Beschrijving
De Brouckmolen in Alveringem is beschermd als monument.
De cultuurgoederen die integrerend deel uitmaken van het monument versterken de industrieel-archeologische waarde ervan.
Waarden
De Brouckmolen in Alveringem is van algemeen belang wegens de volgende erfgoedwaarden:
technische waarde
In tegenstelling met de meeste windmolens die met een hoepelvang zijn uitgerust, beschikt de Brouckmolen over een blokvang of Vlaamse vang. Ondanks deze benaming komt dit remsysteem, dat bestaat uit door middel van ijzeren scharnieren aan elkaar gezette maanvormige vangstukken, vooral in Nederland en maar sporadisch in Vlaanderen voor.
De Brouckmolen getuigt ook van een belangrijke technische verbetering van het lichtwerk. Door het lichtwerk van de steenkoppels met een bollenregulator uit te rusten wordt bij veranderlijke wind de gewenste afstand tussen de loper en ligger automatisch geregeld.
Tevens vormt de Brouckmolen een technisch belangrijke getuigenis van de manier waarop met de concurrentie van mechanische maalderijen werd omgegaan. De windmolen is voorzien van een in- en uitschakelsysteem zodat de maalinstallatie kan worden aangedreven met zowel windkracht als mechanische kracht, voortgebracht door een in een bijgebouw opgestelde Blackstone-dieselmotor.
industrieel-archeologische waarde
De industrieel-archeologische waarde wordt toegekend aan gebouwen waarvan de structuur specifiek is gericht op een bepaald productieproces. Dit is in het bijzonder het geval bij windmolens die in hun geheel beschouwd kunnen worden als een machine. Uit het onderzoek van de windmolens in Vlaanderen blijkt dat de Brouckmolen een heel herkenbaar en representatief voorbeeld is van een bovenkruier van het type stenen grondzeiler, een windmolentype dat vooral tijdens de 19de eeuw veel toegepast werd in Vlaanderen en waarvan historisch 131 exemplaren bekend zijn, vooral in Oost- en West Vlaanderen. Vandaag zijn er in Vlaanderen nog 59 grondzeilers bewaard waarvan de Brouckmolen één van slechts twaalf windmaalvaardige is.
De Brouckmolen werd gebouwd als olie- en graanmolen. De olieslagerij werd echter vrij snel stopgezet. Van de graanmolen bleef het staande en gaande molenwerk met inbegrip van enkele cultuurgoederen integraal bewaard. Het historische productieproces, namelijk het malen van granen voor menselijke en dierlijke consumptie, laat zich er nog integraal aflezen. Tot de complete maalinstallatie behoort een zeldzame door Henri Hoflack vervaardigde builmolen. Een firmanaamplaatje vermeldt: ‘HENRI HOFLACK CONSTRUCTEUR BREVETÉ ZONNEBEKE (BELGIQUE)’. Ook nog aanwezig zijn Franse maalstenen van de Société Générale Meulière uit Ferté-sous-Jouarre. Deze uit stukken zoetwaterkwartsiet samengestelde stenen waren uiterst geschikt voor het malen van tarwe.
De geleidelijke, veelal stapsgewijze evolutie van windmolen tot mechanische maalderij, die het maalbedrijf vooral tussen het einde van de 19de eeuw en het midden van de 20ste eeuw kenmerkt, valt ook in de Brouckmolen af te lezen. Een hulpmaalderij werd omstreeks 1946 ondergebracht op de gelijkvloerse verdieping, die ooit een olieslagerij had geherbergd. Een in een bijgebouw opgestelde tractor – inmiddels vervangen door een Blackstone-dieselmotor – dreef de hulpmaalderij aan. Enkele jaren later werd ook de mogelijkheid gecreëerd om de drie maalstoelen op de steenzolder en de builmolen op de meelzolder mechanisch aan te drijven. Na het stilleggen van het windmalen in 1959 bleef de molen nog enkele jaren actief als mechanische maalderij.
historische waarde
Als windgraanmolen illustreert de Brouckmolen de belangrijke economische rol die windmolens van de late 12de eeuw tot en met het interbellum speelden. De molenbiotoop gaat minstens terug tot de eerste helft van de 14de eeuw. Op de molenbelt waarop de stenen bovenkruier van het type grondzeiler in 1862 werd gebouwd, stond reeds vóór 1350 een standaardmolen. De laatste houten windmolen, die door de grondzeiler werd vervangen, dateerde van omstreeks 1759.
Daarnaast weerspiegelt de Brouckmolen ook de evolutie in het windmaalbedrijf om bij windstilte toch concurrentieel te blijven met mechanische maalderijen. In 1910 werd de Brouckmolen bij wijze van proef door Henri Hoflack, een werktuigkundige uit Zonnebeke, van een windmotor voorzien, nadat de kap en het gevlucht waren weggenomen. Zwaar beschadigd door een storm werd deze windmotor in 1924 verwijderd en werd de molen opnieuw voorzien van een kap en een gevlucht. Om de concurrentie van mechanische maalderijen te ondervangen werd op de gelijkvloerse verdieping van de molen ook een hulpmaalderij ingericht die vanuit een bijgebouw, het molenkot, aanvankelijk met een stoommachine en later met een stationaire motor werd aangedreven. Ofschoon het beroepsmatig windmalen in 1959 werd stopgezet, werd de molen bij de restauratie in 1965-1967 alsnog uitgerust met een halfverdekkerd gevlucht. Als mechanische maalderij bleef de Brouckmolen in gebruik tot in de jaren 1960. Intussen had een tractor de stationaire motor als mechanische krachtbron vervangen.