Teksten van Domein Hofstade: Meer met strand en initiële bebouwing

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/199

hofstade strand_versie1_12/06/2013 ()

'Hofstade-strand', nu Blosodomein Hofstade, omvat een artificieel aangelegd meer met strand en initiële bebouwing (pier, strandgebouw, bootshuis en openluchtzwembad) uit het interbellum.

Historiek

Het Blosodomein Hofstade, ingesloten tussen de Tervuursesteenweg, de spoorlijn Brussel-Mechelen en de Trianonlaan, bestrijkt een oppervlakte van ruim 135 hectare waarvan de helft water: twee meren van respectievelijk 35 hectare en 25 hectare, verschillende bezinkingsbekkens en grachten.
Het ontstaan van de meren berust op een toeval en meer bepaald op de beslissing van de Belgische spoorwegen om het goederenverkeer van de spoorlijn Brussel-Antwerpen via een lus tussen Weerde en Muizen over Hofstade om te leiden. Omdat verhoogde bermen noodzakelijk waren werden er sinds 1902, in de nabijheid van de werf, massale hoeveelheden grond uitgegraven. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vielen de werken stil waarna de 10 à 15 meter diepe putten geleidelijk vol water liepen. Spontaan lokten deze kunstmatige meren tijdens de bloedhete zomers begin jaren 1920 duizenden mensen, zowel uit de nabijheid als uit de omliggende steden Brussel, Mechelen, Vilvoorde, Mechelen, Leuven. Reeds in 1922 werd Hofstade door het toeristisch tijdschrift de ”Belgische Touring Club” als recreatiedomein voorgesteld.
De massale volkstoeloop gekoppeld aan een gebrek aan accommodaties en toezicht zorgde snel voor de nodige problemen. De “onzedelijke” taferelen en vooral de tientallen verdrinkingsgevallen maakten Hofstade op korte tijd berucht. Voor- en tegenstanders sloten de gelederen. De strijd om de meren van Hofstade barstte echt los toen de stad Mechelen in 1925 de twee grote meren als drinkwaterbekkens opeiste. Om bezoedeling van het drinkwater te voorkomen werden de meren met een 10 meter brede gracht afgeschermd, terwijl de baders zich moesten tevreden stellen met een amper 2 hectare grote waterput ter plaatse van het huidige openluchtzwembad.
Als gevolg van een aanhoudende druk in de pers, talloze onderhandelingen en vergaderingen, interpellaties in de Kamer en na de toespraak van Prins Leopold in de Senaat, waarin hij het sociale nut van groene zones ingericht als recreatiedomein illustreerde met het geval Hofstade, werd in 1929 de “Commission du Lac d’Hofstade” opgericht. Bedoeling was na een ernstige studie van de problematiek een voor alle betrokkenen aanvaardbare oplossing uit te werken.
Die, overigens op zeer gemengde gevoelens onthaalde, oplossing kwam er in 1932 toen door de commissie een terrein van 11 hectare werd afgebakend rond de kleine waterplas van 2 hectare en dit met het oog op de bouw en exploitatie van een recreatiepark. De grote meren bleven echter voor het publiek ontoegankelijk. Een wedstrijd werd uitgeschreven en uit de talrijke inzendingen werd het project van de Vilvoordse firma “Gelders Gebroeders en De Gendt” geselecteerd. Deze aannemersfirma kreeg meteen de opdracht het domein uit bouwen en te beheren en dit voor een periode van drie jaar (1933-1936). Het volkse concept met centraal marktplein, een “café de Paris”, de “Paddestoel”, de “Galettenmolen”, “Mie Kramiek”, het ”Lido” refereerde duidelijk aan het “Oud-België” van de Wereld-tentoonstelling van 1930 in Antwerpen. Naast de waterkom met strand, moesten een velodroom en een camping voor de nodige aantrekkingskracht zorgen.
Reeds op 21 juli 1933 kon “Hofstade-Baden “ in aanwezigheid van 130.000 toeschouwers door Koning Albert officieel worden ingehuldigd. Tijdens deze crisisjaren kende de “armenzee” een ongelooflijk succes wat zich onder meer vertaalde in een hele reeks hotels, restaurants en café’s die zich rondom het domein groepeerden.

