De bescherming als monument van de Ezaartmolen omvat een overgangszone. De windmaalvaardigheid van de Ezaartmolen die bijdraagt tot de industrieel-archeologische waarde, wordt ondersteund door de context die aan de zuidwestzijde, de westzijde en de noordwestzijde nog gedeeltelijk open is en voldoende windvang garandeert maar deze windvang wordt bedreigd, onder andere door hoogstambomen. Een overgangszone wordt dus afgebakend in functie van het vrijwaren van de molenbiotoop die de industrieel-archeologische waarde ondersteunt. De molenbiotoop is de omgeving die van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig en deze omgeving wordt in de eerste plaats gekenmerkt door openheid. Voor de windvang is de volledige zone van 100 meter rond de molen van cruciaal belang en kan een zone van 400 meter rond de molen invloed hebben.
Het afbakenen van deze overgangszone draagt bij tot de industrieel-archeologische waarde doordat:
- de windtoevoer en -afvoer in functie van de werking van de molen als machine gegarandeerd wordt;
- ze de visuele openheid bewaart: de zichtassen op de molen en het zicht vanaf de molen. Dit is van belang om functionele redenen, met name het goed kunnen inschatten van de weeromstandigheden;
- ze de mogelijkheid tot aan- en afvoer van respectievelijk grondstoffen en producten ondersteunt wat essentieel is voor de werking als machine.