheure, alle beschermd als monument (MB 16/02/2012), de Duitse observatieposten, bunkers en manschappenverblijfsplaats van het Stützpunkt Gustav, alle beschermd als monument (MB 25/04/2018), worden eveneens integraal in de afbakening opgenomen.
Overige beschermingen zoals de stadskern van Damme, beschermd als stadsgezicht (MB 30/03/1987), en het dorpscentrum van Dudzele, beschermd als dorpsgezicht (KB 21/08/1979), worden nagenoeg volledig in de afbakening opgenomen. Enkele beperkte delen, onder meer met recente bebouwing en infrastructuur, die bovendien geen fysieke relatie meer hebben met het open ruimtegebied, worden niet ingesloten.
Ook de bescherming van de Cantelmolinie, beschermd als cultuurhistorisch landschap (MB 18/11/1991), wordt slechts gedeeltelijk opgenomen. De verdere aansluiting van deze linie, waarin ook de Vuile Vaart betekenis heeft, verdient eerder een vervolledigde opname binnen het landschappelijk geheel van Het Zwin met Hazegraspolders, Koningsbos, Willem-Leopoldpolder, Oud Fort Isabella en Cantelmolinie.
Door de aanpassingen aan de perimeter worden ook de Duitse bunkers van het weerstandsnest Ludendorf, beschermd als monument (MB 26/02/2007), en ook enkele Duitse bunkers, observatieposten en posten voor kanonstellingen van de Hollandstellung, beschermd als monument (MB 25/04/2018), in de afbakening opgenomen.
Voor de huidige afbakening is uitgegaan van de gebieden ‘Damse Vaart met omgevende polders, Fort van Beieren en kreken van Lapscheure’ en ‘Polders nabij Dudzele’ zoals deze in 2012, na een actualisatie van de Landschapsatlas (2001), zijn afgebakend. Ten opzichte van deze afbakening werden enkele aanpassingen doorgevoerd:
Het huidige landschap rond de voormalige Zwingeul en het Lapscheurse Gat, en meer bepaald de bodem en het micro-reliëf, zijn het resultaat van enerzijds de langdurige getijdenwerking via hoofd- en zijkreken tot ver landinwaarts, en anderzijds de menselijke ingrepen om de getijdenwerking en overstromingen in de hand te houden zodat gebieden gefaseerd ingepolderd konden worden. De complexe bodemgesteldheid bepaalt nog grotendeels het landgebruik waarbij graslanden overwegend in de lagere dekkleigronden, de uitgeveende of uitgebrikte gronden, de overdekte poel- en overdekte kleiplaatgronden en de geulgronden voorkomen en de wegen, akkers en bebouwing eerder op de hogere, al dan niet overdekte kreekruggronden en op de schorgronden.
Het maritiem-landschappelijk geheel heeft een grote informatiewaarde inzake de geomorfologie, geologie en genese van het poldergebied rond de voormalige Zwingeul en het Lapscheurse Gat omdat het, ondanks de talrijke vergravingen door de eventuele veenontginning, de aanleg van dijken, kanalen en vestingwerken en kleiontginning in functie van baksteennijverheid, lokaal goed bewaard is gebleven.
Het uitgebreide krekenstelsel dat langzamerhand op natuurlijke wijze, en al dan niet door menselijk toedoen is verland, vormt de basisstructuur voor een grote verscheidenheid aan bodemkundige gradiënten. Dit weerspiegelt zich in het algemeen landgebruik (landbouwpercelen, bewoning, wegen, ...) en in een grote verscheidenheid aan landschapselementen met een soortenrijke flora en fauna tot gevolg. Er is een typische soortenrijke verlandingsvegetatie aanwezig in de kreken.
De uitgestrekte graslandcomplexen hebben een floristische rijkdom met een groot aandeel water- en moerasvegetaties, evenals graslandvegetaties gebonden aan zilte milieus. Op faunistisch vlak vormen deze gebieden broed-, pleister- en overwinteringsplaatsen voor steltlopers en ganzen. De stadswallen van Damme verdienen een afzonderlijke vermelding omwille van de floristische waarde, met onder meer zeer waardevolle moeras- en moerasbosvegetaties met drijftillen.