Niettegenstaande dit succesverhaal weigerde de overheid in 1937 de concessie te verlengen omwille van het in gebreke blijven van de uitbaters, hierbij vermoedelijk gesteund door de kwalijke reputatie van sommige gelegenheden in de buurt van het domein. Na het debacle van een privé-onderneming op staatsgronden werd het roer omgegooid en nam de overheid haar volledige verantwoordelijkheid. Tijdens de ministerraad van 27 januari 1937 werd het kersverse Ministerie van Volksgezondheid belast met de uitbouw van een volwaardig recreatiedomein. De bestaande gebouwen werden gesloopt en een nieuw concept ontwikkeld onder de deskundige leiding van Victor Bourgeois, van 1937 tot 1940 technisch adviseur bij het Ministerie van Volksgezondheid. Hoofdingenieur J. Vranckx en de ingenieurs Javaux en Poupaert begeleidden de architecten Charles Van Nueten, Maxime Wynants en F. Milan.
Kort na de officiële opening op 19 juli 1939 verscheen in "Urbs Nova" en "Bâtir" voor het eerst het plan van Hofstade-strand, samen met een gedetailleerde beschrijving van de reeds voltooide en nog op te trekken gebouwen. De reden voor deze gedeeltelijke realisatie is nog steeds niet duidelijk. Feit is dat de plannen van het Ministerie van Volksgezondheid volledig werden doorkruist door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het domein werd voor het publiek gesloten en door de Duitsers in beslag genomen. Na hun terugtrekking werd het door het Amerikaanse leger gebruikt als montage- en reparatiecentrum. Op 1 mei 1947 werd het Rijksdomein Hofstade opnieuw opengesteld voor het publiek, waarbij de exploitatie voor een termijn van drie jaar werd toevertrouwd aan een beheerscomité van ambtenaren van Volksgezondheid, Verkeerswezen en Financiën. Op 20 februari 1950 wordt het Ministerie van Volksgezondheid en Gezin zelf eigenaar van het domein, waarvan het voortaan de algemene exploitatie en het dagelijkse beheer verzorgt.
Sinds 9 maart 1977 is het noordelijke gedeelte van het domein gerangschikt als landschap. Het grote meer, strand en gebouwen uit de interbellumperiode zijn hierbij niet opgenomen.

Wie uiteindelijk verantwoordelijk was voor het stedenbouwkundig concept blijft onduidelijk. Volgens hun respectievelijke biografiën maken zowel Victor Bourgeois als Charles Van Nueten er aanspraak op. Plannen en documenten die hierover uitsluitsel zouden kunnen brengen ontbreken echter. De centrale ligging binnen de driehoek Brussel-Leuven-Mechelen waardoor het domein via talrijke toegangswegen vlot bereikbaar was voor één vijfde van de Belgische bevolking maakte Hofstade tot de ideale locatie voor de uitbouw van een sport- en ontspanningscentrum, gericht op een publiek dat noch over de tijd, noch over de middelen beschikte voor een vakantie aan de kust of in de Ardennen. De grote meren omringd door een gordel van berken- en dennenbossen zorgden voor een aangepast kader voor allerhande sporten of gewoon uitrusten en ontspannen. Het artikel in tijdschriften Urbs Nova en Bâtir geeft een gedetailleerde toelichting bij het project Hofstade-strand zowel wat betreft keuze van locatie, architecturaal concept als programma. Zowel functionele als esthetische eisen bepaalden het aanlegplan. Qua vormgeving werd een groot archtitecturaal ensemble nagestreefd, zonder excessieve kosten dat bovendien "par son pittoresque ordonné complétera l’oeuvre d’éducation physique par une leçon d’équilibre intellectuel". Het bijgevoegde plan - het enige totaalplan dat bekend is - geeft een volledig overzicht van het domein met wegentracé, parkings en geplande voorzieningen: een station-restaurant, een strand met strandgebouw, een bootshuis, diverse speelpleinen voor kinderen en volwassenen, sportterreinen, een stadion met zwembad, een bescheiden commercieel centrum, parkings, een kleine haven langsheen het kanaal en zelfs een residentiële wijk.
Op dat moment waren enkel het strandgebouw, het bootshuis, het olympisch zwembad, twee tennisvelden en een speelplein (gedeeltelijk) gerealiseerd. De rest van het project zou om ongekende redenen nooit worden uitgevoerd.

