Beschrijving
De bescherming omvat de overblijfselen van het kasteel Ter Borch, namelijk de ‘Bethaniatoren’, de funderingen van het waterkasteel met inbegrip van de grachten, alsook de 18de-eeuwse gebouwen die behoren tot het kasteel Brouckmans, met name de woning en het poortgebouw.
Waarden
De overblijfselen van het kasteel Ter Borch, met name de ‘Bethaniatoren’, de funderingen van het waterkasteel met inbegrip van de grachten, alsook de 18de-eeuwse gebouwen die behoren tot het kasteel Brouckmans, met name de woning en het poortgebouw, zijn beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde: De Bethaniatoren - gedateerd 1622 - behoort tot de vroege periode van de voor het Maasland typische traditionele stijl, aangeduid door het vrijwel uitsluitend gebruik van mergelsteen (vensteromlijstingen, banden, hoekbanden), de smeedijzeren muurankers met krullen, de mergelstenen kroonlijst op ojievormige consoles met trigliefen- en medaillonfries. Qua stijl sluit het gebouw door zijn uitbundige versiering van mergelstenen reliëfs aan bij het Curtiushuis in Luik, dat ongeveer een decennium ouder is.
Het poortgebouw en de woning zijn de enige overblijfselen van het classicistisch kasteel dat in 1756 door de familie Brouckmans werd opgericht, waarbij de woning die vermoedelijk reeds in 1705 werd gebouwd door Lutgardis de Heusch, in classicistische stijl werd aangepast. Vrij authentieke, 18de-eeuwse stoffering.
historische waarde
De site is zeer oud: de inplanting en de aanleg van de omgrachting dateert uit de periode van de Luikse heerlijkheid Holstraete, voor het eerst vermeld in 1357.
De bouw van het kasteel Ter Borch en van de Bethaniatoren situeert zich in een periode -de eerste helft en het midden van de 17de eeuw- waarin het mode wordt dat vermogenden uit de steden, onder meer leden van de stedelijke magistraat en kooplieden, op de buiten landerijen kopen, waarop ze kasteelhoeven bouwen. De Tachtigjarige en de Dertigjarige oorlog hadden immers vooral de landelijke bevolking getroffen, terwijl adel en burgerij door de oorlogsgebeurtenissen op allerlei wijzen de mogelijkheid hadden zich te verrijken. Dit is het geval voor Walter de la Montaigne, die in 1612 een vervallen hoevedomein koopt om er een kasteel te bouwen. Bovendien verplicht de voortdurende geldnood van de strijdende partijen hen ertoe adellijke titels en heerlijke rechten te verkopen en te verpanden. Op die manier weten bepaalde, kapitaalkrachtige families zoals Moffarts en Brouckmans geleidelijk aan een aanzienlijke macht in de landelijke gemeenten op te bouwen, ondersteund door een verstandige huwelijkspolitiek en het verwerven van goederen en gronden, een macht die dan door de bouw van een kasteel of herenhoeve wordt gesymboliseerd.