Damme heeft als gebastioneerde vestingstad een uitgesproken stedenbouwkundige waarde. Gegroeid vanuit een middeleeuwse voorhaven van Brugge, is de herwerking en aanpassing tot garnizoensstad in de vroege 17de en vroege 18de eeuw, respectievelijk op basis van ontwerpen van de vestingbouwkundigen Guillaume Flamaen en Sébastien Le Prestre de Vauban, zeer intact en bijgevolg illustratief. De nagenoeg volledige stervormige aarden vesting met zeven bastions is uniek voor Vlaanderen. Het huidige stratenpatroon ondersteunt de vestingstructuur en geeft blijk van een planmatige inrichting van de bebouwde ruimte.
De drie kanalen, met name de Damse Vaart en de tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal, zijn de voornaamste beeldbepalende en landschapsstructurerende elementen in het maritiem-landschappelijke geheel. De taluds zijn beplant met opgaande bomen die de kanalen van ver zichtbaar maken en het dominant open tot halfopen polderlandschap verder indelen in grote compartimenten. De Damse Vaart vormt een centrale as in het gebied en wordt gekruist door de tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal.
Ook de polderdijken, voor zover beplant met opgaande bomen, dragen bij aan de compartimenterende landschapsstructuur van het gebied. Zij bepalen de inpolderingsperiode met bijhorende ontginningsfase, en vormen de assen waarlangs de landbouwpercelen worden ontsloten. De begeleidende bomenrijen versterken de landschaps-visuele ervaring. Tot op vandaag zijn de meeste wegen in het gebied op dijken gelegen, een ligging die de landschappelijke ervaring sterk beïnvloed. De talrijke opgaande bomenrijen structureren het maritiem-landschappelijke geheel in verticale zin en leiden de blik in het overigens zeer vlakke landschap.
Het gebied heeft een uitgesproken culturele waarde als maritiem-landschappelijk geheel waaraan het permanent zoeken naar en het bestendigen van scheepvaartverbindingen op zee verbonden is. De geschiedenis van de (verzanding van de) Zwingeul staat in relatie tot de regionaal-historische ontwikkeling van vooral de steden Brugge en Damme, en in mindere mate ook Gent, bekend als type-voorbeelden voor de bloei (maar ook het verval) van middeleeuwse steden. Damme is een bijzondere getuige van de middeleeuwse voorhaven van Brugge, nadien geëvolueerd tot vestingstad.
Het maritiem-landschappelijk geheel getuigt van een zekere middeleeuwse welvaartsperiode met belangrijke economische en culturele ontwikkelingen (overzeese handel, internationale bedevaart,...) gevolgd door een lange periode van recessie en conflicten (godsdienstoorlogen, successieoorlogen en revolutionaire oorlogen). Volksverhalen over de dreiging van de zee (stormvloeden, dijkdoorbraken) en reële en fictieve figuren uit diverse tijdvakken, zoals respectievelijk Jacob van Maerlant en Tijl Uilenspiegel - in het gebied geëvoceerd door standbeelden - hangen hiermee samen.
Het gebied heeft een hoge esthetische waarde met goed bewaarde kenmerken. Dijken en kanalen, beiden geaccentueerd door begeleidende bomenrijen, compartimenteren het landschap in grote open ruimten met weidse zichten. Bijzonder attractief zijn de kronkelende wegen geflankeerd door bomenrijen, in vele gevallen gekoppeld aan dijken (waaronder Krinkeldijk en Romboutswervedijk) of waterlopen (Zaalkeetstraat langs de Vuile Vaart). Het poldergebied heeft een grotendeels authentiek landelijk en uitgesproken agrarisch karakter vanwege de lage bebouwingsgraad, de grillige waterlopenstructuur in samenhang met percelering en de grote graslandcomplexen met microreliëf. De kerktorens zijn de meest opvallende bakens in het landschap, in het bijzonder de kerken van Damme en Oostkerke, met hun afgeknotte torens. De gebastioneerde vestingstructuur van Damme in een opvallende en nagenoeg volledige stervorm met duidelijk verhoogde aarden wallen, plaatselijk ook geaccentueerd door opgaande bomenrijen, is visueel zeer goed herkenbaar. Dudzele, Oostkerke en Hoeke zijn compacte polderdorpen waarvan het historische karakter zeer gaaf bewaard gebleven is. Het kasteel van Oostkerke, met de bijhorende gereputeerde tuinaanleg naar ontwerp van Mien Ruys, vormt een gaaf ensemble.