Beschrijving

Dit deel van het domein omvat:

  • een strand en strandgebouw, ontworpen door Maxime Wynants, 1939: langsheen de oost georiënteerde punt van de grote vijver, waarvan het niveau om veiligheidsredenen werd aangepast, bevindt zich een 750 meter lang kunstmatig aangelegd strand waarvoor meer dan 15000 ton Rijnzand werd aangevoerd. Deze vijverpunt wordt omarmd door een lage, lichte en doorzichtige constructie, ontworpen door Maxime Wynants (1907-1999?). De plattegrond toont een cirkelvormig gebogen volume waarop een langgerekte dwarsvleugel en twee rotondevormige uitbouwen aansluiten. Deze gecurveerde vormgeving zorgde niet alleen voor een geslaagde integratie in de omgeving maar stond tevens borg voor een goed overzicht voor de bewaking van het strandgebeuren.
    Het geheel is volledig opgetrokken in hout, overwegend Kambala en lichte Limba, in combinatie met breed uitgewerkte glaspartijen wat het geheel een luchtig en speels karakter verleent. De doorzichtigheid van de gebogen vleugel wordt nog versterkt door op regelmatige afstanden aangebrachte onderdoorgangen, aansluitend op de wandelwegen. De zwaar overkragende platte bedaking geschraagd door grenenhouten kolommen vormt een volledig omlopende overdekte galerij die de lichtheid van de constructie onderstreept. Het met een houten beplanking afgedekt dak is uitgewerkt als een ruime promenade bereikbaar via op strategische punten ingeplante, brede, houten trappartijen. De beveiliging met eenvoudige metalen borstweringen maakt de gelijkenis met een wandeldijk aan zee compleet.
    Het gecurveerde hoofdvolume met opvallende symmetrie qua functieverdeling bood onderdak aan twee winkels, twee café-restaurants met telkens een keuken in een halfronde uitbouw, sanitaire voorzieningen, een Rode Kruispost, lokalen voor monitoren en bergplaatsen. Op de kruising van beide vleugels, benadrukt door een dubbellagig volume, zijn burelen en magazijn ondergebracht. In de gesloten dwarsvleugel bevinden zich de kleedcabines, bereikbaar vanaf de Trianonlaan. De overluifelde toegang wordt geaccentueerd door een uit metalen profielen samengestelde, beglaasde rotonde die uitgeeft op de kleedruimte. Deze bestaat uit drie parallel lopende, brede gangen met zenitale verlichting via doorlopende lichtstraten waarlangs 100 aan- en 100 uitkleedcabines liggen gegroepeerd. Door het gebruik van de zogenaamde wisselcabines voor aan- en uitkleden, waarbij de kleding via een luik in een bewaakte vestiaire met typerende kapstok en linnen schoenenzak belandt, boden de 200 cabines een vrijwel ongelimiteerde opvangcapaciteit.
    De sober-functionele en terzelfdertijd esthetische vormgeving komt ook tot uiting in de detailafwerking zoals de zandkleurige en grijsgetinte betontegels en halfronde, opalen lichtbollen. Omheen het gebouw loopt een betegeld pad, ter hoogte van de kleedvleugel voorzien van de typische, hardstenen voetbaden. De kurve van strand en gebouw wordt herhaald in een lage scheidingsmuur tussen strand en wandelpad, uitgevoerd in donkergetinte baksteen, met afgeronde hoeken en fraai metselverband.
    Het complex bleef in- en uitwendig vrij intact. De voornaamste ingreep situeert zich ter hoogte van de keukenvleugels die in 1968 drastisch werden verbouwd. Omwille van de brandveiligheid werd toen de houten constructie vervangen door betonstructuur bekleed met geglazuurde tegels.
  • het bootshuis, ontworpen door F. Milan, 1938: naast het strandgebouw vormt het bootshuis een tweede, visueel attractiepunt aan het meer. Het werd in 1939 gebouwd aan de inham van het grote meer als aanlegsteiger voor bootjes en voorzien van de nodige accommodaties. Het niveauverschil tussen terrein en water wordt overbrugd door een horizontaliserend, langgerekt volume met aansluitend terras en kiosk, het geheel opgetrokken in wit bepleisterde baksteen. Het bootshuis bevatte op waterniveau de open loods met erop aansluitend een kelder, pompkamer en bergplaats. Een bescheiden binnentrap leidde naar het tweede niveau met kleedkamers en sanitair, keuken en restaurant. Een volledig beglaasde rotonde vormt de overgang naar het ruime, met metalen borstweringen beveiligde terras. Aan het uiteinde van het terras is een kleine kiosk voorzien, bereikbaar via een trap die tevens voor de verbinding zorgt met de pier.