De kreken van Lapscheure (waaronder Zuid-over-de-Lieve-Geleed, Zevengemete, Flettersdam en Rietgeleed) hebben een grote belevingswaarde door hun natuurlijk karakter, dankzij hun bochtig en kronkelend verloop, begeleid door rietkragen. Het maritiem-landschappelijke geheel laat de waarnemer zintuigelijke schoonheid ervaren. De typische kenmerken van het vlakke polderlandschap met opgaande, door de wind gebogen bomenrijen en zware wolkenhemels zijn vastgelegd in meerdere kunstuitingen, zoals schilderijen, verhalen en liedjes.
Het gebied heeft historische waarde omwille van de bijzonder karakteristieke ontginningsgeschiedenis gelinkt aan de oostelijke kustvlakte. Door de stapsgewijze bedijking en inpoldering was de antropogene invloed op het landschap in het gebied zeer groot. De op zee gewonnen gronden werden als landbouwgronden in gebruik genomen. Het resultaat ervan is een grotendeels door de mens getekend polderlandschap, met dijken, afwateringsgrachten en typische perceleringspatronen.
Elke inpolderingsfase en eventuele veenontginningsfase wordt gekenmerkt door een specifieke mix van landschapskenmerken, zoals opslibbingshoogte, dijkmorfologie, microreliëf, geulrestanten, perceelstructuur en –vorm,... De huidige percelering en het landgebruik zijn goed vergelijkbaar met de toestand op de historische kaarten, waarbij een groot deel van de huidige graslanden een historisch permanent karakter heeft.
Het huidige hydrografisch stelsel met kanalen, vaarten en geleden (waaronder Lieve, Verse Vaart, Hoekevaart, Zuid-over-de-Lieve-Geleed, Damse Vaart, Zuidervaartje, Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal), geulen en kreken (waaronder Lapscheurse Gat, Platte kreek en Verloren Kreek), grachten, sloten en laantjes is het complexe resultaat van verschillende historische fasen. Daarbij horen zowel zeer vroege, middeleeuwse scheepvaartverbindingen als recentere afwateringssystemen. Het huidige wegenpatroon vertoont een zeer grote gaafheid en gaat grotendeels terug op de middeleeuwse situatie. De verspreide bebouwing bestaat in hoofdzaak uit hoeves, waarvan er veel een oudere oorsprong hebben dan de 17de eeuw. Er is een sterke historische relatie met de ontginning en ingebruikname van de diverse polders (waaronder Robbe Moreelpolder, Namenpolder, Sint-Jobpolder en Pannepolder) door de mens.
De polderdijken (waaronder Krinkeldijk, Romboutswervedijk, Sint-Pietersdijk en Zeedijk) en verhoogde bermen van kanalen (waaronder Lievebermen, Versevaartdijk, dijken van Damse Vaart en Schipdonk- en Leopoldkanaal) vormen cruciale landschapsstructuren in de ontstaansgeschiedenis, als grensstellende of waterkerende elementen, uitzonderlijk ook met relicten van vroegere dijkdoorbraken (wielen) en waterbouwkundige constructies (waaronder sluizen en hevelduikers), als fundament voor wegen of strategische structuren in oorlogstijd (waaronder vestingwerken en bunkers),...
Damme ontstond in de tweede helft van de 12de eeuw, aan de dam die de Zwingeul begrensde. Door deze unieke positie aan de landinwaartse uitbreiding van de zee, verwierf ze een belangrijke positie als voorhaven van Brugge, waardoor het een bloeiend handelscentrum werd. Ook de verdwenen Zwinhavens van Monnikenrede en Hoeke ontstonden als handelsvestigingen langs de Zwingeul. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Damme tot een omwalde stervormige vestingstad met zeven bastions uitgebouwd. De vestingstructuur is nagenoeg intact bewaard gebleven en goed herkenbaar aan de hoogteverschillen, percelering en verschillende militaire en waterbouwkundige constructies in de nabije omgeving. Damme en omgeving vormen een bijzonder relict van een vestinglandschap. In de ruime omgeving zijn er nog heel veel relicten van forten, redoutes en linies aanwezig als getuige van de Tachtigjarige Oorlog en de andere conflicten die zich in de loop van de geschiedenis in deze grensstreek hebben afgespeeld.