    De horizontaliserende, gestroomlijnde vormgeving met plat dak, in de breedte uitgewerkte raampartijen, ronde ‘patrijspoorten’, afgeronde hoeken en metalen borstweringen roept onvermijdelijk het beeld op van een gestrande pakketboot. De verwijzing naar het boothotel ‘Normandie’ (1935) van L. Bruggeman in Oostduinkerke is wellicht niet toevallig.
    In 1953 werd de aanlegsteiger voor roeibootjes zoals voorzien op de oorspronkelijke plannen overkapt met een betonnen hangar. In 1963 volgde een tweede verbouwing waarbij het bootshuis werd uitgebreid en voorzien van een garage.
  • het openluchtzwembad, ontworpen door Charles Van Nueten, 1939: van het groots opgevat sportstadion met aanleunend olympisch zwembad “où se dérouleront des fêtes sportives et des spectacles en masse” werd uiteindelijk enkel het zwembad, het terras en de twee lage blokken met kleedcabines, sanitair, cafetaria en conciërgewoning gerealiseerd. De inkom en het waterzuiveringsstation zijn latere toevoegingen zonder stedenbouwkundige en/of architecturale relatie met het oorspronkelijke concept. Het initiële plan voorzag de inplanting, min of meer parallel met de zuidoever van het meer, van een sportstadion met zwembad en sportvelden van elkaar gescheiden door twee, quasi symmetrische, vlak afgedekte, lage bouwblokken. Een tussenliggend terras zou als tribune fungeren die tezelfdertijd uitzicht bood op zwembad en sportvelden. Doordat het project slechts deels werd gerealiseerd missen de gebouwen hun ware betekenis en kijken ze in zuidelijke richting uit op een ongedefinieerde restruimte.
    De twee eenlaagse, ruim 50 meter lange gebouwen bestaan uit een betonskelet met bakstenen vullingen, egaal afgewerkt met een ruwe, grijze bepleistering die op de plannen wordt omschreven als een soort tyrolien. De tot op vrij sterke hoogte aangebrachte afwerking met licht getinte, geglazuurde baksteen is vermoedelijk van latere datum.
    De langgerekte gevels worden geaccentueerd door de typerende doorlopende vensterregisters en ronde bootvensters, gevat in stalen schrijnwerk. Dominant element is de volledig beglaasde, hoefijzervormige cafetaria op pilotis die als het ware boven het zwembad zweeft. De sobere, functionele opzet wordt doorgetrokken in de binnenafwerking met een egale bevloering van cementtegels (20x20 centimeter). Typerend zijn eveneens de stalen kaders rond de eenvoudige houten binnendeuren.
    Enkele latere ingrepen en voornamelijk de dakafwerking, doen afbreuk aan de gaafheid. Het oorspronkelijk licht naar binnen hellend roofingdak werd namelijk vervangen door een flauwhellend zinken dak dat vanop verschillende plaatsen storend zichtbaar is.
    Het openluchtzwembad werd aangelegd in een deel van de vroegere, 2 hectare grote waterkom. Het meet 100 bij 50 meter, heeft een maximumdiepte van 1,6 meter, een waterinhoud van 7500 kubieke meter en was volledig afgezet met azuurblauwe tegels. De badrand is afgewerkt met een hardstenen boord, waarop een met grijze betondallen bedekt, terrasvormig aangelegd parcours aansluit. Tot de uitrusting behoort eveneens de loopbrug en de springtoren, een constructie van gesoldeerde ijzeren buizen en plaatijzer op een onderstel in gewapend beton. Naar verluidt was dit openluchtzwembad lange tijd één van de grootste van Europa.
    Niettegenstaande het openluchtzwembad steeds als een welkome aanvulling op het strand functioneerde werd het in 1978 gesloten als bouwvallig en niet meer beantwoordend aan de hygiënische normen.

    Bibliografie

    • BOURGEOIS V. 1939: Hostade, In: Urbs Nova, 2, september, p. 81-87.
    • GILLES P. 1939: Hofstade-plage; Centre de délassement popu-laire: ses aménagements présents et futurs, In Bâtir, 81, augustus, p. 359-361.
    • VAN WASSENHOVE S. 1986: La grande pitié d’Hofstade, onuitgegeven eindverhandeling, Antwerpen.
    • Planarchief Bloso-domein Hofstade.

Bron: Beschermingsdossier DB002110
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Hofstade: Meer met strand en initiële bebouwing [online], https://id.erfgoed.net/teksten/146092 (geraadpleegd op ).


Domein Hofstade: Meer met strand en initiële bebouwing ()

Een deel van het Domein Hofstade (nu BLOSO-domein Hofstade) is beschermd als monument. De bescherming omvat het meer met strand en de initiële bebouwing uit het interbellum, met name de pier, het strandgebouw, het bootshuis en het openluchtzwembad.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Hofstade: Meer met strand en initiële bebouwing [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187837 (geraadpleegd op ).