In de stad Damme bevinden zich verschillende historisch belangrijke gebouwen: o.a. ruïne van de Onze-Lieve-Vrouw-Kerk, het stadhuis, het Sint-Janshospitaal en de Sint-Christoffelhoeve met dominante toegangspoort gelegen aan de Damse Vaart. Dudzele, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure vormen gaaf bewaarde polderdorpen. De twee afgeknotte kerktorens van Damme en Oostkerke zijn illustratieve stenen getuigen van het maritieme netwerk van de Zwinstreek in de middeleeuwen. Al deze aangehaalde historische elementen getuigen van de maatschappelijke ontwikkelingen, gebeurtenissen en het specifieke landgebruik in dit maritiem-landschappelijke geheel.
Het gebied heeft archeologische waarde omwille van de talrijke overblijfselen en sporen van bedijkingen, nederzettingen, kanalisaties en verdedigingswerken, waaronder de verdwenen Zwinhavens Monnikenrede en Hoeke, beide onderdeel van het middeleeuwse havennetwerk van Brugge, de verdwenen dorpskern van Lapscheure en de vervaagde forten en linies langsheen de vroegere Zwingeul. Vooral de densiteit en gaafheid van enkele (deels gereconstrueerde) 16de- tot 18de-eeuwse zogenaamde Staats-Spaanse en Oostenrijks-Franse vestingwerken in het gebied is opmerkelijk (waaronder de gebastioneerde stadsvesting van Damme, het hoornwerk bij het Oud Fort Sint-Donaas met een deel van de aansluitende Cantelmolinie en het Fort van Beieren). Al deze overblijfselen en sporen laten toe het maritiem-landschappelijke geheel te reconstrueren.
Dudzele, Koolkerke, Sint-Kruis (Brugge), Damme, Hoeke, Lapscheure, Oostkerke (Damme), Westkapelle (Knokke-Heist), Maldegem (Maldegem)
Dit gebied, 4.844 ha groot, bevindt zich in de kustpolders ten noordoosten van Brugge, aan weerszijden van de Damse Vaart. Het omvat het typische landschap van de Oostkustpolders langsheen de voormalige Zwingeul en nabij Dudzele, gekenmerkt door vlakke, open tot halfopen agrarische landschappen doorsneden door dijken, zoals de Romboutswervedijk, de Krinkeldijk, de Mostaertdijk (voorheen Greveningedijk), de Oude Sluissedijk, de Zuiddijk, de Branddijk en de Sint-Pietersdijk en kanalen, zoals de Lieve, de Damse Vaart en het Schipdonk- en Leopoldkanaal, die in vele gevallen geaccentueerd worden door opgaande bomenrijen, soms aangevuld met knotbomen en struwelen.
Sint-Lenardsstraat (Brugge)
Gekandelaarde linden op en rond het kerkhof van de Sint-Pietersbandenkerk
Kerkstraat (Damme)
Gekandelaarde zomerlinden op en rond het kerkhof van de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk geplant in verschillende rijen.
Damse Vaart West 5 (Damme)
Opgaande solitaire gewone es nabij hoeve.
Jacob van Maerlantstraat 21 (Damme)
Solitaire gekandelaarde zomerlinde in stadstuin.
Dammesteenweg 1 (Damme)
Twee afgetopte taxussen bij tuinpoort Sint-Christoffelhoeve
Kerkstraat (Damme)
Twee opgaande taxussen bij de calvarieberg op het kerkhof van de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk.
Fort Sint-Donaas 1 (Damme)
Vier gekandelaarde linden voor de Sint-Donaashoeve.
Dammesteenweg 1 (Damme)
Zes gekandelaarde zomerlinden als schermbeplanting bij Sint-Christoffelhoeve
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Damse Vaart en tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal met omgevende polders nabij Dudzele, Oostkerke en Hoeke, Fort van Beieren en kreken van Lapscheure [online], https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/174127 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.